STRAWBERRY FIELDS FOREVER

de achterzijde van het hoesje van de single
Schrijven
De Amerikaanse zomertournee van The Beatles in 1966 was niet bepaald een pretje geweest. (Zie hier en hier.) Zelfs Paul, de man die er altijd al het meest van al die aandacht genoot, heeft er genoeg van. Ze besluiten dan ook er mee stoppen. Er valt een enorme druk van hun schouders. ‘Dat was het,’ roept George opgelucht, ‘Ik ben geen Beatle meer.’
Ieder gaat een tijdje zijn eigen weg. George reist naar Indië om er te leren sitar spelen en er kennis te maken met de Oosterse religies. Paul richt zijn nieuwe huis in en trekt dan naar Kenia, op safari. Ringo blijft thuis bij vrouw en kinderen en John gaat in op het aanbod van regisseur Dick Lester om te acteren in een film. Hij krijgt de rol van soldaat Gripweed in de anti-oorlogskomedie How I Won The War.
De filmopnamen vinden grotendeels plaats in het woestijnachtige Almeria, in Spanje. Maar de verveling slaat als snel toe. John ervaart al vlug dat filmen vooral wachten betekent. Bovendien is er in Santa Isabel, waar ze verblijven, ook al niet veel te zien. John en Cynthia delen er een grote villa met een van de andere acteurs, Micheal Crawford en diens vrouw. ‘Almeria was vreselijk,’ vertelt Crawford. ‘Er viel absoluut niets te beleven ’s avonds. We vermaakten ons met Monoploy en Risk… ‘
Om iets om handen te hebben grijpt John naar zijn gitaar. ‘Dan zat hij in zijn slaapkamer en werkte aan een melodie op zijn gitaar,’ weet Crawford. ‘Ik hoorde hem steeds weer hetzelfde spelen tot hij een mooie akkoordenreeks had. Het was interessant om te horen hoe een song werd geschreven. Hij heeft me toen niets uitgelegd over de tekst, of waarom hij dat schreef. ‘
De eerste aanzet is een langzame talking blues, waarbij John ‘de tekst [wil] laten klinken als een gesprek,’ zoals hij het later uitlegt. Het begint als een nostalgische terugblik op zijn jeugd.
Een van de hoogtepunten van de zomervakanties was het jaarlijkse tuinfeest van een weeshuis in de buurt van zijn thuis aan Menlove Avenue, in Liverpool. ‘Strawberry Field (John voegde de ‘s’ toe) was een groot Victoriaans gebouw te midden van een uitgestrekte bos, aan Beaconsfield Road. Sinds 1936 bood het Leger Des Heils er opvang voor weesjongens. De gotische architectuur van het huis en het mysterieuze van de bossen fascineerde de kleine John.
Na een tijdje ontdekte hij een manier om ongemerkt op het terrein te komen. Het werd een favoriete schuilplaats. Het was een plek waar hij alleen kon zijn en zijn verbeelding de vrije loop kon laten gaan.
In 1995 licht Paul toe: ‘Ik heb ergens gelezen dat iemand Strawberry Field omschreef als een saaie, grauwe plek. En dat het enkel in Johns verbeelding een mooie plaats was. Maar in de zomers was het er niet saai of grauw: het was een geheime tuin. John dacht helemaal niet aan dat weeshuis. Er was een plekje waar je over de muur kon klimmen en dan kwam je in een verwilderde tuin. Helemaal niet onderhouden. Het was zoiets als de tuin in The Lion, the Witch and the Wardrobe [van de Narnia films] en zo zag hij het ook. Het was een plaats waar hij zich kon verstoppen, om wat te gaan roken, wat te dromen. Een plek waar hij kon ontsnappen.’
Door de romantische associaties wordt Strawberry Field een symbool van zijn verlangen om zich terug te trekken. Het versterkt het gevoel dat hij op de een of andere wijze anders is dan zijn tijdgenoten. ‘Ik was altijd al hip,’ verklaart John in 1968, ‘Ik was hip in de kleuterklas. Ik was anders dan de anderen. Heel mijn leven ben ik al anders.’ ‘Niemand zit op zijn golflengte’, verwoordt hij als: ‘No one I think is in my tree/ I mean it must be high or low’.
Meteen probeert hij zichzelf gerust te stellen: ‘That is, I think, it’s not too bad’.
‘Ik was te verlegen en twijfelde aan mezelf. Niemand was zoals ik. Dus moest ik gek zijn of geniaal: ‘I mean it must be high or low’. Er was iets mis met me, dacht ik, omdat ik dingen zag die anderen niet zagen.’
In het volgend couplet probeert hij te omschrijven hoezeer de aanpassingsproblemen aan hemzelf te wijten zijn: ‘Always, no sometimes think it’s me’.
Hij is hier nog maar amper mee begonnen, of hij corrigeert zichzelf al. Het lijkt heel sterk op spreektaal, op iemand die iets probeert te formuleren, terwijl hij er over nadenkt.
Ook even verder, nadat hij beweerd heeft het verschil tussen realiteit en droom te kennen, herziet hij zijn uitspraak, opnieuw midden in een redenering: ‘I think I know, I mean …” voordat hij haast wanhopig roept: ‘but it’s all wrong.’ Meteen vindt hij ook dat weer te sterk uitgedrukt, dus gaat hij verder: ‘That is, I think I disagree.’
Dan vat hij het refrein aan: ‘Let me take you back to Strawberry Fields.’ Terug naar zijn kindertijd. Een tijd waar ‘nothing is real.’ Later maakt hij er ‘take you down’ van.
Demo’s
In het huurhuis in Santa Isabel, neemt John een zestal demo’s op van het nummer, onder de werktitel ‘It’s Not Too Bad’. In totaal zowat 8 minuten opnamen. John bespeelt daarbij een klassieke gitaar met nylon snaren.
W anneer John en Cynthia, begin november terugkeren naar huis, ziet de toekomst van The Beatles er zeer onzeker uit. ‘Ik dacht: dit is het einde. Geen tournees meer… ik begon er over na te denken wat ik nu moest doen. Een leven zonder The Beatles: hoe zou dat zijn? De zes weken [in Spanje] had ik daar over nagedacht.’
Maar Paul ziet het helemaal anders. Hij wil verder met de groep. Hij wil opnieuw de studio in – dat nieuwe contract, daar zorgt Brian Epstein wel voor. Hij wil een plaat maken die nog sterker is dan Pet Sounds van The Beach Boys. ‘Ze waren het beu om de gevangenen te zijn van hun eigen roem,’ weet George Martin. ‘De Nieuwe Plaat zou een een pure studiocreatie zijn. Ze hoefden de songs helemaal niet live te kunnen brengen.’ Alles kan voortaan: blazers, strijkers, exotische instrumenten…
John begint meteen te experimenteren met verschillende manieren om het nummer op band te zetten. In zijn muziekkamer in zijn huis in Weybridge, probeert hij eerst een basistrack te maken met zang en zijn elektrische Epiphone Casino gitaar. Vijf pogingen die zijn bewaard, raken niet verder dan de derde regel: “No one I think is in my tree”.
Aan die opname voegt hij dan allerlei overdubs toe: zang, fingerpicking Casino gitaar en mellotron. Twee van deze demo’s worden in 1996 uitgebracht op Anthology 2 van The Beatles.
Daarop staat ook één volledige versie, op zacht aangeslagen elektrische gitaar. De strofe die begint met “Living is easy…” is nog niet geschreven. Op de take is ook een orgel te horen, dat John er later bij heeft gevoegd.
Opnamen
De eigenlijke opnamen beginnen in studio 2 aan Abbey Road in Londen,
Op donderdag 24 november 1966 beginnen de opnamen voor Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Voor het eerst hebben ze geen voorgeschreven datum waarop de plaat af moet zijn. Zij bepalen dus zelf het tempo en kunnen net zo lang aan een nummer werken tot zij vinden dat het af is.
‘Strawberry Fields’ is het eerste nummer waaraan gewerkt wordt. John toont het nummer aan de anderen door het voor te spelen op zijn akoestische gitaar. Hij heeft de tekst uitgebreid met een nieuwe strofe “Living is easy …”. Die komt helemaal aan het begin.
Na uitgebreide repetities beginnen The Beatles aan de eerste take.
Paul slaat meteen al aan het experimenteren: hij wil fluit spelen, op een mellotron. ‘Een vreselijk instrument is dat eigenlijk,’ licht producer George Martin toe. ‘Het was een voorloper van de synthesizer, al zou had het meer gemeen met een sample apparaat. Het geluid dat we gebruikten op ‘Strawberry Fields’ was bedoeld als een echte fluit, maar geen enkele fluitist zou zo kunenn spelen! Het was een fantastisch geluid en je kunt je het niet meer wegdenken. In plaats van de Mellotron te gebruiken om authentieke instrumenten te imiteren, namen we het zoals het was en dat was eigenlijk veel interessanter.’
Op die eerste take horen we behalve Paul op de mellotron, de zang en gitaar van John, George speelt bas op de laagste snaren van een elektrische gitaar en Ringo natuurlijk drums.
Deze basistrack wordt vervolgens aangevuld met tomtoms, maracas, slide gitaar op Stratocaster (George) op spoor 2, een tweede keer zang van John, plus mellotron van Paul op spoor 3 en tenslotte nog eens zang van John (voor het refrein) en woordenloze harmonies door John, Paul en George.
Na het weekend, op 28 november, keren the Beatles terug naar de studio om een nieuwe versie op te nemen van ‘Strawberry Fields Forever’. Op aandringen van George Martin begint het nummer nu met het refrein. Paul speelt nu ook voor het eerst de mellotron-intro whoo-whoo, whoo-whoo, whoo-whoo, hoo-oo.
Take 2 is een basis-track, gespreid over twee sporen. Take 3 is een valse start, maar take 4 is volledig. In eerste instantie speelt John niet mee. De basis-track wordt opgenomen met drums, mellotron en maracas. Dan voegt George elektrische gitaar toe, bespeeld in de fingerpicking stijl, op spoor 2. Op spoor 3 staan Paul op bas en John met enkele aflopende swoops van de mellotron, plus George die slide speelt op zijn Stratocaster. Pas op spoor 4 komt de zang van John. Die wordt versneld opgenomen.
Van take 4 worden daarna 3 mono-mixen gemaakt om er lakplaatjes van te kunnen maken, zodat de mannen thuis kunnen beluisteren wat ze hebben opgenomen.
De volgende dag wordt vroeg opnieuw begonnen. Take 5 is opnieuw een valse start. Take 6 is weer een volledige track, ongeveer zoals take 4, alleen in een wat hoger tempo. Tevreden met dat resultaat wordt een eerste mix gemaakt, zodat het geheel kan worden overgezet op een nieuwe take 7, waarbij wat sporen vrij komen. Hierop komen dan andere overdubs: Lennon’s zang, piano’s en bas. Deze versie wordt aangeduid als beste en er worden dan weer drie mono-mixen van gemaakt.
De volgende dagen wordt er gewerkt aan een nummer van Paul: ‘When I’m 64’, een nummer in vaudeville-stijl dat nog dateert uit de Cavern Club dagen, toen The Beatles het nummer brachten wanneer de versterkers uitvielen.
Wanneer dat klaar is, vertelt John aan George Martin dat hij niet echt tevreden is over de opnamen (“too heavy”) en dat hij het nog eens wilde proberen, in een sneller tempo en misschien met de hulp van andere muzikanten.
Op 8 december, om 19 uur beginnen de opnamen voor een nieuwe basistrack. Omdat George Martin en Geoff Emerick naar de première van Cliff Richards nieuwe film Finders, Keepers moeten, beginnen the Beatles alvast te werken met geluidstechnicus Dave Harries.
Ze profiteren van de situatie om eens lekker wild te gaan doen: Ringo tracht moedig het ritme erin te houden met zijn drums, John en Paul spelen bongo’s en George en Paul hebben pauken aangesleept. Zelfs de roadies mogen meedoen: Neil Aspinall schraapt over de grond, terwijl Mal Evans schudt met een tamboerijn en Terry Doran de maracas mishandelt… Ondertussen wordt er geroepen (‘Tell you… What?’), gelachen (‘Ho, huh-huh. Can you hear… buh, da-da dup…’) en gemompeld (‘Cranberry sauce. Cranberry sauce. My mother made it for me.’).
Wanneer George en Geoff om 23 uur binnenwandelen vinden ze de studio in chaos. Martin beveelt: ‘Zo kan het wel weer, jongens.’
Wanneer om 20 voor 4 ‘s nachts de opnamen afgelopen zijn, staan er vijftien nieuwe takes op band: takes 9 tot 24, waarvan elf volledige. Het zijn allemaal enkel instrumentale opnamen.
George Martin heeft dan bovendien al een nieuwe backingtrack samengesteld, door twee van de onvolledige takes, takes 15 en 24 aan elkaar te plakken.
Hiervan maakt Martin dan de volgende dag een tape reductie naar take 25. Hiervoor brengt hij de drums, bongo’s, pauken, maracas en tamboerijn allemaal samen op spoor 1. Hierdoor hebben ze weer drie nieuwe sporen om op te werken. Op spoor 2 komt svaramandal, een soort Indische harp – een klusje voor George, plus nog meer percussie, waaronder stevige drumwerk van Ringo.
Hiervan wordt een mono mix (RM4) gemaakt zodat er weer lakplaatjes van kunnen worden getrokken.
Daarna worden, met de grootste zorg cimbalen toegevoegd aan spoor 2. Om een andere klank te krijgen wordt het geluid echter achterstevoren afgespeeld.
Aan de hand van dit plaatje kan George Martin, op aanwijzingen van John, een arrangement schrijven voor de blazers en strijkers.
De studiomuzikanten die op 15 december hun opwachting maken zijn vier trompettisten en drie cellisten. Samen vullen ze sporen 3 en 4, zodat take 25 opnieuw helemaal vol is.
Daar wordt take 26 van gemaakt, waardoor opnieuw twee sporen vrij komen voor Johns zang. Na het inzingen wordt nog een mono-mix RM9 gemaakt en ‘Strawberry Fields Forever’ is eindelijk klaar.
Alhoewel, op 21 december voegt John toch nog wat zang en piano toe aan take 26.
Maar opnieuw is John nog niet tevreden. Hij vraagt aan George Martin: ‘Kun je het begin van de eerste versie niet aan het eind van de tweede hangen?’
‘Dan hebben we twee problemen,’ antwoordt George: ‘Ten eerste zijn ze in verschillende toonaarden en ten tweede zijn ze in een verschillend tempo. Verder geen probleem, hoor.’
‘Ach, daar zul je wel iets op vinden,’ meent John, ‘Jij kan dat, George.’
George Martin gaat de uitdaging aan. Door monoremix 10 van take 7 wat te versnellen en monoremix 11 van take 26 wat te vertragen kan hij er een master van maken. Een prachtig werkstuk.
De overgang zit precies op 1:00. Let er op en ‘Strawberry Fields Forever’ zal nooit meer hetzelfde klinken.
Oorspronkelijk wou George het einde laten uitsterven, maar omdat hij het laatste stukje zo prachtig vond, fade hij dat weer terug in. Vandaar het ‘valse einde’.
Geen enkel ander Beatlesnummer is zo sterk veranderd tijdens het opnameproces.
In de vier weken waarover de opnamen verspreid lagen, investeerden the Beatles al hun talent en alle trucks die ze de twee jaren daarvoor hadden geleerd in een monumentaal product. Dat verschilde echter zo sterk van het oorspronkelijke akoestische concept dat John in zijn hoofd had, dat hij tot het eind van zijn leven volhield dat ‘Strawberry Fields Forever’ slecht opgenomen was.
Single
Op 27 januari 1967 tekenen The Beatles een nieuw contract voor negen jaar met EMI. Omdat de platenmaatschappij dringend een nieuwe single vraagt, moet George Martin – onder protest – twee nummers selecteren uit de drie die tot dan toe zijn afgewerkt. De keuze valt op ‘Strawberry Fields Forever’ van John en ‘Penny Lane’ van Paul – toevallig twee songs die gaan over hun jeugd in Liverpool.
Omdat ze de nummers niet live willen of kunnen promoten, wordt de Zweedse regisseur Peter Goldman gevraagd om promofilmpjes te maken voor beide songs. Met een cameraploeg van Don Long Productions maakt hij eerst filmopnamen voor ‘Strawberry Fields Forever’.
Het idee voor het vreemde instrument in de boom, komt van Klaus Voorman (de man die de hoes van Revolver heeft getekend). Tony Bramwell krijgt de opdracht om een geschikte boom te zoeken. Die vindt hij in Kent: in Knole Park, Sevenoaks. ‘We vonden een piano,’ legt Bramwell uit, ‘haalden die uit elkaar en spendeerden uren met telkens weer in en uit die verdomde boom te klimmen. Die glanzende snaren zijn van dat spul dat gebruikt wordt voor Kerstgeschenken.’
‘De wind speelde met die slingers: ze bleven maar uit de boom vallen,‘ vult Goldman aan. ‘Het was een zootje. The Beatles zaten in Johns Rolls Royce. Ze hadden dolle pret. Door een microfoon en een luidspreker moedigden ze ons aan en gaven commentaar.’
‘Er was niet echt een verhaal,’ gaat Bramwell verder, ‘We probeerden van alles uit: de snelheid van de camera aanpassen en de film achteruit spoelen…’
De volgende dag wordt, opnieuw in Sevenoaks, de scene opgenomen waarin Paul in de boom springt.
Volgens Peter Goldman droegen The Beatles elk zeven verschillende kostuums voor de opnamen. Het is haast allemaal hun eigen kledij. Enkel de rode jassen werden speciaal voor het filmpje gemaakt.
Tijdens een wandeling in het stadje vindt John een circus poster uit 1843. De tekst op de poster gebruikt hij later, zowat letterlijk, voor ‘Being For The Benefit Of Mr. Kite’.
De single met dubbele a-kant verschijnt op 17 februari 1967. Hoewel het een van de allerbeste singles allertijden is, bereikt het plaatje toch niet de top van de Britse hitlijst. Die eer is voorbehouden aan ‘Release Me’ van Engelbert Humperdinck. De geruchten dat ‘The Beatles passé zijn’ blijken echter wat voorbarig.