Deel 8 – dehoes van The Beatles (de dubbele witte)
A Doll’s House
In juni 1968, terwijl de opnamen voor hun volgende plaat pas van start waren gegaan, vroegen The Beatles aan een aantal kunstenaars om voorstellen te bedenken voor de hoes.
In 1973 bood een Londense verzamelaar een psychedelische tekening te koop aan, waarvan hij beweerde dat het een van de afgekeurde ontwerpen betrof. Het was bedoeld als een openklapbare hoe, waarbij de titel aan de ene zijde zou komen, terwijl op de achterzijde een berg oprees uit de zee. In het gebergte zijn de hoofden van de vier groepsleden zichtbaar, alsof ze uit de rotsen zijn gehouwen.
Een ander voorstel was een doorzichtige hoes. Wanneer de plaat er uit werd gehaald zou dan een kleurfoto te voorschijn komen.
Sommige bronnen menen dat een tekening van John Patrick Byrne ook een van de afgekeurde ontwerpen is. Op de afbeelding worden de vier omrinbgd door allerhande dieren en vogels. Merk op dat Yoko ook is afgebeeld, in de vorm van een hangertje rond de nek van John.
de illustratie van Patrick Byrne
John kwam met het voorstel om de plaat A Doll’s House te noemen, naar het boek van de Noorse schrijver Henrik Ibsen. Maar die mogelijkheid kwam te vervallen toen, halverwege de volgende maand, Music In A Doll’s House op de markt kwam. Dat was het debuut van Roger Chapman met zijn groep Family.
Tegen het einde van de zomer werd het duidelijk dat er genoeg materiaal was opgenomen om twee platen uit te brengen. Een dubbel-LP was erg ongewoon in die tijd voor niet-klassieke muziek. Er waren er slechts twee uitgebracht tot dan toe: Freak Out van Frank Zappa en Blonde On Blonde van Bob Dylan.
Een nieuw concept
Er werd overeen gekomen dat de hoes van de volgende plaat heel anders moest zijn dan de caleidoscopische hoezen van de twee voorgaande Beatlesplaten, Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Magical Mystery Tour.
Paul McCartney polste Robert Fraser, een bevriende galeriehouder of die geen geschikte kunstenaar wist die een hoes zou kunnen ontwerpen. Hij kwam met Richard Hamilton (45), een van de pioniers van de Pop Art. Paul kende zijn werk en een afspraak werd geregeld in het hoofdkantoor van Apple. In Blinds And Shutters, een boek van de fotograaf Michael Cooper, vertelt Richard over de ontmoeting met Paul: “Omdat Sergeant Pepper zo overdreven was, legde ik uit, zou ik iets geneigd zijn iets heel subtiels te doen, bijna een beperkte oplage. Omdat hij niet afkeuring reageerde ging ik nog een stapje verder. Ik stelde een totaal witte hoes voor. Of als dat te wit en te proper zou zijn, konden we misschien iets er op schilderen in de aard van een bruine ring, alsof er een kopje koffie op had gestaan.”
Als verwijzing naar het pas opgerichte Apple label, stelde hij voor om een appel tegen een wit papier te smijten om een vlek te creëren: “een zeer subtiele licht groene vlek, met misschien wat pulp.” Omdat zoiets te moeilijk werd om te realiseren kwam het idee te vervallen.
Genummerde exemplaren
In een interview voor het Nederlandse tijdschrift Beatles Unlimited (BU 98-99) beweert fotograaf John Kelly echter dat het allemaal zijn idee was. “Ik deed toen veel modefotografie en zo en ik was veel bezig met wit – verschillende tinten wit. Ik had een totaal witte Kerstkaart ontworpen. Ik drukte er matte witte letters op, zodat het alleen leesbaar werd als je het onder een bepaalde hoek hield….. Wit was het dus helemaal voor mij. John Lennon was toen ook in zijn witte periode. Hij droeg alleen nog wit in die tijd. Ik kwam met het idee voor die hoes, compleet met de nummering en alles. En The Beatles vonden het goed.”
Paul blijft er echter bij dat het Richard Hamilton was die voorstelde om elke hoes afzonderlijk te nummeren. “Ik stelde een individuele nummering voor,” bevestigt Hamilton, “om zo de ironische situatie te creëren waarbij er een genummerde uitgave zou zijn op zoiets als een vijf miljoen exemplaren.”
EMI reageerde niet zo enthousiast als the Beatles op het idee, maar Paul wist hen te overtuigen: “Platen moeten toch door het en of andere machine om te worden verpakt. Kun je er dan geen dingetje bijzetten aan het einde van de band, waardoor er een nummer op geslagen wordt?”
Dus kreeg elke plaat een uniek serienummer. De nummers 000001 tot 000020 werden voorbehouden voor the Beatles zelf en hun vrienden. “We kregen de eerste vier,” herinnert Paul zich. “Ik heb geen idee waar die van mij is. Die is al lang kwijt geraakt. Ooit zal die wel weer opduiken bij Sothebys, denk ik. John kreeg 000001 want hij had de grootste mond. Hij riep ‘Nummer 1, deze kant!” Hij kende de kneepjes van het vak, hoe je zoiets moet aanpakken!”
George Martin kreeg nummer 000007 en Derek Taylor 000009.
Iedere fabriek nummerde afzonderlijk, waardoor er een stuk of twaalf kopieën zijn met het nummer 000001.
Er zijn fans die zeer geïnteresseerd zijn in die lage nummers. Hoe lager, hoe duurder natuurlijk. Nummer 0050000 gaat tegenwoordig van de hand voor € 600, terwijl een 0000010 € 7 500 opbrengt.
En hoe gaat we het noemen?
Ondertussen hadden ze nog geen titel voor de plaat. Richard Hamilton stelde voor gewoonweg ‘The Beatles’ nemen. Omdat Sgt. Pepper’s genoemd was naar een fictieve band en de vier zelden samen speelden als een groep voor deze plaat, leek het hen een goede grap om de plaat opnieuw naar een fictieve band te noemen: The Beatles dus.
Maar alle problemen waren nog niet van de baan. De titel moest worden in reliëf worden aangebracht op de hoes. John Kelly: “De drukker maakte problemen. Hij beweerde dat waar er normaal honderd platen in een pak zaten – standaard verpakking – er nu maar 98 in konden, maximaal 99. Dus was er weer heel wat druk om dat plan te laten varen… Uiteindelijk ging het allemaal door, maar het was een heel gedoe.”
Mag het iets meer zijn?
Na een tijdje had Richard Hamilton zijn bedenkingen: “… ik begon me schuldig te voelen omdat ik hun dubbel-LP in een gewone witte hoes wou stoppen. Zelfs de belettering is onopvallend, bijna onzichtbaar. Ik stelde voor om wat extra te geven: een grote poster. Iets dat er bij zat. Iets om het toch iets meer te geven dan een doorsnee hoes.”
Twee weken lang reed Paul, die oktobermaand in 1968, bijna dagelijks naar het huis van Hamilton in Highgate, om er te werken aan een collage. Paul: “Het was erg spannend voor mij, omdat ik interesse heb in kunst. En nu kreeg ik de gelegenheid om hem te assisteren… foto’s verzamelen en nieuwe afdrukken maken. En de tweede week mocht ik toekijken terwijl hij de collage maakte. Het is heerlijk om toe te kijken terwijl iemand aan het schilderen is. Het mooiste was dat hij uiteindelijk de collage helemaal volstopte met prenten en foto’s en dan overal witte stukjes papier er over plakte. Zo kreeg je wat ruimtegevoel… Hij legde me uit dat het zo kon ademen.”
De meeste recente foto’s waren getrokken door John Kelly, maar er waren er ook een paar bij van Paul’s nieuwe vriendin, Linda Eastman.
de poster
Op de achterzijde van de poster, werden de teksten afgedrukt. Net als bij de hoes van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band was dat een opdracht voor graficus/schilder Gordon House. Hij kwam ook met het voorstel om vier portretten te maken, voor op de binnenzijde van de hoes.
Fotograaf John Kelly beweert opnieuw dat het allemaal zijn idee was. “Ik zei: ‘Als je een witte hoes hebt, dan moet je wat foto’s van jezelf aan de binnenkant plaatsen. Geen groepsfoto, maar individuele portretten. Simpel en eenvoudig – iets voor de fans.
Ze gingen akkoord en ik trok de foto’s in het kantoor van Apple. Een eenvoudige mooie foto, geen speciale belichting of zo. Drie portretten werden daar getrokken.
Paul was moeilijker. Die kon niet beslissen of hij geschoren of ongeschoren zou poseren. We hadden er discussies over en probeerden met en zonder stoppels. De uiteindelijke foto werd gemaakt in [zijn huis in] Cavendish Avenue.”
Grote, mooi verzorgde kleurafdrukken van de foto’s werden ook nog eens afzonderlijk in de hoes gestopt.
de portretten van John kelly
Het Apple logo
Op de plaat zelf kwam, voor het eerst, het Apple logo. Apple was de pas opgerichte platenmaatschappij van The Beatles.
Waar het Apple logo vandaan komt, vertelde Paul McCartney in 1993 aan de Vlaamse journalist Johan Ral.
“Daar zit een mooi verhaal aan vast. Ik had een vriend, Robert Fraser, die een gallerij had in Londen. Ik had hem verteld dat ik veel hield van [de Belgische surrealistische schilder René] Magritte. We waren Magritte aan het ontdekken in die tijd, door tijdschriften en zo. We hielden van zijn gevoel voor humor. Toen we hoorden dat hij een gewone kerel was die schilderde van 9 tot 1, met zijn bolhoed op, werd het nog meer intrigerend.
Robert keek altijd uit naar schilderijen voor mij, want hij kende mijn smaak. Het was zo goedkoop toen. Ongelofelijk lijkt dat nu… Op een dag bracht hij dat schilderij naar mij thuis. Het was een mooie zomerdag en we zaten in de tuin. Hij wou ons niet storen en dus zette hij dat schilderij van Magritte op de tafel. Het was een appel, met daarop geschreven “Au revoir”. Ik vond het fantastisch. Hij wist dat ik het goed zou vinden en dat ik het zou willen en dat ik hem later wel zou betalen… Het was echt: wow! Wat een fantastisch concept. Ik heb het schilderij nog altijd.
Die grote groene appel werd de inspiratie voor ons logo. Voor de achterzijde besloten we hem gewoon door te snijden.”
René Magritte - Le Jeu de Mourre
Het schilderij heet eigenlijk ‘Le jeu de mourre’ (Het spel van Mora) en dateert uit 1966.
De titel kwam van Magrittes vriend, de Belgische dichter Louis Scutenaire, en is waarschijnlijk een woordspeling op ‘Les jeunes amours’ (De jonge geliefden), de titel van een werk van Magritte waarop drie appels staan. Het spel van Mora is “een spelletje waarbij één van de spellers snel enkele vingers van één hand omhoog steekt, terwijl de ander een getal roept. Hij wint wanneer beiden hetzelfde getal geven.”
Verschil moet er zijn!
De originele Britse persingen hadden de opening van boven. Daar werden de platen ook zowel in mono als in stereo verkocht, waarbij er aanzienlijke verschillen in de mix zaten.
In Amerika werd gekozen voor de standaard openingen opzij en werd enkel de stereoversie verkocht.
Een ander verschil is dat de vier foto’s in de Amerikaanse versie iets kleiner waren dan in de Britse versie. Bij de allereerste exemplaren zat er bovendien een doorschijnend blaadje tussen de foto’s om ze te beschermen tegen krassen. Ook zaten de platen zelf in een volledig zwarte binnenhoes.
In de lente van 1968 gonst het van de geruchten dat The Beatles een dertig tal songs gaan opnemen voor hun volgende plaat.Al op 20 april 1968 meldt het Britse muziektijdschrift New Musical Express dat The Beatles tegen het einde van de maand terug de studio zullen intrekken.Een concurrerend blad, Melody Maker, komt s op 29 mei met meer details. Ze hebben een kort interview met Paul: “Twintig [songs] werden geschreven toen we bij de Maharishi waren in Indië. De andere tien schreven we sinds we terug naar Londen zijn gekomen. We denken er over om ze alle dertig op te nemen en dan er een stuk of 14 uit te kiezen voor een LP. Misschien worden het twee platen of zelfs drie. We zien wel als we er mee klaar zijn.”
Het blad heeft zelfs een lijstje gekregen met werktitels van de songs die Paul wil opnemen: ‘Obla-dee Obla-da’, ‘ Scrap Heap’, ‘Ballad’, ‘Back In The U.S.S.R.’, ‘Country Boy’, ‘Martha My Dear’, ‘Silly Girl’ en ‘Rocky Racoon’.
De Kinfauns Tapes
Ter voorbereiding maken John, George en Paul tijdens de derde week van mei alvast demo-opnamen van de songs die ze de laatste maanden hebben geschreven. Dat gebeurt in Kinfauns, het huis van George huis in Esher. In zijn huisstudio heeft hij een Ampex vier-sporen bandopnemer opgesteld. In het algemeen speelt de componist zijn songs telkens twee keer op akoestische gitaar terwijl hij zingt. Er zijn maar een handvol uitzonderingen. Op vier nummers van Lennon is slechts een enkele gitaar te horen. George voegt voor twee nummers harmonium en /of orgel toe. Op de opname van ‘Sour Milk Sea’ is er zelfs elektrische gitaar, bas en percussie toegevoegd.
Alles bij elkaar zetten ze zevenentwintig songs op band, waarvan John bijna de helft voor zijn rekening neemt. Paul komt met zeven songs en George met vijf. Het geluid is verre van perfect en de synchronisatie bij het overdubben laat te wensen over, vooral op de demo’s van John. Toch is het interessant om deze ontspannen versies te horen. Begin jaren negentig verschenen er een twintigtal op een bootleg: Unsurpassed Demos. Maar tot verassing van de verzamelaars bleken er nog meer te zijn, toen in 1995 zeven tracks officieel verschenen op Anthology 3.
Daarbij waren verschillende nummers die pas op Abbey Road zouden verschijnen: ‘Mean Mr. Mustard’ en ‘Polythene Pam’.
Sommige nummers zouden ze zelfs pas na de split van The Beatles in een echte studio opnemen: John’s ‘I’m Just a Child of Nature’ is een vroege versie van ‘Jealous Guy’, terwijl zijn ‘What’s the New Mary Jane’ op een veto van de andere stuitte en nooit werd afgewerkt. Paul hield ‘Junk’ achter voor zijn solodebuut en George bleef met het meeste materiaal zitten: ‘Sour Milk Sea’ gaf hij aan Jackie Lomax, ‘Not Guilty’ werd opgenomen door The Beatles maar niet uitgebracht en ‘Circles’verscheen pas in 1982 op Gonne Troppo.
Mei ’68 in de studio
De eigenlijke opname gaan van start op 30 mei. Nochtans was de studio 2 van EMI studio aan Abbey Road vanaf 20 mei geboekt voor elke werkdag, telkens van 14:30 tot middernacht. The Beatles gingen er van uit dat zetien weken zouden nodig hebben: tot 26 juli.
Het eerste werk zijn 18 takes van wat John ziet als de nieuwe single: ‘Revolution’. Het is zijn commentaar op de gebeurtenissen in de lente van 1968. Overal in de Westerse wereld braken er rellen uit: studenten en arbeiders braken de straten op in Leuven, Parijs en Praag. Betogingen tegen de oorlog in Vietnam vonden plaats in New York en Londen. En in Memphis en Detroit reageerden de zwarte op jaren van onderdrukking na de moord van hun leider Martin Luther King.
“Ik was er over aan het denken gegaan in de heuvels van Indië,” vertelde John in 1980 aan Playboy. “Ik had zo’n gevoel van ‘God zal ons ter hulp komen’: ‘It’s going to be all right.’ Daarom deed ik het: ik wou er over praten. Ik wou iets zeggen over revoluties. Ik wou zeggen tegen de luisteraar: ‘Wat vind jij? Dit is wat ik vind.’
En ik sta er nog altijd achter: ik wil het plan zien. Geweld doe ik niet aan mee. Ik klim alleen op de barricades met bloemen.
Jarenlang mochten we niks zeggen over de oorlog… Maar nu wou ik absoluut dat The Beatles een standpunt innamen over de oorlog.”
The Beatles zijn goed op dreef en een van de best geslaagde takes ontaard in een lange kakofonische jam. Die past helemaal in het straatje van de avant-garde kunst van Yoko, die dan ook haar steentje bijdraagt met kreten en gefluister.
De volgende dagen wordt de opname afgewerkt met talrijke overdubs. Om zijn stem anders te doen klinken zingt John het nummer in, liggend op de vloer. Paul en George voegen doo-wop backing vocals toe.
De volgende paar dagen worden besteedt aan Ringo’s ‘Don’t Pass Me By’. Maar er is veel afleiding in de studio: de zangeres Lulu komt op bezoek en ook Davy Jones van the Monkees, het fotomodel Twiggy en de cineast Franco Zeffirelli.
Solo Beatles
Na amper een week worden de geplande sessies alweer afgezegd omdat George en Ringo met hun vrouwen naar Los Angeles vliegen voor een vakantie in Monterey.
John en Yoko profiteren van de gelegenheid om de laatste zes minuten van ‘Revolution’ om te werken in een afzonderlijk nummer: ‘Revolution No. 9’. Dagenlang voegen ze allerlei geluidseffecten aan de toch al kakofonische opname toe. Sommige effecten maken ze zelf terwijl ze andere uit de EMI archieven halen.
John en Yoko komen pas ’s avonds naar de studio afgezakt. Dus is Paul dinsdagnamiddag 11 juni de enige is komen opdagen. Hij neemt dan maar in zijn eentje een nummer op: ‘Blackbird’. Het is zijn commentaar op de recente gebeurtenissen. “Ik dacht aan een zwarte vrouw, in plaats van aan een merel. Het was de tijd van de burgerrechtenbeweging. Ik wou iets zeggen over de zwarte vrouw, die de dupe was van al die problemen in de Vernigde Staten… ‘Laat me je aanmoedigen om te blijven proberen, om vertrouwen te houden: er is hoop.’ Maar ik heb nogal de gewoonte om het niet openlijk te zeggen. Dus, in plaats van iets te zeggen als ‘Black woman living in Little Rock’, had ik het over een vogel, een symbool, iets dat algemeen toepasbaar is.”
George en Ringo keren op 18 juni terug uit Amerika… maar twee dagen later vertrekt Paul dan weer naar Los Angeles om de Apple te gaan promoten bij de platenmaatschappij Capitol.
Die avond vindt er een hectische sessie plaats waarbij de master wordt samengesteld voor ‘Revolution 9’. John en Yoko hebben alle drie de studio’s nodig om de bandjes met geluidseffecten rechtstreeks, tijdens de mix toe te voegen aan de mastertape. John zit zelf achter de knoppen van het mengpaneel.
Terwijl John en Yoko de volgende paar dagen besteden aan het afwerken en mixen van beide versies van ‘Revolution’ maakt George gebruik van de onbenutte studiotijd om met Jackie Lomax ‘Sour Milk Sea’ op te nemen.
Een nieuwe start
Pas op 26 juni is iedereen terug op post, na een onderbreking van twintig dagen. Eindelijk kan dan nog eens een nieuw nummer worden aangepakt. De keuze valt op John’s ‘Everybody’s Got Something To Hide Exept Me And My Monkey’. Op het stukje over de aap na, bestaat de tekst grotendeels uit citaten van de Maharishi.
“Natuurlijk ging het over mij en Yoko,” bevestigd John: “Iedereen leek wel paranoïde, behalve wij twee. Wij waren smoorverliefd. Alles is klaar en duidelijk wanneer je verliefd bent. Rondom ons was iedereen gespannen: ‘Wat doet ZIJ hier? Waarom is ze bij hem?’ Zo een gedoe terwijl wij gewoon de hele tijd samen wilden zijn.”
Twee dagen wordt er gerepeteerd en opgenomen – of beter avonden, want de sessies beginnen pas rond 19 uur en gaan door tot half vijf in de ochtend.
Het volgende nummer is er opnieuw eentje van John: ‘Good Night’. Het is zijn afscheid aan zijn vijfjarig zoontje Julian. Hij durft het echter niet zelf te zingen. Daarom vraagt hij Ringo om het te doen. “Ik denk dat hij het niet goed vond voor zijn imago,” meent Paul. “Maar het was prachtig om het hem te horen doen: hij zong het fantastisch. We hoorden het hem zingen om het Ringo aan te leren. Hij deed het met veel gevoel. John toonde zelden zijn zachte kant. Maar toch blijven die momenten me het beste bij, die momenten wanneer hij zichzelf bloot gaf als een gevoelig, liefdevol mens.”
De volgende paar dagen worden beide nummers verder verfijnd en afgewerkt.
Pas op 3 juli wordt er voor het eerst samen gewerkt aan een nummer van Paul: ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’. “[Jimmy Scott] was een vriend van me, een Nigeriaan… en wanneer je hem vroeg: ‘hoe is het?’ antwoordde hij steeds: ‘Say ob-la-di, ob-la-da life goes on, bra.’ Ik vond dat mooi.
Ik herinner me dat George Harrison tegen me zei dat hij zo niet kon schrijven. Hij schrijft altijd vanuit persoonlijke ervaring. Hij zei: ‘Ik snap niet hoe je zoiets als ob-la-di, ob-la-da, kunt schrijven. Ken jij die Molly en Desmond?’ Ik zei: ‘Nee, die vind ik uit, zoals een romanschrijver zijn personages bedenkt.”
Paul ziet het nummer als een potentiële single en wil het dan ook zo goed mogelijk op band krijgen. Verschillende keren wordt er helemaal opnieuw begonnen, in de loop van de volgende vier-vijf dagen.
Revolution No. 3
Vanaf 9 juli is het weer aan John. Hij wil een snellere versie van ‘Revolution’: sneller en harder. “De spanning steeg tussen The Beatles,” vertelde John in1980. “Ik ha de langzame versie van ‘Revolution 1’ gedaan en ik wou die als single uitbrengen: als een statement van the Beatles over Vietnam en over de revolutie. Die eerste versie van ‘Revolution’ …wel, George en Paul waren niet akkoord: ze vonden het niet snel genoeg. Als je wil discussiëren over wat al dan niet een hitsingle is…misschien [heb je gelijk]. Maar the Beatles konden het zich permitteren om de langzame, goed verstaanbare versie van ‘Revolution’ als single uit te brengen. Of het nu een gouden of een houten plaat was geworden.”
“Als ze harder en sneller willen kunnen ze dat krijgen ook,” moet John hebben gedacht. Hij wil dat alle naalden in het rood slaan: alle regels en reglementen overboord. Geluidstechnicus Phil McDonald vertelt: “John wou die klank: geen zuiver geludi. De gitaren werden rechtstreeks ingeplugd in de opname console, dat was technisch absoluut geen goed idee. Alles ging aan het piepen en knarsen. Gelukkig hebben de onderhoudsmensen er niks van gemerkt. Ze waren niet blij met ‘misbruik van apparatuur’.”
De geluidstechnici merken ook wel dat er spanningen zijn tussen de vroegere vrienden. Geoff Emerick was sinds een jaar of vijf de rechterhand van George Martin, de producer van The Beatles. De man kwam telkens weer op de proppen met technische oplossingen voor hun eisen om de klank te veranderen en te verbeteren. Maar aan zijngeduld kwam een einde, tijdens het afwerken van ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’
“We staken veel werk in ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’. Paul was het nummer opnieuw in aan het zingen, toen George Martin iets over zijn zang zei. Paul snapte terug: ‘Kom jij dan hier en zing het verdomme zelf’. Het was vreselijk.”
Voor Emerick is het de druppel die de emmer doet overlopen. Hij is de enorm verslechterde sfeer en het geruzie beu en wil niet langer werken voor the Beatles.
“Een week daar voor had John ook al zoiets tegen mij gezegd. Ik was aan het werk om die verstoorde gitaarklank van ‘Revolution’ voor mekaar te krijgen. Ik zat naast het mengpaneel om die dingen in te pluggen – iets wat strik verboden was. Hij kwam naast me staan en zei: ‘Een maand of drie in het leger zou je goed gedaan hebben.’ Ik heb geen idee waarom hij dat zei, maar het maakte me kwaad.”
De volgende dag stapt hij naar George Martin en laat weten dat hij onmiddellijk opstapt. “John kwam nog naar me toe. Hij zei: ‘Het heeft niets met jou te maken. Het is dit – de studio.’ Ik bedoel: bakstenen muren, metalige industriële verlichting tegen het plafond en dan die grijze doeken tegen de muren. Ze zaten daar week na week opgesloten.
Maar ik was weg.”
Ook Paul’s vriendin, Francie Schwartz merkt dat de mannen onder druk staan. Op een avond gaat ze Paulopzoeken in de studio. “Paul lag op zijn rug op de grond. Hij was iets aan het uitproberen op zijn bas. Iedereen was eten en er was niemand anders daar. Toen hij mij zag, riep hij: ‘Juden raus!’
Ik vond het zo triest. Ik sloop terug naar buiten en ging naar huis. We hebben het er nooit meer over gehad. Ik denk dat hij zich schaamde. Toen hij die nacht thuis kwam was hij overstuur – nog meer dan anders. Tegen de hoogzomer moet het erg geworden zijn voor Paul: de anderen beten van zich af wanneer hij de leiding nam.”
Niemand durft de andere nog aanwijzingen te geven en er wordt eigenlijk alleen nog gejamd. Verschillende versies van ‘Sexy Sadie’ lopen uit tot meer dan acht minuten en een versie van ‘Helter Skelter’duurt zelfs 27’11”.
Een weekendje er tussen uit
Een adempauze is meer dan nodig. John en Yoko brengen per helikopter een bezoek aan het eiland Dorinish. John heeft het eiland voor de Ierse kust een tijdje geleden gekocht, maar hij is er nog nooit geweest.
Paul rijdt ondertussen met Francie naar Liverpool om haar voor te stellen aan zijn vader. En daarna brengt hij een bezoekje aan John’s ex, Cynthia.
Na het weekend wordt eerst een paar dagen op neutral terrein gewerkt: diverse songs worden afgewerkt. En dan, op 25 juli is het eindelijk de beurt aan George. Nadat hij zijn demoversie van ‘While My Guitar Gently Wheeps’.
heeft opgenomen en voorgesteld wordt er uitgebreid gerepeteerd. Na afloop kan hij twee banden met outtakes mee naar huis nemen.
Hey Jude
Maar de volgende dag komt Paul met ‘Hey Jude’ aandragen. John is er behoorlijk van aangedaan. Onmiddellijk wordt besloten dat dit de nieuwe single moet worden. George moet weer even op zijn tanden bijten.
De volgende dagen repeteren The Beatles uitgebreid op het nummer, in afwachting van de echte opnamen in de Trident Studios. Die onafhankelijk studio beschikt namelijk over 8-sporen opnameapparatuur terwijl EMI het nog altijd met 4-sporen moet doen.
Op 31 juli is het zo ver. De basis track staat op band in vier takes.”Daar hangt een grappige anekdote aan vast,” vertelt Paul: “Ringo ging even naar het toilet en ik had dat niet gemerkt. Het toilet is niet ver van de plaats waar het drumstel stond opgesteld, maar hij was achter mij door gelopen. Ik begon te spelen en het was de goede take. Maar het duurt een hele tijd eer de drums invallen bij ‘Hey Jude’. Opeens voel ik Ringo op zijn tenen langs mij door trippelen, zich haastend om op tijd bij zijn drumstel te raken. Hij zet zich neer en: boom boom boom, Zijn timing was absoluut perfect.”
De volgende dag vinden de opnamen met een 36-man sterk orkest plaats. “De studio in Trident was lang en smal,” vertelt Chris Thomas – toen 21 jaar en leerling-producer. “Toen we de overdubs met het orkest opnamen moesten we de trombones helemaal vooraan plaatsen, anders kregen de anderen ze in hun nek.”
Wanneer ze de backing vocals gaan inzingen zet John zijn koptelefoon op. Maar die staat veel te hard. Op 2:58 is zijn reactie nog goed hoorbaar op de achtergrond.
Er wordt lang getwijfeld of ‘Hey Jude’ wel geschikt is om als single te worden uitgebracht. 7:11 erg lang voor een 45-toeren plaatje. Het kost dan ook behoorlijk veel moeite om de klank goed te krijgen. “Het was langer dan een single ooit geweest was,” weet Paul McCartney, “Maar we hadden uitstekende technici. We vrogen hoelang een 45 toren plaatje mocht zijn. Vier minuten was de grens, vertelden ze, voor het volume serieus naar beneden ging en iedereen het ding harder moest gaan zetten. Maar ze pakten het handig aan, door het stuk dat niet hard hoefde te zijn te compressoren zodat er meer plaats vrij kwam voor de rest. Op de een of andere manier slaagden ze er in om de 7 minuten er op te krijgen – een hele prestatie.”
Apple Records wordt officieel gelanceerd op 11 augustus 1968 met National Apple Week. De pers ontvangt een speciaal pakket Our First Four. Daarin zitten naast ‘Hey Jude’/’Revolution’ van The Beatles, ook drie andere Apple singles: ‘Those Were The Days’ van Mary Hopkin, ‘Sour Milk Sea’ van Jackie Lomax en ‘Thingumybob’ van the Black Dyke Mills Band. Tegenwoordig is zo’n doos meer dan € 1 700 waard.
Augustus
Na ‘Hey Jude’ is het nog eens de beurt aan George Harrison. Hij heeft vijf dagen en 101 takes nodig om ‘Not Guilty’ op band te zetten. En dan wordt het nummer niet gebruikt. Wanneer één van die sessies al om 2 uur ’s nachts is afgelopen blijft Paul nog wat hangen, om in zijn eentje ‘Mother Nature’s Son’ op te nemen.
Het studio personeel raakt al die nachtelijke sessies stilaan beu. Daarom trekt EMI een aantal jonge technici aan om de anderen wat rust te gunnen. Een van die nieuwelingen is John Smith. Hij is pas 17. In de jaren negentig deed hij zijn verhaal tegen Mark Lewisohn: “Er werd veel geruzied en gesnauwd in de band. De mensen die voor de opnamen instonden wilden terugkeren naar normale werkuren. Maar daar wilden the Beatles niets van weten. Dikwijls werkten ze van 6 uur ’s avonds tot 8 uur ’s morgens. Dat zagen de meeste ouderen echt niet zitten.
Nochtans was het prettig werken voor hun en met hun. Ze hadden veel meer geld dan ik…zij arriveerden in een Rolls Royce en ik kwam met de metro. Toch waren het gewone mensen, voor zover mogelijk. Ik stond niet in bewondering voor hun en dat wilden ze ook niet. Daarom schoten we goed op met mekaar.”
Het ergste zijn de lange uren wanneer de technici moeten wachten terwijl de muzikanten iets uitwerken. Bij mooi weer gaan ze dan wat verpozen op het dak van de studio. Van daar uit kunnen ze kijken naar de buurvrouwen die zich omkleden om te gaan slapen. Wanneer The Beatles daar van horen, brengen ze ook verrekijkers mee.
“Nochtans kon je echt niet veel zien. Zelfs niet met verrekijkers. Maar het was wel een grappig zicht om hen daar te zien staan, op een rijtje met hun verrekijkers.”
Op 12 augustus is George ver genoeg opgeschoten met ‘Not Guilty’ om het nummer in te zingen. Dat doet hij niet in de studio, maar in de controlekamer. Een van de technici lacht met de eeuwige zoektocht van The Beatles om een “ander geluid” te verkrijgen: “Wat gaan we nu nog meemaken? We hebben het rommelhok nog niet geprobeerd.”
Zoiets moet je niet tegen Lennon zeggen. Het hok wordt leeggemaakt en de volgende avond kruipen ze er met hun vieren in om ‘Yer Blues’ en een nieuwe versie van ‘Sexy Sadie’ op te nemen.
George heeft weer een vakantie gepland. Dat spoort de anderen aan om wat sneller te werken. Zowel John’s experimentele ‘What’s The New, Mary Jane?’als Paul’s country pastiche ‘Rocky Raccoon’ staan er elk in één avond op. George probeert dan zelf ook nog even ‘While My Guitar Gently Wheeps’ opnieuw.
John en Ringo profiteren dan van de afwezigheid van George om enkele songs af te werken en bij te schaven, terwijl Paul in een andere studio alleen werkt. In een paar uur tijd zet hij ‘Wild Honey Pie’ op band.
Doordat Paul op wandelafstand van de Abbey Road studio woonde kon hij veel gemakkelijker binnen springen dan de anderen – die minstens een uur moesten rijden. Daardoor was hij dikwijls als eerste aanwezig. Hij had al een riff, een basloopje of een drumpatroon uitgewerkt voordat de anderen kwamen binnen sijpelden. En af en toe werkte dat zijn collega’s behoorlijk op de zenuwen. Dat was ook het geval bij de opname van ‘Back In The USSR’. Wanneer George binnenkomt is Ringo al opgestapt.
“Ik herinner me niet meer waarom Ringo weg ging,” vertelt George: “Iemand zei me: ‘Oh, Ringo is met vakantie.’ Later ontdekten we dat hij vond dat wij met ons drieën goed overeen kwamen en hij niet. Het was zoiets. Iedereen voelde het zo aan. We waren het allemaal stilaan beu: ‘Waarom ben ik hier nog? Zij zijn allemaal zo hip en ik pas er niet bij.’”
Het nieuws wordt geheim gehouden en de opnamen gaan door, zonder Ringo.
Op 26 augustus vindt de feestelijke opening plaats van de club Vesuvio, waarvan Mick Jagger en Keith Richards mede-eigenaren zijn. De Stones stellen hun nieuwe lp Beggars Banquet, voor. Het is het succes van de avond tot Paul, rond een uur of drie binnenkomt. Hij heeft de nieuwe, nog niet verschenen, single van The Beatles mee. Wanneer de DJ die oplegt is iedereen zwaar onder de indruk. “Mick kwam naar me toe,” vertelt Paul trots, “Hij zei: ‘Dat zijn bijna twee songs, man. Eerst een nummer en dan nog dat heel stuk “na na na” aan het einde’”
Nog steeds zonder Ringo keren de overgebleven Beatles terug naar de Trident Studios om er ‘Dear Prudence’ op band te zetten. Paul speelt drums en George en John gitaren. De basistrack krijgt een aantal overdubs tijdens de volgende nacht: bas (Paul), zang (John), backing vocals, handgeklap en tamboerijn (Paul, George, Mal Evans, John McCartney (Paul’s neef) en Jackie Lomax), piano (Paul) en flügelhorn (Paul).
‘Hey Jude’/’Revolution’ wordt op 30 augustus uitgebracht als eerste Beatles-single op het Apple label. Met meer dan 6 miljoen exemplaren wordt het de best verkochte single van de groep. In Amerika vliegen er de eerste week al meer dan 1 miljoen exemplaren van de deur uit, waardoor de single op 10 binnen komt in de lijst van Billboard. Zoiets is nog nooit vertoond.
Ringo keert net op tijd terug op mee te werken aan de opname van promofilmpjes voor beide songs van de single. Dat gebeurt op 4 september in de Twickenham filmstudios. Michael Lindsay-Hogg heeft de leiding. Ze zijn zo tevreden over zijn werk dat ze hem later opnieuw vragen voor Let It Be.
Chaos en hysterie
Niemand had verwacht dat de opnamen zo lang zouden aanslepen. George Martin had dan ook een vakantie geboekt. The Beatles maken meteen van zijn afwezigheid gebruik om in opstand te komen. Ze zijn te weten gekomen dat in de EMI studio ook een 8-sporen machine is, maar dat die nog niet mag worden gebruikt. Ieder nieuw apparaat moet immers eerst goed onderzocht en goedgekeurd worden en zoiets vraagt tijd.
Ze maken van gelegenheid gebruik om de machine te “bevrijden”. George laat meteen de bestaande vier-sporen band van ‘While My Guitar Gently Wheeps’ overzetten op acht-sporen. Vervolgens probeert hij, in zijn eentje, een zorgvuldig achteruit gespeelde gitaarsolo er aan toe te voegen. Hij wil het geluid van een huilende gitaar verkrijgen, zonder gebruik te maken van een wah-wah pedaal. Urenlang is hij daar mee bezig. Volgens Geoff Emerick had George altijd veel tijd nodig voor zijn solo’s. “Niets ging ooit snel bij hem. Hij had het overal wat moeilijk mee.”
Maar het resultaat stelt hem toch niet tevreden. Hij besluit helemaal opnieuw te beginnen. Omdat ook dat niet helemaal naar zijn zin is, haalt hij er Eric Clapton bij.
Wanneer op 9 september de leerling-producer Chris Thomas terugkomt uit zijn vakantie vindt hij een nota van George Martin op zijn bureau, waarin die hem vraagt, hem te vervangen als Beatles-producer. “Ik werkte pas zes maanden voor George. Ik was nog in mijn proefperiode…” vertelt Chris Thomas: “Ik dacht: ik ga daar stilletjes zitten in de controlekamer en ik hou mij gedeisd. Maar niets daarvan. Paul kwam binnen en vroeg wat ik daar deed. Ik was er van uit gegaan dat George hen had verwittigd. Dus zei ik: George heeft me gezegd om te komen, wisten jullie dat niet? Paul keek me aan en zei: ‘Als je ons wilt producen, dan doe je maar. En anders kun je het afstappen.’ En weg was ie. Ik heb uren niks durven zeggen. Ik zat daar stijf van schrik toen de anderen binnen kwamen.
Ken Scott had het overgenomen van Geoff Emerick omdat die niet meer tegen de gespannen sfeer kon. Ik zat naast Ken en zij begonnen met ‘Helter Skelter’. Ik dacht: die gaan mij negeren en ik vlieg er uit. En dan kan ik mijn job wel vergeten.
Dus had ik niks meer te verliezen. Toen iemand een foutje maakte, zei ik: ‘Er ging iets fout.’ En zei: ‘Niets van’. Maar ze kwamen allemaal luisteren en ze gaven mij gelijk. Het lijkt ongelofelijk dat ik dat gedurfd had, maar het was gewoon puur uit angst dat ik het deed.”
Onder zijn “leiding” proberen The Beatles een chaotische remake van ‘Helter Skelter’. “Ik had gelezen dat The Who net de luidste, wildste rock ‘n’ roll plaat ooit hadden gemaakt,” legt Paul uit. “Ik heb geen idee over welk nummer het ging, maar ik dacht: “Juist! Dat moeten wij ook doen’.”
John speelt bas en saxofoon, Mal Evans speelt al even amateuristisch trompet, George en Paul delen de gitaarsolo’s en Ringo beukt op zijn drumstel. Er is verder ook nog piano, heel veel feedback en vervorming en backing vocals van John en George. Terwijl de manische lead zang van Paul wordt opgenomen, draagt George bij tot de sfeer door met een brandende asbak op zijn hoofd door de studio te rennen.
“‘Helter Skelter’ was pure gekte en hysterie,” weet ook Ringo. “Soms moet je je eens laten gaan en met die song – Paul’s bas en mijn drum – Paul begon te schreeuwen en te krijsen en verzon het ter plaatse.”
“We begonnen er aan om half drie in de namiddag,” vertelt Chris Thomas. “En we waren klaar tegen half drie ’s nachts. Na afloop vroeg ik aan Paul: ‘En hoe zit het voor morgen?’ Hij zei: ‘Je bent welkom.’ Ik dacht: ‘Hij heeft mij niet weg gestuurd. Wow!’”
Met ‘Glass Onion’ bedankt John Paul en neemt hij meteen ook mentaal afscheid.
George is er niet bij wanneer ‘I Will’ opgenomen wordt. Paul zingt en speelt akoestische gitaar, Ringo speelt maracas en cimbalen en John geeft het ritme aan door met hout op metaal te kloppen. Paul improviseert vrijelijk tussendoor: ‘Can you take me back’, ‘Step Inside Love’, ‘Los Paranoias’, …
De volgende avond werkt Paul alleen van 7 ’s avonds tot 5 in de ochtend aan het afwerken van de song. Hij voegt een backing vocal toe, een dum-dum-dum baritone bas klank nabootsing en een tweede akoestische gitaar.
Ook de volgende dag, 18 september, is hij vroeger dan de anderen in de studio. Hij speelt wat met een ideetje rond het thema van een verjaardag. Wanneer iedereen aanwezig is, wordt ‘Birthday’ dan opgenomen, in 20 takes. Ze werken snel, want die avond zendt de BBC The Girl Can’t Help It uit: een klassieke rock ‘n’ roll film uit 1956 met Little Richard, Fats Domino en Eddie Cochran. Na de basistracks trekken The Beatles, Yoko, Patti, Chris Thomas en waarschijnlijk nog wat anderen naar Paul’s huis om er TV te gaan kijken. En daarna keren ze terug naar de studio, waar ze de song afwerken. De meisjes mogen zelfs meezingen.
Een dag later is George weer aan de beurt: ‘Piggies’. Chris Thomas komt met het idee om een klavecimbel te gebruiken. “Die stond in studio 1 opgesteld voor een sessie van klassieke muziek,’ vertelt hij. “Ik had er wat op gespeeld en ik vond dat het erg goed klonk. Dus zei ik tegen George: Er staat een klavecimbel, is dat niks voor jouw song?”
De laatste loodjes
Begin oktober keert George Martin terug uit verlof. In de Trident studio leidt hij de opname van Paul’s ‘Honey Pie’ en ‘Savoy Truffle’ van George – niet bepaald hoogtepunten uit het repertoire van The Beatles.
‘Martha My Dear’ is beter. Paul nam het nummer – alweer – helemaal alleen op. “Toen ik piano leerde spelen,” vertelt Paul, ‘wou ik zien hoever ik kon gaan. Dit begon als iets dat je leert tijdens een pianoles. Het is nogal moeilijk om te spelen: het is twee-handig. De woorden betekenen niet echt iets: ik probeerde zomaar wat. Toevallig kwam ik op ‘Martha my dear.’ Het is puur verzonnen. Martha, is eigenlijk mijn hond en onze relatie is puur platonisch, geloof me.”
Ringo en George hebben reisplannen vanaf half oktober en dus moet er stevig worden doorgewerkt.
George besteedt twee lange nachten aan ‘Long Long Long’. Het spookachtige geluid aan het einde van de song is een fles wijn die ratelt door de lage tonen van een versterker. The Beatles waren dol op dit soort toevalligheden.
John zet op één avond ‘I’m So Tired’ en ‘The Continuing Story of Bungalow Bill’ op band. Yoko Ono en Maureen Starkey zijn bij de opname aanwezig en Yoko mag zelfs één regel zingen.
Terwijl de anderen ‘Long Long Long’ afwerken neemt Paul in zijn eentje ‘Why Don’t We Do It in the Road’ op. Wanneer John het resultaat hoort is die niet blij. Het is precies zijn soort song en hij had er wat graag aan meegewerkt.
In een aantal marathonsessies worden strijkers en blazers toegevoegd en songs gemixt.
John krijgt het laatste woord: op zondag 13 oktober neemt hij het laatste nummer op voor het album: ‘Julia’. Het is John’s enige solo-nummer voor The Beatles. Linda fotografeert.
De volgende dag vertrekt Ringo met zijn familie naar Sardinië, met vakantie.
De laatste mixen worden gemaakt en op woensdag 16 oktober werken John, Paul en George, George Martin en Chris Thomas onafgebroken gedurende 24 uur om de LP samen te stellen en af te mixen.
Er zijn in totaal 32 nummers opgenomen, waarvan ‘Not Guilty’ en ‘What’s The New Mary Jane’ (één experimentele geluidscollage is genoeg) op de plank blijven liggen.
Het is eerder een verzameling van solo-opnamen dan een echte groeps-lp. “Het is niet gemakkelijk om de muziek van drie songschrijvers op één plaat samen te brengen,” meent John. “Dus maakten we er een dubbel van.”
George Martin heeft zijn bedenkingen. “Ik vond niet alle songs even sterk. Ik vond dat we beter er een heel ergsterk enkel album uit konden halen, in plaats van een dubbele LP. Maar ze hielden voet bij stuk. Ik denk dat het ongelofelijk goed zou zijn geweest als het wat meer … gebald was.
Nochtans hebben een pak mensen me verteld dat ze het hun beste plaat vinden. Dat is niet mijn mening, maar…. Pas veel later heb ik gehoord dat ze door al die songs op te nemen sneller van hun contract met EMI af wilden geraken.”
“Wat moet je anders doen als je zoveel songs hebt,” meent George Harrison: “We zaten met veel ego’s in de band. Misschien hadden we een pak songs opzij kunnen leggen of er b-kantjes van maken.”
Bij het bepalen van de volgorde worden enkele regeltjes gehanteerd: de vier overblijvende nummers van George worden netjes verdeeld over de vier plaatkanten. En verder worden alle songs over dieren samen gebracht op één zijde.
Geluidstechnicus Ken Scott vertelt over de dag lange laatste spurt: “Het was uitputtend. We zaten letterlijk overal. We probeerden zoveel verschillende manieren om de songs te ordenen. Ik kan het mij niet herinneren. Ik zat in de ene controlekamer en John Smith zat in een andere. We waren allemaal tegelijk bezig. We zaten overal verspreid doorheen de studio’s van Abbey Road. Ik kan u echt niet vertellen wie wat gedaan heeft.”
Na een hazenslaapje vertrekken George Harrison, Mal Evans en Jackie Lomax naar Los Angeles.George neemt de masters van The Beatles mee die hij persoonlijk gaat afgeven bij Capitol.
THE BEATLES of de witte dubbel-lp verschijnt op 22 november 1968 in Engeland en drie dagen later in Amerika. Hoewel het Apple label op de labels prijkt, wordt de plaat eigenlijk gewoon verdeeld door respectievelijk Capitol en EMI. Terwijl in Engeland zowel een mono als een stereoversie beschikbaar is, krijgen de Verenigde Staten enkel de stereo versie.
Nochtans is de mono uitgave diegene die door The Beatles zelf is samengesteld. Zij waren bij alle mono mixen aanwezig. De stereo uitgaven wijkt op een groot aantal punten af van die mono versie.
De totale verkoopscijfers komen wereldwijd op meer dan zeventien miljoen exemplaren.
Ringo, Maureen en de latere drummer van The Who en Oasis - Zak Starkey
Voor Ringo hoefde het allemaal niet zo nodig, dat zoeken naar spiritualiteit. Hij was best tevreden met zijn vrouw en kinderen, in zijn mooie villa Sunny Heights, ver weg van het drukke leven in Londen. Maar, uit solidariteit met zijn maten vlogen Ringo en Maureen toch mee naar het verre Indië.
Het begon al meteen slecht. Toe ze daar, na een vlucht van 20 uur, arriveerden op 19 februari stond er een hele meute persmensen te wachten. Het Beatleshulpje Mal Evans was hen komen oppikken aan de luchthaven van Bankok. Maar Ringo had pijn aan zijn arm van de inspuitingen. Met een resem perslui in hun kielzog vertrokken ze, op zoek naar een dokter. De taxi’s kwamen vast te zitten in een veld en de hele karavaan moest zich, in achteruit, een weg terugbanen. In het plaatselijke ziekenhuis weigerden ze hem te onderzoeken. “Het is geen speciaal geval en hij zal moeten wachten.”
Uiteindelijk kon een dokter hem vertellen dat het wel vanzelf over zou gaan.
Het verblijf in Rishikesh zelf bleek verder niet veel aangenamer voor de Starkey’s – Ringo’s echte naam is Richard Starkey. Ringo’s zwakke maag verdroeg het sterk gekruide voedsel niet en Maureen kon niet overweg met de vele insecten. Uit beleefdheid hielden ze het een tiental dagen uit en vlogen dan terug naar huis en naar hun kinderen.
Daar kon hij rustig afwachten tot hij weer eens werd opgeroepen om aan het werk te gaan… of op reis, want “we gingen altijd samen ergens naar toe. Als iemand ergens naar toe moest, ging er altijd iemand mee – meestal per twee. Paul en ik gingen naar de Maagdeneilanden, John en ik vlogen naar Trinidad. Als we met vakantie gingen, was het altijd met een van de anderen. Zo close waren we met elkaar.”
Zo vlogen Ringo en Maureen met George en Patti naar het filmfestival in Cannes. En een paar weken daarna vlogen ze alweer terug naar het zuiden van Frankrijk, maar dan met John en Yoko. Ook Bee Gee Maurice Gibb was daarbij. “Ik kwam goed overeen met Lennon. Met mijn vrouw [de zangeres] Lulu gingen we samen met vakantie, in 1968.Hij was pas samen met Yoko. Met ons zessen zaten we een weekje in Antibes – ons te bezatten. We hingen de hele nacht rond in de bar, waar we liedjes van de Everly Brothers zongen met onze akoestische gitaren. Na nog een paar glaasjes cognac kwamen we dan terecht bij oude country songs. Ringo’s stem werd lager en lager, naar mate hij meer dronk en John werd meer en meer abstract.”
Wanneer de sessies begin juni van start gingen werd er vanzelfsprekend begonnen met iets van John. Maar als tweede song kwam een nummer van Ringo aan bod: ‘Don’t Pass Me By’. Het is zijn allereerste eigen compositie.
“Ik schreef het toen ik eens thuis rond hing. Ik ken maar drie akkoorden op de gitaar en drie op de piano. Ik was wat aan het prullen aan de piano – ik klop maar wat – en als er dan een melodie zich aandient met wat woorden, ga ik daar mee verder.
We maakten er iets country-achtigs van. Het was fijn om mijn eerste song op te nemen – eentje van mij. Het was echt opwindend en iedereen hielp mee. En die maffe violist was helemaal te gek.”
Hoewel Ringo de titel vijf jaar eerder al eens vermelde, werd als werktitel eerst ‘Ringo’s Tune (Untitled)’ genoteerd en daarna ook nog: ‘This Is Something Friendly’.
Amper een week na de eerste sessie pakten Ringo en Maureen alweer hun koffers. Deze keer trokken ze naar Californië, waar George een afspraak had met Ravi Shankar. In het huis van Peter Tork – één van de Monkees – jamden de twee Beatles met David Crosby en Peter Asher.
Als kind was Richie een ziekelijk jongetje. Alles samen verbleef hij bijna twee jaar in diverse ziekenhuizen. Op school liep hij daardoor natuurlijk een enorme achterstand op. Maar hij leerde er zichzelf bezig te houden in zijn eentje. Dat kwam hem goed van pas tijdens de vele uren in de Abbey Road studios. Urenlang moest hij wachten tot de anderen iets hadden uitgewerkt, zodat hij eindelijk nog eens iets te doen had.
Het kwam ook voor dat ze hem van te voren lieten weten dat hij niet hoefde te komen. En soms kreeg hij dan een telefoontje of hij toch niet in zijn auto wilde springen om even naar de studio te komen. Maar wanneer hij dan anderhalf uur later arriveerde, bleek het niet meer nodig.
Geen wonder dat Ringo zich onder gewaardeerd voelde.
Op donderdag 22 augustus werd het hem te veel. De opname van een nieuw nummer van Paul waren net begonnen. Paul had een drumpatroon bedacht voor ‘Back In The USSR’, maar Ringo had moeite om het onder de knie te krijgen. Wanneer Paul er een opmerking over maakte was dat de spreekwoordelijke druppel: Ringo stapte uit de groep. Hij was het beu.
“Er waren twee redenen voor mijn vertrek,” verklaarde de drummer later: “Ik had het gevoel dat ik slecht speelde. Daarnaast meende ik dat de anderen alle drie gelukkig waren en dat ik daar buiten stond. Ik ging naar John, die in mijn appartement woonde met Yoko sinds hij bij hem thuis was weggegaan. Ik zei: ‘Ik stap uit de groep omdat ik mij onbemind en buiten gesloten voel. En jullie drie zijn echt close.’ En John riep: ‘Ik dacht hetzelfde van jullie drie!’
Toen ging ik naar Paul. Ik klopte op zijn deur en zei hetzelfde: ‘Ik stap uit de band. Jullie drie zijn zo hecht en ik sta er buiten.’ En Paul antwoordde: “Ik dacht hetzelfde van jullie drie!”
Ik ging zelfs niet meer naar George. Ik zei: ‘ik ga op vakantie’. Ik pakte de kinderen en we gingen naar Sardinië.
George toonde begrip voor zijn situatie: “Iedereen had datzelfde gevoel. We voelden ons allemaal bekocht: waarom moeten we er mee doorgaan? Zij zijn allemaal cool en hip en ik pas er niet bij.”
Ze besloten het nieuws geheim te houden en de opnamen gingen gewoon verder… zonder Ringo. Paul nam zijn plaats in achter het drumstel.
“In Sardinië schreef ik ‘Octopus’s Garden’,” weet Ringo. “Peter Sellers had ons zijn jacht geleend en we maakten een tochtje. We hadden de kapitein verteld dat we “fish and chips” wilden eten – we aten praktisch nooit iets anders. Die middag had hij inderdaad frieten klaar, maar er langs iets raars bij. ‘Wat is dat?’ vroegen wij en hij zei: ‘inktvis.’ Dat was de eerste keer dat ik zoiets at.
We babbelden nog wat verder over octopussen. Hij vertelde me dat ze in grotten wonen en dat ze blinkende voorwerpen meepakken naar hun grot: blinkende stenen en een tinnen blik en zo.
Ik pakte m’n gitaar en daar kwam ‘Octopus’s Garden’!”
Bij zijn thuiskomst lag er een telegram op hem te wachten: “Je bent de beste rockdrummer ter wereld. Kom terug, we houden allemaal van je.”
Op 2 september vond er een vergadering plaats bij George thuis. Nadat de anderen herhaaldelijk erkenden dat hij evenveel Beatle was als de anderen, liet hij zich overhalen om terug te keren.
“Zo gaat dat,” blikt Paul later terug: “je bent bezig met je leven en je neemt nooit de tijd om te zeggen: ‘weet je wat? Jij bent fantastisch.'”
Toen hij de volgende dag de studio binnenstapte was zijn drumstel bedolven onder de bloemen.
Na afloop van de sessies ging Ringo met zijn hele familie opnieuw op vakantie naar Sardinië. En in november verhuisden de Starkey’s naar Brookfields, een huis uit de zestiende eeuw, in Elstead, dat Ringo gekocht had van Peter Sellers en Britt Ekland. Het huis heeft een wijngaard, biljartkamer, sauna, bioscoopzaal, garage voor vijf auto’s en stallen voor zes paarden. Ringo zal er maar één jaar blijven wonen en dan verkoopt hij het huis aan Stephen Stills.
En John en Yoko mochten hun intrek nemen in zijn oude huis, tot ze een eigen huis vinden.
Sinds hem, in 1965 tijdens de filmopnamen van Help, een boekje over Hindoeïsme in handen was gestopt, was George Harrison zeer geïnteresseerd in oosterse religies en mystiek. Hij was al eens naar Indië afgereisd om er bij de sitar expert Ravi Shankar lessen te gaan volgen. Daarna had hij er ook opnamen gemaakt voor de soundtrack van de film Wonderwall.
Het was zijn vrouw Patti, die hem had gewezen op de Maharishi Mahesh Yogi. George zag diens Transcendente Meditatie helemaal zitten en de andere Beatles wilden hem best daarin volgen.
Min of meer toch. Want geen van de anderen ging er zo in op als George. Toen enkele topmensen van Apple hen kwamen opzoeken in Rishikesh, nam George Dennis O’Dell even apart. “Hij vertelde me dat hij had geleerd om te leviteren,” vertelt Dennis: “Ik dacht: dat wil ik zien. Hij demonstreerde het. Maar of hij ook echt een paar centimeter van de grond kwam weet ik niet – ik was te verbaasd over wat ik zag. Ik begreep dat dit een zeer toegewijd man was.”
Wanneer John ontgoocheld wegvlucht uit het meditatiecentrum, reizen George en Patti naar Madras, in het zuiden van Indië, waar ze een weekje bij Ravi Shankar gaan logeren. Ze werken er mee aan de opnamen voor een documentaire film over de meester. De werktitel is East Meets West, maar die wordt later veranderd in Messenger Out of The East. Wanneer de film in november 1971 eindelijk verschijnt blijkt de titel nog eens gewijzigd: Raga.
Mei
Volgens Patti is George veranderd sinds ze zijn terug gekomen uit Indië. Zozeer zelfs dat hun relatie er onder lijdt. “Na de trip naar de ashram van de Maharishi, was George geobsedeerd door het mediteren,” schrijft Patti Boyd in haar autobiografie. “Soms was hij teruggetrokken en depressief. Dat had natuurlijk ook een invloed om mijn gevoelens en ik dacht aan zelfmoord. Ik denk niet dat ik ooit op het punt heb gestaan om me echt van kant te maken, maar ik had toch al wel bedacht hoe ik het zou doen. Ik zou een kleed aantrekken van Ossie Clark en mezelf van [de kliffen aan] Beachy Head af werpen.”
“Hij had ook andere vrouwen,” schrijft ze verder, “en dat kwetste me. George was gefascineerd door de god Krishna die altijd omringd werd door mooie meisjes. Toen we terug keerden uit Indië wou hij een soort Krishna figuur zijn, een spiritueel wezen met veel minnaressen. Dat was wat hij tegen mij zei.”
Ondanks dat hij al een tijdje van de drugs afblijkt verkeert George in dei tijd toch in een permanente roes door het vele mediteren.
Half mei vliegen George en Ringo met hun vrouwen naar Cannes, om er aanwezig te zijn bij de wereldpremière van Wonderwall op het filmfestival. “Ik weet dat ik er geweest ben,” vertelt George, “omdat ik de hoestekst van Derek [Taylor] heb gelezen toen de soundtrack op cd uitkwam. Ik herinnerde me er absoluut niets meer van, tot ik de foto’s zag waarop we stonden met een nogal mooie jongedame die meespeelde in de film: Jane Birkin.”
Juni
De opnamen voor de Dubbele Witte van The Beatles zijn net een week bezig wanneer de sessies alweer moeten worden stopgezet. George en Ringo vertrekken opnieuw samen met hun vrouwen. Deze keren vliegen ze naar Los Angeles voor een vakantie in Monterey. George gaat er ook bijkomende filmopnamenmet Ravi Shankar.
Tijdens dit bezoek begrijpt George dat hij, ondanks het vele oefenen, nooit een uitblinker zal worden op de sitar. “Drie jaar heb ik sitar gespeeld,” blikt hij in 1977 terug. “Ik luisterde alleen nog naar klassieke Indische muziek. Ik speelde praktisch uitsluitend sitar. Alleen wanneer we optraden of opnamen maakten haalde ik mijn gitaar nog eens boven. Ik leerde wat ik moest spelen, deed wat ik moest doen en daarmee klaar. Ik was alle interesse in de gitaar kwijt.
Ik herinner me dat ik terug kwam uit Californië en ik had een sitar bij me. [Op de terugweg] stopten we in New York.We checkten in en Jimi Hendrix en Eric Clapton verbleven ook in hetzelfde hotel… Dat was de laatste keer dat ik sitar heb gespeeld.
Ik raakte bevriend met Eric, en die gasten speelden allemaal fantastisch. Ik had het gevoel dat ik jarenlang van alles had gemist … Alle jonge gasten speelden zo geweldig en ik had het allemaal gemist. Al die jaren dat ik bij The Beatles zat: iedere keer diezelfde oude liedjes spelen… en daarnaast die Indische muziek.”
Hij neemt zich voor om terug meer gitaar te gaan spelen en schaft zich alvast een nieuw exemplaar aan: een Gibson J-200.
Wanneer ze terug arriveren in Londen, zijn John en Yoko nog steeds bezig met het maken van assemblages voor ‘Revolution N° 9′. Omdat die pas ’s avonds in actie schieten, staat de studio in de namiddag leeg.
George maakt daarvan gebruik om een single op te nemen met een nieuwe Apple artiest: Jackie Lomax. Voor zijn single debuut neemt Lomax een nummer van George op: ‘Sour Milk Sea’. “Ik schreef dat in Rishikesh,” verklaart de Beatle: “Het was eigenlijk gebaseerd op Vishvasara Tantra, van de Tantrische kunst…’what is here is elsewhere, what is not here is nowhere’. Het is een afbeelding en die heet Sour Milk Sea – Kalladadi Samudra in het Sanskriet. Ik gebruikte Sour Milk Sea als een idee: als je in problemen zit, klaag er niet over, maar doe er iets aan.”
Naast George zelf spelen Paul, Ringo, Eric Clapton, Klaus Voormann en Nicky Hopkins mee. Voor het arrangement rekent George op zijn vriend John Barham. Die blikt terug: “Ik werkte [een tijdje] nauw samen met George. Het viel me dan ook op dat zodra de andere drie in de studio verschenen, George plots helemaal veranderde: hij werd afstandelijk en gesloten [tegenover de buitenstaanders]. Zijn focus sloeg meteen om. Het was niet onaangenaam – in feite bewonderen muzikanten die dit meemaken het professionalisme en de creatieve focus die er uit blijken.”
Juli
Pas op 25 juli – de opnamen voor de dubbel-lp zijn dan al bijna twee maanden bezig, zijn The Beatles eindelijk toe aan een nummer van George.
Terwijl de anderen nog met iets aan het afwerken zijn in studio 2, neemt hij eerst een akoestische versie op van ‘While My Guitar Gently Wheeps’, in studio 1. Zoals later te horen is op de Anthology cd’s wordt het een prachtige versie met enkel zijn nieuwe Gibson J-200 en wat ondersteuning van een orgel. George maakt de demo om aan de anderen laten horen hoe het nummer zou moeten klinken.
Wanneer die er bij komen wordt er uitgebreid gerepeteerd. “Maar,” zucht George, “niemand was geïnteresseerd. Ringo waarschijnlijk wel, maar John en Paul zeker niet. Toen ik die nacht naar huis ging was ik echt ontgoocheld, want ik vond het echt een goed nummer. Het is toch echt geen rommel.”
De volgende dag zou er verder aan worden gewerkt, maar dan komt Paul met ‘Hey Jude’. George is al wat gepikeerd en wanneer Paul hem dan ook nog verteld dat hij vindt dat het geluid van zijn elektrische gitaar niet echt bij hetnummer past is de maat voor hem vol. De gitarist legt zijn instrument neer en doet niet meer mee.
Wanneer de volgende dag de camera’s komen voor de opname van een documentaire volgt George alles vanuit de controlekamer.
Augustus
En toch had Paul misschien ergens een punt: George heeft veel te lang zijn gitaarspel verwaarloosd.
Om hem aan te moedigen geeft Eric Clapton hem een kersenrode Gibson Les Paul Deluxe uit 1957. De gitaar heeft een naam: Lucy. Lucy geeft, in combinatie met George’s nieuwe Fender versterker, een uitstekende klank.
Het wordt George’s favoriete instrument, zozeer dat hij bijna geen andere gitaar meer aanraakt. Zijn Gibson SG geeft hij zelfs weg, aan Pete Ham van Badfinger.
Het was niet alleen de vriendschap van een medemuzikant die Eric Clapton veel over de vloer deed komen in huize Harrison. “Eric sprong regelmatig binnen,” vertelt Patti: “Hij en George waren goede vrienden geworden, die samen speelden en samen schreven. Eric’s gitaarspel werd door iedereen bewonderd. Volgens graffiti op de muren van de metro was hij zelfs “God”. Het was echt opwindend om hem bezig te zien. Hij zag er ook goed uit op een podium – echt sexy.
Maar toen ik hem “in het echt” zag gedroeg hij zich niet als een rockster – hij was verassend verlegen en terughoudend. Ik voelde dat hij mij aantrekkelijk vond en ik hield wel van zijn aandacht. Het was erg flatterend dat ik hem er telkens op betrapte dat hij naar me zat te kijken of dat hij langs mij wou komen zitten. Hij maakte me complimentjes over mijn kleren of over het eten en hij maakte me aan het lachen. Allemaal dingen die George al lang niet meer deed.”
De nieuwe gitaar gebruikt George voor het eerst op 7 augustus, wanneer The Beatles beginnen aan de opname vantweede song van hem: ‘Not Guilty’.
“Daarin gaf ik lucht aan boosheid, om de manier waarop Lennon en McCartney mij behandelden tijdens het maken van de Witte Dubbel. Ik zei dat ik niet schuldig was: dat ik hun carrières niet in de weg stond. Ik zei dat het niet mijn schuld was dat zij zich hadden meeslepen naar Rishikesh om er de Maharishi te zien.”
De opnamen verlopen moeizaam want van de 46 basis tracks die worden begonnen, zijn er slechts vijf volledig.
In de tweede helft van de maand verlaat George de sessies al weer: Deze keer om met Patti, een weekje van de zon te gaan genieten in Griekenland.
September
Vlak voor ze op vakantie vertrokken werd, na een onderbreking van zes weken, nog eens poging ondernomen om ‘While My Guitar Gently Wheeps’ op te nemen. Op 5 september probeerden The Beatles om deze versie af te werken.
Toen ze merkten dat het niks werd begonnen ze zelfs helemaal op nieuw.
Maar weer was George niet tevreden. “Het klikte niet. John, Paul en Ringo waren er totaal niet in geïnteresseerd. Ik wist nochtans zeker dat het een goed nummer was. De volgende dag zag ik Eric Clapton. Ik vertelde hem: We gaan dat nummer opnemen. Kom mee. Hij zei: ‘Nee. Dat kan ik niet doen. Niemand speelt ooit op een plaat van The Beatles.’ Ik zei: Kijk, het is mijn nummer en ik wil dat je er op meespeelt.'”
Door die impuls doen The Beatles nog eens extra hun best: Paul kwam bijvoorbeeld met een mooie piano intro.
Clapton speelt de solo op zijn Les Paul gitaar.
“Ik vond het fantastisch,” vertelt George, maar “… toen we luisterden naar het resultaat riep [Eric]: ‘We hebben een probleem: het klinkt niet Beatlesachtig.'”
Daarom wordt besloten om het geluid van de solo sterk vervormd weer te geven.
Een paar dagen later nemen ze nog een nummer van George op: ‘Piggies’. Tijdens een pauze laat George aan de assistent-producer, Chris Thomas, een nieuwe song horen die pas heeft geschreven: ‘Something’. Omdat Chris zegt dat hij het geweldig vindt, besluit George dat hij het best aan iemand als Joe Cocker kan geven.
Oktober
Nu de sessies op hun einde beginnen te lopen en John en Paul stilaan door hun voorraad songs zitten, mag George nog wat nummers uit de kast halen: ‘Savoy Truffle’en ‘Long, Long, Long’ volgen elkaar snel op.
Op 17 oktober, de dag na het afwerken van de dubbel-LP vertrekken George, Mal Evans en Jackie Lomax naar Los Angeles.George neemt de masters van The Beatles mee die hij persoonlijk gaat afgeven bij Capitol.
George en zijn gezelschap zullen bijna zeven weken in Amerika blijven. De bedoeling is er promotie te maken voor de single van Lomax en vooral ook opnamen te maken van diens debuut-lp. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de beste sessiemuzikanten: drummer Hall Blaine, pianist Larry Knechtel en bassist Joe Osborn.
November
Tijdens de sessies in Los Angeles voor de LP van Lomax, maakt George kennis met de Moog synthesizer. Hij vindt het nieuwe instrument geweldig interessant en koopt er prompt een. Bernie Krause, die het ding, samen met Robert Moog heeft uitgevonden, geeft hem wat lessen. George laat de lessen opnemen en brengt die later zelfs uit als één kant van zijn experimentele solo-LP Electronic Sounds.
In Los Angeles maakt George ook kennis met iemand die een grote invloed zal uitoefenen op zijn solo carrière: Delaney Bramlett. Delaney, die al zowat van alles heeft gedaan, van katoenplukken tot het leger en sessiemuzikant, is na zijn huwelijk met de eerste blanke Ikette Bonnie O’Farell een eigen groep begonnen: Delaney & Bonnie. Het is een uitstekende groep muzikanten met drummers Jim Gordon en Jim Keltner, bassist Carl radle, gitarist/organist Bobby Whitlock, de blazers Bobby Keys (sax) en Jim Price (trompet) en backing zangeres Rita Coolidge.
Na een optreden van hen te hebben bijgewoond stelt hij hen voor om hun plaat, Accept No Substitute, die in de US door Stax is uitgebracht, in Engeland bij Apple onder te brengen. Maar wanneer Peter Asher hen daar over gaat opzoeken, valt die in slaap tijdens de auditie. Daarom tekenen ze bij Atlantic Records.
Delaney leert George een nieuwe techniek aan die voor een heel groot stuk de sound van zijn solo carrière zal bepalen: de slide.
“Ik voelde dat ik een achterstand had. Eric gaf me die Les Paul, die me echt terug op het goede spoor hielp omdat die zo funky klinkt. Daarom begon ik slide te spelen, omdat ik het gevoel had niet meer mee te zijn bij het spelen van “hot licks”. Voor slide had ik geen lessen nodig: ik begon er gewoon mee.“
Wanneer de opnamen van de LP van Jackie Lomax klaar zijn, trekken George en Patti naar Woodstock, bij New York, waar ze twee weken logeren bij Bob Dylan. George en Bob werken er samen aan ‘I’d Have You Anytime’. George schrijft er ook een song met zijn visie op het einde van The Beatles: ‘All Things Must Pass’.
Op 30 november varen George en Patti, Mal Evans en Jackie Lomax per boot terug naar Engeland.
December
Bij zijn terugkeer is George vol van zijn bezoek aan The Band en Dylan. Hij heeft een dozijn exemplaren van Music From Big Pink meegebracht om aan iedereen uit te delen. “Het is een meesterwerk,” drukt hij iedereen op het hart. Hij vertelt ook aan iedereen die het horen wil dat hij een song heeft geschreven samen met Dylan – zoiets had nog nooit iemand gedaan.
Daarnaast heeft Dylan hem ook een band meegegeven met opnamen van The Basement Tapes.
Naast de productie van Jackie Lomax is George dat najaar ook nauw betrokken bij enkele andere Apple projecten.
Zo is er een nieuwe groep uit Californië naar Londen komen overvliegen om hun kans te wagen bij Apple. De muzikanten zijn kort daarvoor elk uit hun eigen groepen gestapt. Het zijn de Amerikaanse David Crosby, uit The Byrds, de Canadeese Stephen Stills, uit Buffalo Springfield en de Brit Graham Nash, uit The Hollies. Ze hebben gemerkt dat hun stemmen prachtig bij elkaar pass en besloten daarom samen te gaan werken als Crosby, Stills & Nash.
Tony Bramwell van Apple verteld: “Ze hadden een demo binnen gebracht en iedereen vond het geweldig… behalve John: die vond het maar niks.”
Toch ging George op de uitnodiging in om eens naar hen te gaan luisteren. Wat hij hoorde, in hun flat in Moscow Road, maakte behoorlijk indruk… en toch wees hij hen af. Stephen Stills maakt de kapitale fout aan hem te vragen of Paul McCartney hun plaat zou kunnen producen. George stapte, zwaar beledigd, op.
Een andere groep had meer succes bij Apple:
Syamasundar Das, een jonge Amerikaanse aanhanger van Krishna zocht George op, in het Apple kantoor. Na een gesprek van twee uur, nodigde George hem en de andere Krishna-aanhangers, uit voor een bezoek aan zijn huis in Esher om er de andere Beatles te ontmoeten.
Een van zijn companen vertelt: “We waren er ‘Hare Krishna’ aan het zingen en opeens riep George: ‘Dat wil ik opnemen.'”
De single van de Radha Krsna Temple wordt verassend genoeg een enorm succes. In Engeland strandt de single op een 17de plaats, maar in Duitsland en vooral Tschechoslowakije, voert het plaatje wekenlang de hitlijsten aan.
George en Eric met ‘While My Guitar Gently Weeps’ tijdens het Concert For Bangla Desh in 1971.
Van de vier Beatles had Paul altijd het minste problemen gehad om te kunnen omgaan met de roem. Integendeel: hij genoot er van. Terwijl de anderen het touren al lang beu waren, wilde hij er nog graag mee door gaan. Hij vond het hun plicht tegenover de fans.
Na de dood van hun manager, Brian Epstein, had hij schrik dat The Beatles er mee zouden ophouden. Daarom kwam hij op de proppen met het voorstel om zelf een film te draaien: Magical Mystery Tour. De anderen lieten hem maar al te graag het werk doen.
Paul was al langer aan het experimenteren met 16-mm filmpjes. Die toonde hij zelfs trots aan de Italiaanse filmregisseur Michelangelo Antonioni. Het was slechts één van de vele interessante mensen waarmee hij contacten onderhield. Hij had er bewust voor gekozen om in het centrum van Londen te blijven wonen, terwijl de anderen ver weg zaten in de chique, maar saaie buitenwijken. Zijn huis in Cavendish Avenue ligt maar twee straten van Abbey Road, de studio waar The Beatles hun opnamen maakten.
Hij praatte met schrijvers en kunstenaars, ging naar tentoonstellingen of lezingen en maakte geluidscollages. Vooral John was wel een beetje jaloers op zoveel vrijheid.
En vrijheid had Paul. Zeker wanneer zijn verloofde, de beeldschone actrice Jane Asher, weer eens voor een paar weken weg was met het toneelgezelschap Old Vic. Dan kon hij naar hartelust de vrijgezel uithangen.
De relatie met Jane was er een met veel strubbelingen. Ze was een jonge, onafhankelijke vrouw uit de hogere middenklasse, die een eigen carrière wou. Paul had het daar – net als de andere Beatles en de meeste jongemannen uit de werkende klasse in die tijd – moeilijk mee. Hij uitte dat in talrijke songs: ‘We Can Work It Out’, ‘I’m Looking Through You’, ‘For No One’…
Lente
Paul en Jane waren mee gereisd met de anderen naar Rishikesh. Maar na een maand keerden zij terug, om de rest van de vakantie door te gaan brengen op Paul’s boerderijtje in Schotland. “Mediteren kun je overal,” was zijn redenering.
Begin mei keerden ze echter al terug naar Londen. Jane moest terug aan het werk met haar toneelgezelschap en Paul ging Apple helpen op poten te zetten.
Met John en hele resem afgevaardigden van de firma vloog hij op 11 mei naar New York om er hun firma te gaan voorstellen aan de pers. Zijn visie op de zaak was: “gecontroleerde chaos – een soort Westers communisme.”
Tijdens de persconferentie ontmoette hij Linda Eastman opnieuw. Zij was een gereputeerde fotografe die, onder andere, met Jimi Hendrix, The Doors en Traffic had gewerkt.Bij de persvoorstelling van Sgt. Pepper’s in mei 1967, had ze Paul voor het eerst ontmoet. Volgens Paul was de vonk meteen overgeslagen, maar ze waren elkaar sindsdien uit het oog verloren. Nu waagde ze haar kans en gaf hem haar telefoonnummer.
Terug in Londen regisseerde Paul een promofilm voor ‘Elevator’, de nieuwe single van de Apple groep Grapefruit en zette de carrière van Mary Hopkins op het goede spoor. Hij tekende haar als een van de eerste artiesten voor het nieuwe Apple label. Hij koos ‘Those Were The Days’ als haar debuutsingle en produceerde de opname.
Juni
The Beatles hadden een afspraak om hun liefjes of vrouwen niet mee te brengen naar de studio. Cynthia, Jane, Patti of Maureen waren nog nooit aanwezig geweest bij een opname. De anderen waren door ook verwonderd dat John zijn nieuwe liefje meebracht naar de eerste sessie voor de nieuwe Beatles-LP. Als ze zich dan nog beperkte tot stilletjes toekijken konden ze dat tolereren. Maar dat lag niet in de aard van Yoko Ono: ze gaf commentaar en zelfs kritiek. Al direct bij de eerste sessie wou ze een microfoon en leverde ze haar eerste bijdragen aan de lange jam, waarin ‘Revolution’ ontaardde.
De anderen voelden zich hierbij zeer ongemakkelijk, maar wilden er niets over zeggen. Om hem subtiel op het storende element te wijzen, kwam Paul de volgende dag ook met een wildvreemde aanzetten: Francie Schwartz.
Francie was een vierentwintig jarige aspirant-schrijfster uit New York, die naar Londen was gevlogen om haar filmscript bij Apple te slijten. Daarbij had ze, aan de receptie van het Apple hoofdkwartier, toevallig Paul ontmoet.
In 1998 vertelde ze over de eerste ontmoeting met The Beatles: “Het was een serieuze schok om door die dubbel deur binnen te stappen en ze alle vier samen te zien: Paul aan de piano en de andere drie rond hem. Maar nadat Paul me had voorgesteld als “Franny” werden het al snel gewone mensen voor mij.
Een paar uur later stond ik te dansen tussen twee takes in en zelfs mee te zingen: “Ba-oom shooby-doo-wah”, met mijn gezicht op twintig centimeter van dat van George Harrison, aan de andere kant van de micro. Fantastische nacht, die eerste keer.”
Dat weekend is Paul getuige bij het huwelijk van zijn jongere broer, Mike McCartney. Maar wanneer Jane terug vertrokken is voor het vervolg van de tournee, begint hij een verhouding met Francie Schwartz.
Hoewel de Abbey Road studio (toen nog EMI-studio), elke werkdag vanaf 14:30 tot middernacht geboekt was voor The Beatles, wou dat daarom nog niet zeggen dat ze er ook aanwezig waren. Paul en Francie zijn de enige die in de namiddag van 11 juni zijn komen opdagen. Hij neemt dan maar in zijn eentje het akoestische ‘Blackbird’ op.
Een paar dagen later, vliegt hij naar Los Angeles. Hij gaat er, als verrassing voor alle aanwezigen, de stafvergadering van de Amerikaanse platenmaatschappij Capitol bijwonen om er Apple te promoten.
Een van de mannen die met hem meegereisd is, is Peter Brown, een assistent van Derek taylor. Jaren later schrijft hij een schandaalboek over zijn jaren bij The Beatles: The Love You Make. Daarin vertelt hij dat Paul in zijn suite in het Beverly Hills Hotel, de dag na de vergadering, een “black & white show” opvoerde met een zwart fotomodel en een blanke actrice. De beide dames lagen, volgens hem, elk in een afzonderlijk bed in twee afzonderlijk kamers, op Paul te wachten.
Na een paar uur kreeg het zwarte model, Winona, ruzie met Paul, waarop hij haar buiten zette.
Peter Brown vertelt dat wanneer Winona wat later terugkeerde naar Paul’s suite, Linda Eastman de deur open deed. Zij zou naar LA zijn gevlogen om hem te vertellen dat ze zwanger was.
Ken Mansfield, die de leiding had over de Amerikaanse tak van Apple vertelt het anders. Hij was bij Paul in de suite die namiddag. Volgens hem werkte Paul aan ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ en ‘Back In The USSR’, waarbij Mansfield enkele suggesties aandroeg. “Paul was even buiten, toen er werd geklopt. Ik deed open en ontmoette Linda Eastman voor het eerst. ‘Hallo, waarmee kan ik u helpen?’ vroeg ik. ‘Is Paul hier?’ Over mijn schouder zag ze Paul uit de slaapkamer komen. Ze stormde langs me, omhelsde hem, duwde hem door de deur, sloeg die dicht en verdwenen waren ze, voor de rest van de dag en nacht.”
De volgende dag keert Paul terug naar Londen, waar Francie op hem wacht.
De regionale TV zender London Weekend Television had Paul gevraagd om het thema te schrijven voor een nieuwe serie: Thingumybob. “Ik heb altijd gehouden van brass bands,” vertelt Paul, “daarom schreef en producete ik een song voor de Black Dyke Mills Band. We trokken naar het noorden: naar Saltaire, bij Bradford. Daar namen we eerst de b-kant op [een instrumentale versie van ‘Yellow Submarine’] in een grote hal, met veel echo. Voor de a-kant wou ik een ander geluid. Dus gingen we gewoon buiten en speelden op straat. Daar kregen we een mooie klank.”
Paul heeft Peter Asher en Derek Taylor meegenomen voor de lange trip naar Yorkshire. Op de terugweg stoppen ze een dorpje in Bedfordshire, om Paul’s bobtail, Martha, wat te laten spelen in de rivier. Ondertussen gaan ze een pint drinken in een kroeg vlakbij. Daar raken ze aan de praat met de lokale bevolking.
Een van die mannen, John Keech, doet achteraf zijn verhaal: “Hij was een gewone gast – absoluut niet pretentieus. Het was duidelijk dat de roem hem niet naar het hoofd is gestegen. Het was echter wel surrealistisch.
Om een uur of twee in de morgen ging ik naar huis en vertelde tegen mijn vrouw dat ik pinten had gepakt met Paul McCartney. Zij vond dat het slechtste excuus dat ze ooit had gehoord. Maar toen ik zei dat ik terug ging, was ze in een wip uit bed.
Ik vond het raar dat een grote ster als Paul McCartney in ons kleine dorpje stopte. En dan vermaakte hij ons ook nog eens urenlang aan de piano.Toen ik hem vroeg hoe hij bij ons terecht was gekomen, antwoordde hij: ‘Gewoon: heel spontaan. We prikten met een speld in een kaart en keken waar we uitkwamen’.”
Volgens Keech was een van de songs die Paul er speelde, een vroege versie van ‘Hey Jude’.
Juli
Op een avond zit Francie in Paul’s huis wat TV te kijken, wanneer ze onverwachts bezoek krijgt. De moeder van Jane Asher komt wat kookboeken ophalen.
Wanneer Paul later thuiskomt van zijn werk in de studio, is hij niet al te blij wanneer Francie hem verteld wie langs is geweest. Francie pakt haar spullen en keert terug naar haar appartement.
Een paar uur later belt Paul haar om haar te vragen bij hem te komen inwonen.
Een paar dagen later komt Jane zelf kijken wat er aan de hand is. De Apple Scruf (meisjes die er een dagtaak aan hebben om The Beatles altijd en overal te volgen) proberen hem te waarschuwen, maar hij gelooft hen niet. Het gevolg is dat Jane hen samen aantreft in de slaapkamer. Zestormt het huis uit, gevolgd door Paul.
Maar de volgende dag worden ze samen gezien, hand in hand, in Hyde Park.
Zowat de hele eerste helft van juli wordt besteedt aan de opname aan ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’. Paul ziet het nummer als een potentiële single.
“[Jimmy Scott] was een zwarte, een vriend van me.… Wanneer iemand hem vroeg hoe het met hem ging antwoordde hij altijd: Bwa, ob-la-di, ob-la-da life goes on, bra.’ Een echte Afrikaan. Ik vond dat een mooie uitspraak. “
Maar de anderen worden zenuwachtig van zijn streven naar perfectie voor wat zij als een banaal nummer zien. Er hangt spanning in de lucht. De sfeer in de studio is de laatste weken zienderogen achteruit gegaan en volgens Francie is Paul zwaar beginnen drinken.
Het weekend van 20 juli is er weer een pauze ingelast. John heeft een eiland gekocht voor de Ierse kust. Hij wil dat gaan bezoeken.
Paul maakt van de gelegenheid gebruik om zijn nieuwe vriendin te gaan voorstellen aan zijn vader, in Liverpool.
Paul werkt er verder aan de tekst en het arrangement van ‘Hey Jude’ op de piano in de woonkamer.
Net die avond onthult Jane in het TV programma Dee Time dat haar verloving met Paul beëindigd is. Ze verklaart: “Ik weet dat het sentimenteel klinkt, maar we praten nog met elkaar. Het gaat alleen niet meer.”
Hoewel John iedereen van zijn kennissenkring verboden heeft nog contact te hebben met zijn ex-vrouw, zoekt Paul de volgende dag Cynthia op in Kenwood, om haar te gaan troosten.
“Het was vlak nadat ze uit elkaar waren gegaan. Ik had altijd al een goede band gehad met [hun zoontje] Julian. Het is een sympathieke knul.
Terwijl ik er naar toe reed was ik wat aan het zingen, zo van ‘Hey, Jules.’ Ik weet niet waarom ‘Hey, Jules.’ Het kwam gewoon zo. ‘Don’t make it bad/Take a sad song…’ En toen vond ik dat Jude beter klonk. Een beetje country and western-achtig. Het was gewoon een naam. Het had evengoed ‘Hey Luke’ of ‘Hey Max’ of ‘Hey Abe’ kunnen zijn, maar ‘Hey Jude’ was beter.”
Eens aangekomen geeft Paul een roos aan Cyn en stelt haar voor om te trouwen: “Wat denk je Cyn? Wij twee? We zullen ze eens iets laten zien, niet?”.
Volgens Francie werkte hij lang aan de song: “Ik zag wekenlang er aan schaven. Elke keer een beetje anders.”
De volgende vrijdag stelt hij het nummer voor aan de anderen. Vooral John is er behoorlijk van aangedaan. “Toen Paul ‘Hey Jude’ de eerste keer zong… vatte ik het erg persoonlijk op. ‘Ah, dat ben ik,’ zei ik, ‘Dat gaat over mij.’ En hij zei: ‘Nee, het gaat over mij.’ En ik zei: ‘Ik heb het begrepen: we gaan door hetzelfde.'”
“Ik weet nog dat ik het voor John en Yoko speelde,” vertelt Paul. “En ik zei: de tekst is nog niet af. Ik had dat stukje: ‘The movement you need is on your shoulder,’ en John riep: ‘Dat is juist geweldig!’ En ik zeg: ‘Maar het betekent niks.’ Waarop hij weer: ‘Juist wel. Het is fantastisch.'”
In 1980 blikt John een laatste keer terug, in zijn interview met Playboy: “[Paul] zei dat het over Julian ging. Hij wist dat we uiteen gingen en dat ik Cyn en Julian achterliet. Hij was als een oom voor hem. En toen kwam hij met ‘Hey Jude.’ Maar ik heb er altijd een boodschap voor mij in gehoord.. ik lijk wel een van die fans die altijd van alles in de song horen….
Maar denk er eens over: Yoko was net in beeld gekomen en hij zingt ‘Hey, Jude’ – ‘Hey, John.’ Onbewust was hij aan het zeggen: ‘Vooruit, ga maar.’ Natuurlijk wou hij niet dat ik hem in de steek liet. De engel in hem zei: ‘je hebt mijn zegen.’ Maar de duivel in hem vond het maar niks, want hij wou zijn partner niet kwijt.”
De volgende dagen worden uitsluitend besteed aan het opnemen van ‘Hey Jude’. Onmiddellijk wordt beslist dat dit de nieuwe single moet worden. Zelfs John is bereid om ‘Revolution’ naar de b-kant te verwijzen.
De relatie tussen John en Paul is zodanig verbeterd dat Paul hem en Yoko onderdak biedt tot ze een betere oplossing hebben. “Ik vond het geweldig,” vertelt Francie, “maar voor Paul was het minder. Ze bleven drie weken.
En dan doen we allemaal: "na, na, na, na-na-na-naaaaaa"
Augustus
Over het dagelijkse leven in Cavendish Avenue kan Francie ons ook wat inside informatie geven. Zo vertelt ze dat Paul veel dronk in die periode.
“Muziek was “werk” wanneer John en Paul het mee naar huis namen. Soms gingen ze naar boven, naar een kleine studio op zolder waar ze de opnamen van die dag beluisterden.
Paul speelde soms een proefpersing van ‘Jude’ of ‘Thingumybob’ of een plaat waarop we samen dansten. Maar ik kan me niet herinneren dat hij ooit gitaar of piano voor me speelde. Hij is een perfectionist en hij was toen heel onzeker over zijn rol als Beatle en als man…
Ik zag hoe het hem wrong dat hij zelf geen arrangementen kon schrijven, wanneer we Linda’s platen draaiden [Linda Eastman zond hem de laatste nieuwe platen uit Amerika.], vooral het debuut van Randy Newman. Paul’s eerste reactie was: ‘Die kerel kan echt muziek schrijven!’. Ik was geshockeerd. Ik zei niks, maar ik dacht: en jij dan?”
Einde augustus is de sfeer terug helemaal omgeslagen. Ken Scott, een van geluidstechnici van de studio vertelt hoe Paul alleen aan het werk is aan de opname van ‘Mother Nature’s Son’. “We waren blazers toe aan het voegen toen John en Ringo binnenwandelden. Opeens was de spanning te snijden. Het was zo intens. Ze bleven een half uurtje en toen ze wegwaren werd alles terug normaal.”
Paul ligt ’s nachts wakker van de vijandigheid die er heerst tussen de vroegere kameraden. Op een nacht heeft hij een droom waarin zijn overleden moeder hem vertelt het zich niet zo aan te trekken: “Het komt wel in orde”. Paul verwerkt de droom in een song: ‘Let It Be’.
September
Einde augustus ziet Francie in dat het niks wordt tussen haar en Paul. Ze maakt het eten klaar, gaat langs Apple voor geld voor de vlucht en stapt op het vliegtuig naar New York.
Paul blijft niet lang alleen: de Duitse actrice en zangeres Nico komt een tijdje bij hem logeren. Ze was in Londen voor een behandeling van een doorboord trommelvlies. Ze wou bij de fotograaf David Bailey intrekken, maar die wou haar niet binnen laten en stuurde haar naar Paul.
Twee weken later is Paul opgelucht wanneer hij hoort dat Andy Warhol en Paul Morrisey, de manager van de Velvet Underground in Londen zijn. Hij moet haar dringend terug kwijt, want hij heeft Linda Eastman uitgenodigd om hem te komen opzoeken.
Op 24 september maken The Beatles plannen bekend voor een live TV show. Vooral Paul voelt er veel voor terug live te gaan spelen, om de groep zo terug bijeen te brengen. Een eerste concert wordt aangekondigd voor 14 december in de Royal Albert Hall in Londen.
De volgende ochtend vroeg, wanneer Paul naar huis keert na de opnamen, staat Linda Eastman hem op te wachten. Ze is net 27 geworden.
Yoko vertelt over de eerste keer dat Paul haar mee nam naar de studio: “Het eerste wat ze me vertelde was dat ze er was voor Paul en niet voor John. Ik vond dat sympathiek. Ze verwachtte dat ik nerveus zou zijn. Ze zei gewoon: ‘Oh, Ik ben bij Paul.”
Ik dank dat ze graag bij mij wou zijn – en bij John, in de zin van Paul en John zijn goede vrienden, dan moeten wij ook goed met elkaar kunnen opschieten. We gingen naar ons huis en Linda kookte voor ons. We hadden fijne diners en zo. Ook toen ze zwanger was en het moeilijk werd voor haar om te koken. Maar ze bleef het doen en dat was fijn.”
Oktober
Naast de plaatopnamen besteedt Paul ook veel tijd aan het hoes. Hij werkt, gedurende bijna twee weken, dagelijks met Richard Hamilton aan het ontwerp.
In de studio werkt hij veel op zijn eentje. Zowel ‘Martha My Dear’ als ‘Why Don’t We Do It in the Road’ zijn solo-werken. Vooral over dat laatste is John niet te spreken. Het ligt erg in de lijn van zijn latere solowerk en hij had er graag op meegespeeld.
“Dat is Paul,” vertelt John daarover in 1980. “Hij nam het in zijn eentje op in een andere kamer. Zo ging dat toen. We kwamen binnen en hij had een compleet nummer opgenomen: drums, piano, zang… Maar hij kon…misschien kon hij zich niet losmaken van The Beatles. Ik weet het niet, maar ik vond het een goed nummer.
Ik weet niet hoe het met George zat, maar het deed mij pijn als hij zonder ons iets in elkaar stak. Maar dat ging toen zo.”
Paul antwoordde daarop: “Ik heb het niet met opzet gedaan: John en George waren met iets bezig en Ringo was vrij. Dus zei ik tegen hem: kom, we gaan even iets opnemen. Een paar dagen later hoorde ik John dat nummer zingen. Hij hield er van en ik veronderstel dat hij mee had willen doen. Het was echt zijn soort song.”
Wanneer de opnamen achter de rug zijn vliegen Paul en Linda naar New York, waar ze tien dagen in het appartement van Linda verblijven. Paul maakt er kennis met Linda’s dochtertje Heather. Hij laat zijn baard staan en kan zo anoniem rondlopen in Harlem, Little Italy en Chinatown.
Ze bezoeken er Bob en Sara Dylan.
Daarnaast heeft Paul ook een afspraak met Stockhausen om te bekijken of The Beatles samen met hem zouden kunnen optreden. Door een hevige sneeuwstorm kan Paul niet op de afspraak raken en de plannen raken nooit verder dan dat.
Op 31 oktober vliegen ze terug naar Londen. Deze keer neemt Linda haar dochtertje, Heather, mee om definitief in Engeland te blijven.
November
Begin november neemt Paul hen beide mee naar Liverpool om hen voor te stellen aan zijn vader en de rest van de familie. Van daar uit reizen ze door naar Schotland, waar ze zich een tijdje terugtrekken op Paul’s boerderijtje.
December
Daarna vliegen ze naar Portugal, waar Paul aan Linda vraagt om met hem te trouwen. Na een eerder weigering in New York, gaat ze nu akkoord.
Daarom vliegen ze op 18 december terug naar New York om er Paul te laten kennis maken met de familie Eastman. Hij is erg onder de indruk van de burelen van John en Lee Eastman, in Manhattan. Linda’s vader en broer zijn er succesvolle advocaten, gespecialiseerd in kunstzaken.
In januari zal Paul voorstellen dat zij de problemen van Apple proberen te ontwarren. Maar de gevolgen daarvan zijn voor een andere keer.
Americana Treasures is een mooi initiatief: gevestigde namen uit het genre touren samen met jonge talenten langs een aantal theaters in de Lage Landen. Al is dat wel erg relatief want in Vlaanderen is er blijkbaar maar één cultureel centrum dat er aan deel neemt: het CC van Leopoldsburg.
Eerder zag ik er al Slaid Cleaves met Jeffrey Foucault en Caroline Herring en een andere keer veteraan Chip Taylor met zijn protégé Carrie Rodriguez.
Zaterdag stond Oh Susanne geprogrammeerd, met Luke Doucet en special guest Melissa McClelland.
Er stonden vier microfoons netjes naast elkaar op een rijtje. Vier, want ze hadden ook nog een bassist meegebracht: Rich Levesque.
Het werd een verrassend concert. Ik had verwacht dat elk om zijn beurt een set zou spelen, waarna ze allemaal samen eventueel wat bissen zouden brengen. Zij hadden er echter voor gekozen om iedereen gelijkwaardig te behandelen. En terecht, zo bleek.
Beurt om beurt brachten de drie singer-songwriters ieder één song, zowel instrumentaal als vocaal begeleid door de drie anderen. Zo maakten ze drie rondjes voor en drie rondjes na de pauze.
Melissa mocht openen. Met haar rode kleed, elektrische dobro en mooie, warme stem wist ze meteen de aandacht te vatten. Volgens het foldertje is ze in haar thuisland, Canada, een grootheid, maar ik had zelfs nooit van haar gehoord. Het blijkt dat haar cd’s hier ook nog niet verdeeld werden. Daar zou pas volgend jaar verandering in komen.
Niets te vroeg, afgaand op Thumbelina’s One Night Stand, dat ik in de pauze kocht.
Die cd is geproducet door Luke Doucet. Die heeft er al een hele carrière opzitten: een zevental platen, waarvan de helft met de band Veal – een soort Canadeese Flaming Lips. Zijn solowerk is wat folkier, met een stevige scheut country. Denk aan Ryan Adams, Ron Sexsmith of Ray Lamontagne. De klank wordt vooral bepaald door zijn prachtige Gretsch White Falcon, waar hij – terecht – uiterst trost op is. Het is de rockabilly gitaar bij uitstek, maar ook Neil Young maakt er graag gebruik van: hij staat er mee afgebeeld op de binnenhoes van Decade.
Uit songs als ‘Long Haul Driver’ blijkt dat Doucet een uitstekend verhalenverteller terwijl hij met het cynische ‘I Wish I Was American’ zijnpolitieke standpunten duidelijk maakt.
Suzie Ungerleider verstopt zich achter het pseudoniem Oh Susanne. Met haar donkerbruine rok en blouse en bruine akoestische gitaar leek ze zich zelfs op het podium een beetje te willen verstoppen. Gelukkig heeft ze wel een stem. Daarmee bracht ze eigen songs als ‘Greyhound Bus’, maar ook een prachtige cover van Dylan’s ‘Billy’ uit de soundtrack van Pat Garrett & Billy The Kid.
Voor de bissen nam Luke het voortouw. Eerder had hij al de namen van The Band en Neil Young laten vallen, maar nu wou hij even een eerbetoon brengen aan de mensen waar zij hun mosterd halen: eerst ‘Folsom Prison Blues’ van Johnny Cash en daarna een sfeervolle versie van Springsteen’s ‘I’m On Fire’. Bij deze covers namen ook weer alle zangers om beurt een strofe voor hun rekening en zelfs de bassist werd deze keer niet vergeten.
Het was kermis in Leopoldsburg en buiten was er vuurwerk. De knallen waren tot in de zaal te horen. Maar ook binnen was er veel moois te beleven voor het driehonderdtal toeschouwers.
Het hadden er gerust nog wat meer mogen zijn, maar de radio en gedrukte pers hebben het veel te druk met andere dingen. Daarom zal ik hier maar even wat promotie maken: op 28 november komt Steve Forbert naar het CC Leopoldsburg.
Er zijn nog tickets.
Hier zijn wat videoclipjes:
Luke Doucet – It’s Not The Liquor I Miss
Melissa McClelland – Passenger 24
Oh Susanna – Right By Your Side
En om je een idee te geven hoe het er tijdens het concert aan toe ging:
Begin 1968 was John zevenentwintig. Met The Beatles was hij aan de top van de wereld geraakt. The toppermost of the poppermost, zoals hij dat graag uitdrukte. Hij had alle seks, drugs, lekker eten, roem, geld e,n wat dan ook die hij zich maar ooit had kunnen wensen. Maar hij was niet gelukkig.
Hij was getrouwd met een schoolvriendin, Cynthia, omdat die in verwachting was geraakt. Samen met zijn schoonmoeder woonde het “gelukkige gezinnetje” in een poepchique wijk op een uur rijden van Londen. Ver van alle actie. Nu er niet meer getourd werd, vulde hij zijn dagen met slapen en het slikken van pillen.
In november 1966 had hij iemand ontmoet die hem niet meer losliet: een kleine Japanse kunstenares. Sinds hij haar tentoonstelling had bezocht, bleef ze regelmatig in zijn leven opduiken. Vaak op de meest onverwachte momenten. Opeens kroop ze naast hem in de auto. Soms stond ze dagenlang in de regen voor zijn huis te wachten. En dan waren er de vreemde briefjes die ze hem schreef. Er staan boodschappen op als:“Ik ben een wolk. Zoek me.”
Cynthia had, al lachend, ooit gevraagd of hij niet beter af zou zijn met haar. “Doe niet zo gek,” had hij geantwoord.
Februari tot april
Wanneer The Beatles, begin februari een paar dagen in de studio zitten om een single op te nemen, ziet John zijn kans schoon. Tijdens de laatste dag van de opnamen zou er een filmploeg komen om een clipje te draaien bij ‘Lady Madonna’. Hij nodigt Yoko Ono uit om te komen kijken.
Tijdens de opname zegt hij tegen haar dat ze er moe uit ziet. Of ze niet even wil gaan liggen.Een van de Beatleshulpjes brengt haar naar een appartement in de buurt. Daar staat al een bed klaar.
Maar Yoko loopt weg. Niet gediend van zo weinig subtiliteit.
Enkele dagen later vliegen John en Cynthia naar Rishikesh.
Cynthia had eerst nog gehoopt dat John in de nieuwe omgeving terug op haar golflengte kon komen. En de eerste paar dagen leek dat ook het geval. Maar na twee weken neemt John zijn intrek in een ander appartement. Hij verklaart dat hij er beter kan mediteren. “Het heeft niets met jou te maken.”
Pas later beseft Cyn dat het was om, in alle rust, zijn post te kunnen lezen.
“Er bleven van die rare briefjes komen. Ik werd er gek van. In Indië begon ik haar te zien als een vrouw – niet alleen maar als een intellectuele vrouw.”
Hij zou Yoko willen vragen om ook te komen, maar dat durft hij niet. Hoe zou hij zoiets aan zijn vrouw moeten uitleggen? Hij laat het dan maar zo.
Wanneer Yoko terugkeert van een paar optredens in België en Frankrijk krijgt ze de deur van haar appartement maar met moeite open. Zoveel kaarten en brieven heeft John haar gestuurd.
Met de nieuwe fingerpickingstijl die hij van Donovan heeft geleerd begint John enkele nummers te schrijven. Als eerste brengt hij een ode aan de twee belangrijkste vrouwen in zijn leven. Julia is de moeder die hij op jonge leeftijd verloor, maar in de song smokkelt hij ook subtiele verwijzingen naar Yoko: “Ocean child” is de letterlijke vertaling van haar naam.
In het vliegtuig, op de terugweg naar Londen, vertelt John aan zijn vrouw hoe onbelangrijk ze in zijn leven is geworden. Het komt des te harder aan bij Cynthia, omdat ze in Indië gehoopt had dat hun huwelijk terug goed kon komen.
“Eens terug in Engeland, bleef hij afstandelijk,” schrijft Cynthia in haar boek. “Slechts één keer was er nog een band tussen ons en dat was, ironisch genoeg, op het moment dat hij zijn ontrouw toegaf. Ik stond aan de afwas toen hij plots zei: ‘Er zijn andere vrouwen geweest, weet je, Cyn.’
’Dat geeft niet,” zei ik, totaal verrast door zijn eerlijkheid.
‘Ik heb alleen van jou gehouden, Cyn,’ zei hij. Hij kuste me en zei: ‘Ik hou nog van je en zal dat altijd blijven doen’.”
Mei
John is zeer rusteloos en ongelukkig nu de nieuwe zekerheden en de rust van de meditatie weggevallen zijn. Hij gaat terug zwaar aan de drugs. Hij voelt zich eenzaam, met een vrouw waarvan hij vervreemd is en zijn vrienden die hun eigen families hebben.
Daarom vraagt hij Pete Shotton om zijn persoonlijke assistent te worden. Pete is al bevriend met John van in de basisschool. John heeft hem vroeger een supermarkt cadeau gedaan en daarna een job bezorgd bij Apple. Maar voortaan moet hij John’s chauffeur spelen, zijn rekeningen betalen, zijn post doornemen…
Samen gaan ze een paar dagen logeren bij Derek Taylor. Ook Derek is een oude bekende van uit Liverpool. In de beginjaren was hij de PR-man van The Beatles, maar in 1965 is hij naar Los Angeles vertrokken om er te gaan werken voor The Beach Boys en The Byrds. Maar nu is hij terug gekeerd om voor Apple te komen werken.
Tijdens het bezoek geraakt John helemaal van de kaart door een zware LSD trip. Hij meent dat hij een complete mislukking is. Derek moet hem de hele nacht lang, zijn eigen levensverhaal vertellen en aan de hand van zijn eigen liedjes uitleggen wat hij allemaal heeft gepresteerd.
Enkele dagen later krijgt Derek een uitnodiging voor een ontmoeting met de actrice Brigitte Bardot. Die is in Carnaby Street aan het filmen voor The Devil’s in Town. Zij inviteert The Beatles in haar suite in het Londense May Fair Hotel. Derek geeft de uitnodiging door: Paul zit in Schotland en George en Ringo zijn niet geïnteresseerd. Maar John wil zijn jeugdidool wel ontmoeten. Maar hij stelt een paar voorwaarden: de suite moet helemaal worden ontruimd en er moeten allemaal kaarsen branden. “Het hotel management was er niet blij mee, dat alle meubels de gang op werden geduwd,” herinnert het Franse sekssymbool zich later, “en de volgende dag werd ik het hotel uit gezet. Maar het was fijn om bij John Lennon te zijn.”
Nochtans verloopt de ontmoeting niet vlekkeloos. Hoewel Derek vooraf had laten weten dat alleen John zou komen, had Bardot een aantal vriendinnen uitgenodigd en gereserveerd in het trendy restaurant Parkes in Beauchamp Place.
Om zijn zenuwen te bedwingen had John vooraf wat acid genomen. “Ik was compleet van de kaart,” blikt hij later terug. “Ik zei alleen maar ‘Hallo’ en schudde haar hand.”
Zonder één woord zet hij zich daarna op de grond, in lotuspositie.
“Indië heeft nogal een indruk nagelaten,” probeert de actrice.
“Niets vragen,” gebiedt John. “Voel de vibraties.”
Om het evenwicht tussen het aantal jongens en meisjes wat te herstellen, laat Bardot twee jonge mannen bellen om te gaan dineren. John en Derek slaan de uitnodiging echter af. Bardot heeft genoeg gezien en het gezelschap vertrekt.
Wanneer Bardot enkele uren later terug naar haar suite gaat, hoort ze, nog voor ze de deur opent, harde Indische muziek. Binnen treft ze de Beatle aan, languit op de vloer liggend. Derek is uitgeteld en omringd met lege bierflesjes. Ze geeft John een gitaar en vraagt hem een paar nummers te spelen. Dat doet hij, waarna ze vertrekken.
Achteraf doet hij het vooral af met: “I was on drugs and she was on her way out.”
Op 11 mei vertrekken John en Paul, met enkele afgevaardigden van Apple naar New York om er de oprichting van hun firma, die officieel Apple Corps Ltd heet,te promoten. John weigert Cynthia mee te nemen.
Wanneer ze vijf dagen later terug thuis komen, stuurt John zijn vrouw en zoontje met vakantie naar Griekenland. Donovan verblijft daar met zijn manager Gypsy Dave. Cyn hoeft niet alleen te gaan. Haar moeder gaat mee, plus Alex Mardas (Magic Alex) en Jenny Boyd ( de schoonzus van George Harrison).
“We hadden het nodig om even afstand te nemen,” meent Cynthia. “Ik geloof niet dat hij mij kwijt wou. Hij moest de dingen voor zichzelf op een rijtje zetten. Hij was erg onzeker en twijfelde aan alles. De Maharishi had hem ontgoocheld, de toekomst van The Beatles was onzeker na de dood van hun manager en we wisten niet goed hoe het met ons tweeën verder moest.”
De volgende avond maken John en Pete Shotton, onder invloed van LSD, experimentele opnamen. Daarna zitten ze wat te praten over John’s ontgoochelingen in de Maharishi en andere idolen, wanneer John plots verklaart: “Pete, Ik denk dat ik Jesus Christus ben.”
Hij laat onmiddellijk een spoedvergadering beleggen, voor de volgende namiddag.
“Ik moet jullie iets vertellen, ” meldt hij trots: “Ik ben Jesus Christus. Ik ben terug gekomen. Dit is wat ik moet doen.”
“Voila, dat weten we ook weer,” reageert Ringo lakoniek. “Vergadering afgelopen. Kom, we gaan eten.”
Na het diner rijden John en Pete terug naar John’s huis in Weybridge.
Omstreeks 10 uur ’s avonds belt John naar Yoko Ono. Hij vraagt haar om een taxi te nemen en naar hem toe te komen. “Ik dacht, Cyn is weg. Nu is het moment om haar beter te leren kennen.”
John weet niet goed wat hij nu moet aanvangen. “We kunnen twee dingen doen,” zegt hij tegen haar: “We kunnen hier gewoon blijven zitten en wat praten, of we kunnen naar boven gaan en wat muziek maken.”
“Ik ben niet goed in het praten over koetjes en kalfjes,” vult Yoko aan, “dus koos ik voor de muziek.”
In zijn muziekkamer laat hij haar wat experimentele dingen horen die hij de laatste dagen heeft opgenomen. En dan beginnen ze zelf wat te knoeien. “Het was middernacht toen we begonnen aan Two Virgins en het werd ochtend toen we klaar waren,” vertelt John. “En toen gingen we met elkaar naar bed. Het was prachtig.”
De opnamen die ze die nacht samen maken worden later als Unfinished music No 1: Two Virgins uitgebracht.
“Het is in dat liedje,” blikt John terug: “‘Those wedding bells are breaking up that old gang of mine.’ Het was pas toen ik… hoe oud was ik toen Yoko ontmoette? 26. Dat was het: het was gedaan met de bende op het moment dat ik haar leered kennen. Ik deed het niet bewust, maar dat is wat er gebeurde. Op het moment dat ik haar ontmoette, was het gedaan met de jongens. En toevallig waren de jongens beroemd en niet zomaar de jongens van zaterdagavond in het café.”
De volgende dag draagt John Pete op, om een huis te gaan zoeken voor hem en Yoko.
Hij stuurt hen ook samen uit om Yoko’s spullen te gaan halen en wat nieuwe kleren voor haar te gaan kopen. John en Yoko hebben beslist in het vervolg enkel nog wit te dragen.
Onderweg moet Pete haar een snelcursus over The Beatles geven.
Later die dag komt Cynthia komt terug naar huis, samen met Jenny Boyd en Magic Alex. Ze vinden John en Yoko samen in de keuken. Yoko draagt haar ochtendjas en Yoko’s spullen liggen in haar kamer.
John verwelkomt hen kalm: “Hallo.”
Cynthia vlucht naar een appartement, aan Montague Square, in Londen, dat Jenny, Alex en enkele vrienden huren van Ringo. Cyn drinkt te veel wijn en vertelt Alex Mardas alles over haar problemen met John.
Wanneer ze twee dagen later terug naar huis gaat, om wat spullen te halen, is Yoko verdwenen. John doet heel normaal en vertelt dat het allemaal een vergissing was. Ze gaan zelfs samen naar bed.
Om Julian niet te zeer te verontrusten vertrekt Cynthia de volgende dag, zoals gepland met vakantie naar Pisaro in Italië. Nog diezelfde avond krijgt ze er bezoek van Alex. Die brengt haar een boodschap van John: hij wil scheiden. Hij dringt er ook op aan dat zij alle schuld op zich neemt, want het zou slecht voor zijn imago als hij de schuldige zou zijn. Hij stelt voor te wisselen van verblijf: Cynthia kan met Julian en haar moeder Lyl terug intrekken in hun huis en John en Yoko verhuizen dan naar Ringo’s flat aan Montague Square.
In de flat aan Montague Square leven John en Yoko van champagne, kaviaar en drugs. Het appartement verandert al vlug in een puinhoop. Ze kijken intussen uit naar een nieuw huis.
Juni
Enkele dagen later beginnen de opnamen van de witte dubbel LP. Tegen de afspraak in neemt John zijn liefje mee naar de studio. Yoko is bovendien niet van plan stilletjes toe te kijken. Ze geeft commentaar en zelfs kritiek, zeer tot ongenoegen van de anderen, die zich hierbij zeer ongemakkelijk voelen. Al direct bij de eerste sessie wil ze een microfoon en levert haar eerste bijdragen aan John’s song ‘Revolution N° 1’.
John is erg jaloers. Hij heeft schrik dat een van de anderen zou aanpappen met zijn lief. Daarom wil hij haar geen moment alleen laten. Ze moet zelfs mee als hij naar het toilet gaat.
De volgende dagen spenderen John en Yoko heel veel tijd aan een geluidscollage op basis van de jam waarin ‘Revolution’ is geëindigd. John heeft de laatste zes minuten er van af geknipt en samen vergroten ze de kakofonie door er allerlei geluidseffecten aan toe te voegen. Sommige maken ze zelf terwijl ze andere uit de EMI archieven halen. Ze noemen het geheel ‘Revolution N° 9’.
Op 15 juni houden John en Yoko een “Acorn Event”. Ze planten twee eikels voor de National Sculpture Exhibition bij de kathedraal van Coventry. De eikels symboliseren het samenkomen van het Oosten en het Westen.
De eikels worden opgegraven door fans. Nieuwe eikels worden geplant en 24 uur per dag bewaakt door twee veiligheidsagenten.
Drie dagen later wonen John en Yoko de première bij van The John Lennon Play: In His Own Write, een toneelstuk gebaseerd op John’s boek, in een regie van Victor Spinetti. Het koppel wordt er uitgejouwd door het publiek. “Cynthia is beter dan haar” wordt er geroepen. Er is flink wat racisme in het spel. Naast “spleetoog” wordt ze ook uitgemaakt voor “monkey” (aap).
’s Anderendaags staan besteden alle kranten commentaar op de aankomst van John en Yoko aan het Old Vic Theatre. Er wordt druk gespeculeerd over huwelijksmoeilijkheden. De flat aan Montague Square wordt 24 uur op 24 belegerd door fotografen.
Het zal dan ook geen toeval zijn dat wanneer, na een onderbreking van twintig dagen, The Beatles de opnamen terug oppikken, de eerste song er een van John is: ‘Everybody’s Got Something To Hide Exept Me And My Monkey’.
Om die bewering kracht bij te zetten neemt John, met een zelfontspanner, naaktfoto’s van hemzelf en Yoko. Die worden afgedrukt op de voor-en achterzijde van de hoes van hun LP Two Virgins.
Juli
Op 1 juli openen John en Yoko de tentoonstelling You Are Here (To Yoko From John Lennon, With Love‘) in de Robert Fraser Gallery in Mayfair, Londen. De tentoonstelling bestaat uit een werk van John, voornamelijk gemaakt met kisten van Oxfam. Het werk mag door iedere bezoeker worden aangevuld.
Natuurlijk worden ze weer belegerd door de pers.
Later in de maand komen John en Cynthia met hun advocaten bij elkaar om de scheiding te regelen. Cynthia krijgt slechts £ 75,000. John beweert dat ze helemaal niets voor hem heeft gedaan en dat hij uiterst vrijgevig is.
Hij verbiedt iedereen uit zijn omgeving om nog enig contact met haar te hebben.
Als afscheid aan zijn vijfjarig zoontje neemt hij een wiegeliedje op: ‘Good Night’. Hij laat het echter door Ringo zingen.
Verder worden een hardere, snellere versie van ‘Revolution’ opgenomen. Dat was nodig omdat John het nummer als single wou uitbrengen, maar de anderen de eerste versie te traag vonden.
Ook ‘Cry, Baby Cry’ en een eerste versie van ‘Sexy Sadie’ worden op band gezet.
Omdat de situatie in de flat onhoudbaar is geworden, nodigt Paul John en Yoko uit om bij hem in te trekken, in zijn huis in Cavendish Avenue.
Paul’s vriendin, Francie Schwartz , vertelt daar over: “John en Yoko zouden nooit bij ons zijn ingetrokken als de boekhouder van Apple niet had geweigerd om Yoko’s schulden af te betalen. Daardoor kon John ook geen huis kopen waar ze in konden gaan wonen. Ik herinner me dat John riep: ‘Van wie is die verdomde firma eigenlijk?’.”
Revolution
Augustus
Terwijl ze daar wonen beginnen John en Yoko ook hun eerste films te draaien met een 16 mm camera. (Film No. 5) Smile, is een sterk vertraagde opname van John’s gezicht. Voor Two Virgins, worden John en Yoko’s gezichten gefilmd en daarna over elkaar heen worden geprojecteerd zodat ze in mekaar overvloeien.
Paul gaat als diplomaat mee wanneer John en Yoko de naaktfoto’s voor de hoes van Two Virgins gaan tonen aan Sir Joseph Lockwood. De grote baas van EMI is niet te spreken over de hoes. “Waarom zou je nu zo iets doen?’ vroeg ik hen. Yoko zei: ‘Het is kunst.’ ‘Waarom maak je dan geen naaktfoto van Paul? Die ziet er beter uit. Of een standbeeld uit het park?”
Het is vooral omdat Paul zijn vriend blijft verdedigen dat EMI, als compromis aanvaard dat EMI de plaat zal persen, maar Apple moet instaan voor de verdeling.
Half augustus nemen The Beatles nog twee songs van John op: een remake van ‘Sexy Sadie’ wordt in een berghok van de studio opgenomen, om de akoestiek daar eens uit te brengen. ‘Yer Blues’ is een kreet van pijn en ‘What’s The New, Mary Jane?’ pure onzin.
Wanneer John en Yoko een week of drie bij Paul inwonen gebeurt er iets dat volgens
Francie Schwartz: “… het moment [was] van de emotionele breuk tussen John enPaul.”
In haar boek, Body Count, vertelt ze: “Het was augustus en ik woonde bij Paul in Cavendish Avenue. John en Yoko woonden er ook, in de living. Paul opende zijn fan mail nooit … Die van John en Yoko kwam ook bij ons aan.
Paul was boven en er brief op de schoorsteenmantel. Het adres was getypt en gericht aan John en Yoko. Het was niet afgestempeld. Ze openden het er ze lieten me zien wat er stond: ‘You and your Jap tart think you’re hot shit.’ We waren sprakeloos. Het was niet ondertekend. Er stond niet meer.
Toen kwam Paul binnen. In zijn blote lijf, blootsvoets, handen in de zakken.. ‘Oh, Ik deed dat maar om te lachen,’ zei hij.
John bekeek hem met een blik van: Ken ik u?
Het was voorbij. Helemaal voorbij. Ze werkten nog samen, maar het werd nooit meer hetzelfde.”
September
Het verhaal is nooit door iemand anders bevestigd. En het blijkt ook niet uit de volgende song van John die The Beatles opnamen. In‘Glass Onion’ zingt John: ‘The walrus was Paul’. Een duidelijke verwijzing naar ‘I Am The Walrus’
“Dat was om iedereen nog meer in de war te brengen. Het betekende niks, een beetje poëzie. Ik deed het omdat… Ik voelde me wat schuldig omdat ik met Yoko was en ik Paul achter liet. Ik wou… op de een of andere manier zei ik tegen Paul: ‘Hier, heb je wat kruimels, een streling van het ego, want ik ben weg’.”
Op 17 en 18 september geeft John een interview aan de Amerikaanse journalist Jonathan Cott, voor het splinternieuwe tijdschrift Rolling Stone Met Yoko aan zijn zijde, heeft John het onder andere over black power, Jean-Luc Godard, Bob Dylan en zijn eigen creatieve proces.
Oktober
Op John’s 28ste verjaardag delen John en Yoko mee dat ze zwanger zijn. Het kind wordt verwacht voor februari ‘69.
Een dag eerder heeft Pete Shotton zijn ontslag gegeven als persoonlijke assistent. John had hem gevraagd om het appartement even op te ruimen. Pete trof er een grote warboel van vuil ondergoed, papieren, vuile borden en kleren aan. Hij vond zich toch iets te goed om John en Yoko’s rommel op te ruimen.
Wanneer hij een tiental dagen later nog eens op bezoek wil gaan, is het volop paniek. John is getipt over een inval van de drug-politie. Pete en John trachten zoveel mogelijk spul kwijt te raken. Yoko sluit zich op in de slaapkamer en maakt een scène over Pete’s aanwezigheid. Om verdere ruzies te vermijden stapt Pete dan maar op, met de zak van de stofzuiger.
Even later staat Sgt. Norman Pilcher met zijn mannen voor de deur. Ze vinden een kleine hoeveelheid marihuana.
John en Yoko worden gearresteerd en overgebracht naar het politiekantoor van Paddington Green, waar ze de nacht moeten doorbrengen.
De volgende dag worden ze overgebracht naar hetMarleybone Magistrates Court. De rechtszaak wordt uitgesteld tot 28 november en John en Yoko worden op borgtocht vrijgelaten. Pers en publiek zijn hierbij ruim aanwezig. Yoko wordt uitgejouwd. De fotograaf van de Daily Mirror maakt een foto die later wordt gebruikt voor de hoes van Unfinished Music Number 2 – Life With The Lions.
John en Yoko trekken voor een tijdje in bij een vriend, de advocaat Nicholas Cowan.
November
Een week na de inval, wordt Yoko opgenomen in het Queen Charlotte Hospital in Londen, omdat er gevreesd wordt voor een miskraam. John blijft gedurende de tijd dat ze in het ziekenhuis ligt op haar kamer slapen. Omdat er geen bed voor hem vrij is, slaapt hij in een slaapzak, op de grond. Een foto van de twee, getrokken door Suzan Wood, wordt in mei ’69 gebruikt voor de hoes van Life With The Lions.
Op die plaat staan opnamen die John in het ziekenhuis maakt met een cassetterecorder: de hartslag van het ongeboren kind (‘Baby’s Heartbeat’), John en Yoko die krantenartikels voorlezen over hun perikelen in het ziekenhuis (‘No Bed For Beatle John’) en het draaien aan een knop van een radio (‘Radio Play’).
Op 21 november, de dag na het uitbrengen van de dubbel-LP The Beatles, heeft Yoko een miskraam. Ze noemen het kind John Ono Lennon II.
Terwijl Yoko in het ziekenhuis ligt wordt de scheiding van John en Cynthia officieel uitgesproken. Cynthia krijgt £100,000 en het hoederecht over Julian, plus £2,400 per maand alimentatie.
Met een flinke vertraging brengt Apple Unfinished Music N° 1 – Two Virgins uit. Op de hoes staan John en Yoko frontaal naakt afgebeeld. Omdat zowel EMI als Capitol alle medewerking weigeren, wordt de plaat wordt verdeeld door klein onafhankelijke labels. Die verkopen de plaat gewikkeld in een bruine omslag.
Ondanks dat vele winkeliers weigeren de plaat te stockeren, worden er zo’n 25 000 exemplaren van verkocht. Genoeg voor een 124ste plaats.
George verklaart later dat hij de plaat nooit heeft beluisterd. “Dat was niet mijn ding. Het was hun trip. Ze gingen zo op in zichzelf dat ze dachten dat alles wat ze deden of zeiden van wereldbelang was. Daarom maakten ze er platen en films van.”
Op 28 november moeten John en Yoko dan voor de rechter verschijnen op beschuldiging van het bezit van cannabis. John pleit schuldig om zo Yoko te ontzien. “Ik dacht, dan ben ik er van af met een boete van honderd pond of zo.”
Uiteindelijk bedraagt de boete £150, plus de kosten. Maar de veroordeling zal hem jarenlang veel problemen bezorgen om in de US te kunnen blijven.
December
Op 11 december doen John en Yoko mee aan de opnamen van een film van The Rolling Stones: Rock ‘n’ Roll Circus.
Er zijn eerst optredens van Jethro Tull en The Who.
Dan speelt John ‘Yer Blues’ begeleid door Eric Clapton, Keith Richards en Mitch Mitchell. Daarna jammen ze met violist Ivry Gitlis op ‘Whole Lotta Yoko’ waarbij Yoko zorgt voor de “zang”.
De opnamen worden afgesloten met een set van the Rolling Stones zelf. Die beginnen echter pas om 2 uur ’s nachts. Het grootste deel van het publiek is ondertussen naar huis gegaan.
Maar ze hebben meer waar voor hun geld gehad dan diegenen die een week later in de Royal Albert Hall gaan kijken naar de Alchemic Wedding. Tijdens het alternatieve kerstfeest zitten John en Yoko er anderhalf uur in een grote witte zak op het podium. “Bag art” heet zoiets.
“Tegen 1968 raakten we stilaan uitgeput, geestelijk dan,” meent Paul McCartney: “We waren The Beatles en dat was fantastisch. We hadden geprobeerd om met onze voeten op de grond te blijven en dat was ons redelijk aardig gelukt. Maar toch besloop ons zo een gevoel van: al die roem en al dat geld, wat stelt het allemaal voor?”
“Het werd voor ons allemaal even tijd om er tussen uit te knijpen,” meent ook Cynthia, de vrouw van John Lennon: “die hectische jaren hadden hun tol geëist.”
“We probeerden van alles uit,” gaat Paul verder: “En omdat George geïnteresseerd was in Indische muziek, was het een kleine stap om te vragen: hoe zit dat met dat meditatie gedoe? Komen ze echt van de grond los? Kunnen ze vliegen? Kan zo een slangenbezweerder echt aan zo een touw omhoogklimmen? Het was een soort onderzoeken. Toen we de Maharishi hadden ontmoet, dachten we: vooruit, we gaan naar Rishikesh.”
Rishikesh is een stad aan de voet van het Himalaya gebergte in het noorden van Indië. Het gebied is prachtig gelegen op de plaats waar de Ganges uit het gebergte de vlakte in stroomt. Midden in de bossen ligt daar de ashram van de Maharishi Mahesh Yogi. De ashram is een soort klooster of leefgemeenschap voor aanhangers van een religie. De Maharishi promoot er de Transcendente Meditatie (TM).Dat is een eenvoudige geestelijke techniek die men twee keer per dag beoefent gedurende 15 tot 20 minuten. Door het mediteren vergeet men even alle problemen, neemt de stress weg en versterkt de gezondheid.
Elk jaar organiseerde de Maharishi in de ashram een cursus voor Westerlingen, om hen op te leiden om instructeur te worden in de TM.
The Beatles en hun vrouwen arriveren er half februari. Eerst komen John en Cynthia met George en Patti. Twee dagen later volgen Paul en Jane, met Ringo en Maureen. Natuurlijk is trouwe helper en manusje van alles, Mal Evans al voorop gestuurd om alles in orde te maken.
In deAcademy of Transendental Meditation verblijven de studenten in stenen gebouwen, met telkens een zestal kamers. Elke kamer heeft twee bedden en een moderne badkamer (hoewel het water niet altijd doorkomt). Iedere student betaald er $350 per dag. De meeste studenten zijn vooral Amerikaanse dames van middelbare leeftijd. Toch zijn er nog enkele andere beroemdheden deze keer: de Schotse folkzanger Donovan met zijn manager Gypsy Dave, Mike Love, de zanger van de Beach Boys, de Amerikaanse actrice Mia Farrow met haar broer John en zus Prudence…
Omdat de Beatles drie weken achterlopen op de andere studenten, geeft de Maharishi hen extra lessen, in de namiddag. Een les duurt in principe 90 minuten met vraag en antwoord, gevolgd door meditatie. Vooral John en George gaan er helemaal in op. Vooral John hoopt “het antwoord” te vinden. Volgens Mia Farrow bekeek hij de Maharishi als een soort tovenaar.
In de Anthology reeks, vertelt Paul daarover nog een mooie anekdote: “De Maharishi moest een keer naar New Delhi. Hij liet een helikopter naar het kamp komen. Die landde vlakbij, aan de oever van de rivier. We gingen er allemaal naar toe, in onze kaftans. Toen zei iemand: ‘Een iemand kan even mee met de Maharishi voor een vluchtje. Wie is kandidaat?’ Natuurlijk zorgde John dat hij het was. Achteraf vroeg ik hem waarom hij er zo op gebrand was. ‘Ik dacht dat hij mij “het antwoord” zou geven,’zei hij. Typisch John!”
Met veel vrije tijd en weinig om handen wordt er veel gemusiceerd in het kamp. John en Paul hebben hun akoestische Martin D-28 gitaren meegenomen. George heeft een sitar en tamboura besteld en voor Ringo is er een tabla (een soort Indischedjembe).
John is erg geïnteresseerd in de finger-picking stijl van Donovan. “Ik legde hem uit dat ik minstens drie dagen nodig had om hem de basis aan te leren. Het is ene moeilijke stijl, waarvoor je doorzettingsvermogen nodig hebt. John leerde snel.
Toen hij het onder de knie had, was hij blij om een heel nieuwe manier van songschrijven ter beschikking te hebben. Het eerste nummer dat hij schreef was een aangrijpend nummer over zijn moeder: ‘Julia’. Ik hielp hem een beetkje met de tekst, omdat ik goed kinderliedjes kan schrijven. Korte tijd later schreef hij ook ‘Dear Prudence’ en misschien ook ‘Crippled Inside’.
Paul was niet geïnteresseerd om het te leren, maar hij pikte wel wat op, door toe te kijken terwijl ik het John aanleerde. Misschien komt ‘Blackbird’ daar uit voort… George hield het bij zijn op Chet Atkins geïnspireerde stijl. Hij was trouwens meer begaan met zijn sitar, in die tijd.”
‘Dear Prudence’ gaat over het jongere zusje van Mia Farrow. Die wou zo veel mogelijk mediteren en sloot zich daarom op in haar kamer. Ze kwam er zelfs niet uit voor de gemeenschappelijke maaltijden. Om haar naar buiten te lokken gaan John, Paul en George voor haar venster ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ zingen.
Zij reageert er echter niet op. Daarom schrijft John een nummer speciaal voor haar: “Dear Prudence, won’t you come out to play?”
Na elf dagen vliegen Ringo en Maureen terug naar huis. Zemissen hun kinderen en zijn het ook gewoon beu: de routine, de vliegen, de spinnen en schorpioenen, het vreemde eten….
“Ik vond er niks aan,” verklaart Ringo achteraf. “Het voedsel was een probleem voor mij, omdat ik allergisch ben aan zoveel dingen. Ik had twee valiezen mee: eentje met kleren en eentje met bonen in tomatensaus.”
De Maharishi ziet in de aanwezigheid van The Beatles een prima gelegenheid om wat reclame te maken voor zijn leer. Hij wil een filmploeg laten komen om een documentaire film te draaien.
Wanneer Dennis O’Dell, hoofd van de afdeling films van Apple dat hoort, vliegt die onmiddellijk naar Indië om er een stokje voor te steken. Ook Neil Aspinall, de raodmanager van de band gaat mee om er The Beatles op te wijzen dat ze problemen gaan krijgen met United Artists. Ze hebben een contract voor drie films met die maatschappij, terwijl ze er nog maar twee hebben gedraaid: Help! en A Hard Day’s Night.”
In dat verband wil Dennis ook een ander filmproject met hen bespreken: het idee om de boeken van J.R.R.Tolkien, The Lord of the Rings te verfilmen met The Beatles in de hoofdrollen.
Ze reageren enthousiast op het idee en beginnen prompt de rollen te verdelen. John vertelde aan Denis dat hij wel een dubbel-LP kohn schrijven over dat boek.
Twee weken na Ringo en Maureen zijn ook Paul en Jane het moe in Indië. Ze keren, samen met Neil en Dennis terug op 26 maart. “Ik had het, van te voren, een maand gegeven. Toen ik merkte dat niemand echt “het licht had gezeien” na een maand, vond ik het welletjes. Ik dacht: mediteren kan ik overal. Dat is het leuke ervan: je hoeft niet naar een kerk er voor.
George is wat boos dat Paul weg gaat. Hij gaat er helemaal in op. “Ik herinner me dat ik iets zei over de volgende plaat en hij reageerde met: ‘ We zijn hier niet om over muziek te praten. We zijn hier om te mediteren’. Ik dacht;: kalm aan, jongen.”
Enkele dagen later arriveert Joe Massot. Massot was betrokken bij de film Wonderwall Music, waarvoor George de muziek had geschreven. Hij was door George aanbevolen bij de Maharishi voor het draaien van de documentaire.
“Tegen dat wij aankwamen waren John en George de enige overgebleven Beatles,” weet Joe Massot. John zat op het platte dak, melodeon te spelen. Hij toonde me mijn kamer. Toen hij mijn draagbare cassettespeler zag vroeg hij wat voor muziek ik bij had. Ik zei dat ik ‘(Sittin’ On) The Dock Of the Bay’ bij had, het laatste singeltje van Otis Redding – dat was pas uit – en ook wat hash. John fluisterde dat drugs niet toegelaten waren in het kamp en dat ik het tegen niemand mocht vertellen. En zeker niet tegen George.
Die avond rookten we het spul op met ons tweetjes en we luisterden zeker twintig keer na elkaar naar ‘Dock Of the Bay’.”
Massot merkt al snel dat hij er niets kan uitrichten. “De filmploeg kwam nooit opdagen.”
Nu Paul en Ringo naar huis zijn, verveelt John zich. George gaat immers helemaal op in de zaak. Daarom laat hij Magic Alex overkomen. Dat is een Griekse vriend, die allerhande elektronische dingen uitvindt. Hij brengt speelkaarten, sigaretten en wijn mee om de zaak wat op te vrolijken.
Maar Alex vindt er zijn draai niet. Het is er heet en vochtig, en hij bestempelt de cursisten als “mentaal gestoorde, oude Zweedse dames… en een stelletje mooie meisjes met een hoek af.” Hij wil zo snel mogelijk terug weg, en als het effen kan, niet alleen.
Hij maakt er kennis met een jonge Amerikaanse, die ook naar huis wil, maar dat nog niet kan met haar vliegtuigticket. Zij vertelt hem dat de Maharishi haar kip heeft gegeven – het eten is daar strikt vegetarisch – en dat hij daarna zelfs avances wou maken.
Hij haast zich om dat tegen John en George te vertellen. Alleen doet hij net alsof hij heeft gezien hoe de Maharishi pogingen ondernomen heeft om een van de meisjes te verleiden. “Toen George begon te geloven dat het waar is, was het voor mij duidelijk dat er iets van aan was,” verklaart John achteraf.
Na een hele nacht discussiëren besluiten ze de Maharishi zelf met de zaak te confronteren.
“Dus trokken we allemaal samen naar de Maharishi. En, natuurlijk, wanneer er een vuil werkje moet worden opgeknapt mag ik dat doen,” vertelt John “Ik zei tegen hem: wij gaan weg’. En hij vroeg: ‘waarom?’ en zo van die zever en ik zei: ‘Wel, als je dan toch zo kosmisch bent dan zul je dat wel weten.’
En hij keek mij vies aan, zo van: ‘Ik maak u kapot, rotzak.’
Toen begreep ik dat ik hem uitgedaagd had en dat ik hem te hard had aangepakt.”
Jaren later geeft George zijn versie van wat er is gebeurd: “De cursus bestond uit twee delen: eerst de lessen in de ashram en dan gingen ze verder naar Kashmir. Zo ging het ieder jaar. Maar ik was van plan om alleen het gedeelte in Rishikesh te doen en daarna naar het zuiden te reizen om er wat filmopnamen te gaan maken met [de Indische sitarspeler] Ravi Shankar. Dus had ik tegen de Maharishi gezegd dat ik niet meeging naar Kashmir – ik was daar het vorige jaar al geweest.’ Maar hij wou dat we meegingen. En toen hebben we hem gezegd dat we weg gingen. John wou sowieso weg. Hij wou terug naar Yoko – dat wist ik toen niet – met wie hij pas een verhouding was begonnen.
En door dat idiote verhaaltje had hij een goede aanleiding om het af te bollen.”
Terwijl ze wachten om een taxi, begint John een nummer te schrijven: “Maharishi, what have you done? You made a fool of everyone”. Op aanraden van George verandert hij dat later in ‘Sexy Sadie’.
“Wij dachten dat met opzet de taxi tegen hielden,” vertelt John: “We dachten: we raken hier nooit meer weg. En die gekker Griek die bij ons was, was helemaal paranoïde. Die bleef maar roepen: ‘Het is zwarte magie! Ze gaan ons hier houden.”‘
Op 15 apail vliegen John en Cynthia terug naar Londen, terwijl George en Patti verder reizen naar Madras, waar ze nog een paar weken zullen blijven.
Het Indische avontuur van The Beatles is voorbij.
Donovan krijgt het laatste woord: “We hadden hetzelfde probleem: we waren wereldberoemd, maar eigenlijk waren we nog steeds kunststudenten. In Indië kregen we de kans om nog eens voluit kunstsudenten te zijn. We hingen wat rond, met onze akoestische gitaren. John tekende wat, we mediteerden… Er was geen pers, geen media, geen tournees, geen druk, geen roem. Ik leerde wat bij en hun manier van songs schrijven veranderde evenveel als de mijne. We speelden urenlang en veel daarvan kwam terecht op de Witte Dubbel-LP. Ik ben erg trotst dat ikwat invloed het gehad op de Witte Dubbel-LP van the Beatles.”
Mick Jagger noemde hen “het vierkoppige monster”. The Beatles waren jaren lang een hechte vier-éénheid. Met hun uniforme kapsels en kledij leken ze onafscheidelijk. Daar kwam een einde aan toen ze in augustus 1966 ophielden met optreden. “Dat was het,” stelde George Harrison vast: “Ik ben geen Beatle meer.”
De volgende maanden gingen ze elk hun eigen weg. John acteerde in een film, George trok naar Indië om er de cultuur en religies te bestuderen, Paul schreef filmmuziek en ging op safari in Kenia en Ringo.. die hing wat rond.
Pas na een maand of vier kwamen ze terug samen. Alleen zagen ze er nu niet meer hetzelfde uit: ze hadden kleurrijke broeken en jassen aan, er waren snorren verschenen en John had een brilletje opgezet. De Swinging Sixties waren in volle bloei. En Strawberry Fields en Sgt. Pepper’s vormden de soundtrack voor de overstap van zwart-wit naar kleur.
Hun manager, Brian Epstein, voelde zich meer- en meer overbodig en overleed die zomer aan een overdosis pillen. Net op het moment dat the Beatles een nieuwe vaderfiguur hadden gevonden: de Maharishi Mahesh Yogi. Een giechelend Indisch mannetje met veel haar, dat Transcendente Meditatie (afgekort tot het wat handiger TM) predikte. Hij was de perfecte guru voor popsterren. Hij vond het niet erg als je met een Rolls Royce reed.
Om te voorkomen dat The Beatles nu helemaal uit elkaar zouden vallen kwam Paul met het voorstel om een eigen film te draaien: Magical Mystery Tour. Door onervarenheid en een gebrek aan planning of coördinatie werd de film een flop, maar we houden er tenminste ‘I Am The Walrus’ aan over.
In de lente van 1968 was er eindelijk wat tijd om zich verder te gaan verdiepen in TM in het IndischeRishikesh. Daar kwamen verder barsten in het viertal: Ringo en Paul hielden het al snel voor bekeken, George ging er helemaal in op en John had zijn zinnen gezet op een nieuwe vrouw: Yoko Ono.
Bovendien probeerden The Beatles ondertussen om hun eigen management en platenmaatschappij op poten te zetten: Apple.
In november zal het veertig jaar geleden zijn dat deze plaat verscheen.
Het was één van de eerste platen die ik kocht – weliswaar zo’n jaar of vijf, zes na het uitkomen ervan. Ik was er compleet van overhoop. Zoveel muziekstijlen op één plaat: country, blues, avant-garde, rock, music hall… Wat mij betreft is het nog steeds een van de beste platen aller tijden.
In de volgende weken wil ik jullie graag gidsen door het verhaal achter de witte dubbel-LP van the Beatles.
Omdat het verhaal veel te lang zou worden om in één keer te vertellen ga ik het opsplitsen in verschillende delen. Ook omdat de vier toen allemaal hun eigen problemen hadden en hun eigen ding deden, samen of alleen.
Het eerste hoofdstuk zal gaan over de trip naar Rishikesh, dan krijgen John, Paul, George en Ringo elk hun eigen hoofdstuk. Daarna nemen we een kijkje achter de schermen van Apple en dan pas achter de opnamen van The Beatles – zoals de plaat officieel heet.
Tenslotte herneem ik mijn stukje over het totstandkomen van de hoes.
De jonge priester in het kerkje in Parijs was geschokt. Een koppeltje, waarvan het meisje alleen maar Engels sprak, was bij de dekenij komen aankloppen met de vraag of ze dringend konden trouwen. Die twee waren zeker van huis weggelopen. Niet te verwonderen, want het meisje was duidelijk zwanger. Als het van hem had afgehangen… Maar ja, de deken had hem opgedragen het huwelijk te voltrekken. Hij kon het dan ook niet nalaten de bruidegom op het hart te drukken dat het huwelijk een ernstige zaak was. Die vent was trouwens een heel stuk ouder dan het meisje. Die zou toch beter moeten weten…
Behalve het jonge paar zat er in het koude kerkje op die 24ste januari 1959 alleen nog een zwaar bebaarde vent. Ook al zo’n Engelsman. Wat had die hier mee te maken? Hij was een stuk ouder dan de bruidegom, maar toch nog te jong om de vader van de bruid te zijn.
Toen de plechtigheid was afgelopen schudde de priester meewarig zijn hoofd terwijl de drie proestend de kerk uitliepen, waarschijnlijk op zoek naar het korst bijzijnde café.
Het meisje heette Peggy Seeger. Ze was pas 24, maar had al heel wat levenservaring. Ze was afkomstig uit New York, waar ze, net als haar ouders en haar broers, thuis was in de kringen van folkmuzikanten in de buurt Greenwich Village.
Na een bezoek aan China bleek haar paspoort te zijn ingetrokken. De spokenjagers van McCarthy konden zo’n bezoek aan een communistisch land absoluut niet waarderen. Peggy besloot dan maar naar Europa te trekken, waar ze rondtrok met haar banjo. Zo was ze in 1956 in Londen terecht gekomen.
De leidinggevende figuur in de Londense folkkringen was toen de communistische Schot Ewan MacColl (1915 – 1989). Hij was eigenlijk acteur en toneelschrijver. Wanneer hij voor een stuk een liedje nodig, schreef hij dat dan ook maar. Eentje daarvan was ‘Dirty Old Town’ dat hij in 1949 schreef over zijn geboortestad Salford in Lancashire. Het nummer is tegenwoordig vooral bekend in de versie van The Pogues die het brachten op hun tweede LP Rum Sodomy & the Lash in 1985.
Net als Alan Lomax was hij gaandeweg begonnen met het verzamelen van authentieke volksliederen, die hij ook opnam en bijhield. Toen de BBC hem vroeg om iets te maken rond de heroïsche dood van een treinbestuurder, kwam hij met allerlei geluidsopnamen,fragmenten van echte interviews en door gewone mensen gezongen volksliedjes. De Radio Ballad, zoals het formaat werd gedoopt was een revolutionair idee en de aanzet tot de folkrage van de jaren zestig in Engeland.
Na een kortstondig huwelijk met de actrice Joan Littlewood was Ewan getrouwd met de danseres Jean Newlove. Ze hadden samen twee kinderen: Hamish en Kirsty.
Kirsty MacColl (1959 -2000) zou later een van de allerbeste Britse zangeressen worden. Zo hielp ze dat zelfde zootje ongeregeld die haar vaders ‘Dirty Old Town’ had gecoverd met één van de allerbeste kerstsingles ooit: ‘Fairytale of New York’.Aan haar carrière en leven kwam abrupt een einde toen ze tijdens het zwemmen voor de kust van Mexico werd aangereden door een arrogante miljonair in een speedboat.
The Pogues met Kirsty MacColl – ‘Fairytale of New York’
Maar terug naar Ewan. Die werd verliefd op de jonge Amerikaanse en ze begonnen al snel een relatie. Voor een toneelstuk waarin ze meespeelde vroeg zij hem een lied te schrijven. Een uurtje later belde hij haar terug en zong haar wat hij had bedacht. Dat was ‘The First Time Ever I Saw Your Face’. In 1971 nam Roberta Flack een tragere, sensuele versie van het nummer op voor het regiedebuut van Clint Eastwood: Play Misty for Me. De single werd een dikke hit: 6 weken op 1 in Amerika en maar liefst 14 weken aan de top in het Verenigd Koninkrijk.
Roberta Flack – The First Time Ever I Saw Your Face
Toen einde 1958 haar werkvergunning voor Engeland dreigde te verlopen moest er dringend iets gebeuren of Peggy zou het land worden uitgewezen. Door te trouwen zou ze het Britse staatsburgerschap krijgen en zou ze kunnen blijven. Maar Ewan was – hoewel weg bij zijn vrouw – officieel nog getrouwd. Dus besloten ze de hulp in te roepen van een vriend. De Schotse folkzanger Alex Campbell (1925 – 1987) werd bereid gevonden om mee te spelen.
Hoewel “vriend” eigenlijk een slechte omschrijving is. De twee mannen hadden elk een totaal tegengestelde opvatting over folk muziek. Ewan was een purist die vond dat je alleen nummers mocht zingen die uit je eigen streek afkomstig waren, terwijl Campbell alles zong wat hem aanstond, of het nu Schotse balladen waren of Amerikaanse werkliederen, die hij leerde van zijn Amerikaanse vriend, de banjospeler Derroll Adams. (Aan het begin van de jaren tachtig bracht Campbell zelfs een LP uit Live In Belgium – maar dit geheel terzijde).
Eens terug in Engeland, na de hilarische vertoning in Parijs, vroeg iedereen onmiddellijk de scheiding aan en wat later konden Ewan en Peggy met elkaar trouwen. Ze kregen drie kinderen en maakten zowel samen als apart een groot aantal platen. Na de dood van haar man, in 1989, keerde Peggy terug naar Amerika.
En Alex Campbell? Die trouwde later ook “voor echt” en twee van zijn zonen, Ali en Robin, vormden later de kern van de Britse reggae-groep UB40. Na hun sterke debuutplaat herinnert enkel hun naam (UB40 is het formulier dat recht geeft op stempelgeld) nog aan hun linkse achtergrond.
De familie Seeger
Peggy’s familie is interessant genoeg om wat verder op in te gaan.
Haar vader was Charles Seeger (1886–1979), een belangrijke musicoloog en folklorist. Charles was muziekleraar aan de University of California in Berkeley, tot hij in 1918 vanwege zijn pacifisme gedwongen werd zijn baan op te zeggen.
Voor hun huwelijk in 1932 was haar moeder, Ruth Crawford (1901- 1953), een componiste van moderne klassieke muziek. Niet onverdienstelijk overigens want ze kreeg als allereerste vrouw de prestigieuze Guggenheim Fellowship. Ze was dan ook één van de sleutelfiguren van de avant-garde uit de twintiger jaren in New York. Als pianolerares voor zijn kinderen bracht de dichter Carl Sandburg haar de liefde bij voor de Amerikaanse volksmuziek.
Kort na de geboorte van Peggy in 1935 verhuisden de Seegers naar Washington, D.C., waar ze met John (1867 – 1948) Lomax gingen werken aan het Archive of Folk Song voor de Congressbibliotheek. Crawford ontcijferde er de teksten van de songs die vader en later ook zoon Lomax verzamelden. Die werden dan gepubliceerd in boeken als Our Singing Country en Folk Song USA.
Ze vond dat Amerikaanse volksliedjes erg geschikt waren om kinderen de liefde voor muziek bij te brengen. Daarom publiceerde ze in 1948 het American Folk Songs for Children – nog steeds een van de best verkochte boeken met kinderliedjes in Amerika. Door dit baanbrekende boek werd zij een centrale figuur in de opleving van de folksongs.
Peggy’s jongere broer is Mike Seeger (1933 – ), zelf ook een folkmuzikant en folklorist. In 1958 richttehij samen met John Cohen en Tom Paley, de New Lost City Ramblers op. Met die old-time string band stelden zij zich tot doel de oude, vergeten nummers die hun vader had helpen verzamelen, zo getrouw mogelijk terug tot leven te brengen. De groep was van grote invloed op de jonge Bob Dylan die hen herhaaldelijk zag optreden en vele nummers van hen leerde.
Lijnrecht tegenover de New Lost City Ramblers stonden groepen als The Weavers of het Kingston Trio, die zich net tot doel stelden om diezelfde muziek te moderniseren. En de leider van The Weavers was …Pete Seeger.
Pete (1919– ) was een halfbroer van Peggy en Mike, uit het eerste huwelijk van hun vader. Tijdens de zomer van 1935, nam zijn vader hem mee naar een muziekfestival in Asheville, North Carolina. Hij hoorde er voor het eerst authentieke folkmuziek. Hij werd op slag verliefd op de vijf-snarige banjomuziek en de teksten van de oude ballades over lords en ladies. Dat uitstapje is misschien wel het prille begin van de heropleving van de folkmuziek
In 1938 kreeg Pete ook een baan bij het archief. Hij beluisterde de veldopnamen en selecteerde de tracks die zouden worden uitgebracht op de legendarische reeks “Folk Music of the United States.” Zo leerde hij mensen als Leadbelly en Woody Guthrie kennen. In 1940 begon hij met die laatste op te trekken als The Almanac Singers.
In 1948 schreef hij How to Play the Five-String Banjo, een handboek dat talloze banjospelers op weg heeft geholpen. Twee jaar later had hij met zijn groep The Weavers een dikke hit. Hun cover van Leadbelly’s ‘Goodnight Irene’ stond maar liefst dertien weken op 1.
The Weavers in 1948 met ‘Goodnight Irene’
Vanwege zijn links activisme kwam Pete Seeger op de zwarte lijst van McCarthy. Hij werd in 1955 opgepakt en moest zich melden elke keer hij zijn buurt wou verlaten.
Vanaf 1958 begon hij een solo carrière. Hij schreef (soms met een co-autheur) een aantal klassiekers zoals ‘Where Have All the Flowers Gone’ (een hit voor concurrenten The Kingston Trio, ‘If I Had a Hammer’ (Trini Lopez) en ‘Turn, Turn, Turn!’ (The Byrds). Zijn bekendste nummer is echter ‘We Shall Overcome’ dat door Joan Baez opgenomen en het lijflied werd van de Amerikaanse protestbeweging.
Dat maakte hem natuurlijk nog wat onpopulairder bij de Communistenjagers en hij belandde dan ook in de gevangenis, omdat hij weigerde namen te noemen.
Na zijn vrijlating hielp hij de folktijdschriften Broadside Magazine en Sing Out! oprichten, die hielpen om mensen als Bob Dylan onder de aandacht van ene groter publiek te brengen.
Jammer is dat hij in de Dylan folkore gekend is als de man die met een bijl wou verhinderen dat Bob elektrisch ging spelen tijdens het beruchte Newport Folkfestival in 1965. Zelf legde hij in 2005 uit dat zoiets nooit het geval is geweest: “Er wordt verteld dat ik er op tegen was dat hij met elektrisch versterkte instrumenten speelde, maar dat was niet zo. Ik presenteerde het festival die avond. Hij zong ‘Maggie’s Farm’ en je kon geen woord verstaan omdat de microfoon werd verstoord. Ik liep naar het mengpaneel en riep: ‘regel de klank. Het is vreselijk!’ Maar die kerel antwoordde: ‘Nee, ze willen het zo.’ En toen heb ik gezegd dat als ik een bijl had ik de kabel zou doorhakken! Ik wou gewoon de woorden verstaanbaar hebben. Ik had er niks op tegen dat hij elektrisch speelde.”
Pete Seeger in 1968: ‘Wimoweh’ en ‘Where Have All The Flowers Gone’
In 1998 werden zijn songs terug onder de aandacht gebracht op de dubbele tribute-cd Where Have All the Flowers Gone: the Songs of Pete Seeger. Daarop speelden mensen uit de Amerikaanse en Britse folk- en rockwereld mee. Eén van die mensen was Bruce Springsteen die er ‘We Shall Overcome’ op bracht. Dat het hem menens was bewees Bruce zes jaar latermet The Seeger Sessions, waarbij hij een eigen eerbetoon bracht aan de man en zijn kompanen.
Bruce Springsteen met ‘John Henry’ uit de Seeger Sessions.