1973 – Johnny Cash & Maybelle Carter – Pick The Wildwood Flower
In 1972 staat Maybelle Carter plots weer helemaal in de belangstelling. Dat heeft ze te danken aan een bende langharige folkies uit Californië. Na hun succesvolle cover van ‘Mr. Bojangles’ zijn The Nitty Gritty Dirt Band naar Nashville getrokken om er een plaat vol covers van nummers uit de beginperiode van de country en folk op te nemen. Voor een aantal songs zoeken ze zelfs de oude uitvoerders op: mensen als Doc Watson, Roy Acuff, Earl Scruggs, Jimmy Martin en Merle Travis. Maybelle Carter is prominent aanwezig op de driedubbele elpee, met maar liefst drie songs van The Carter Family: ‘Wildwood Flower’, ‘Keep On The Sunny Side Of Live’ en ‘Can the Circle Be Unbroken (By and By)’. Die laatste song geeft meteen de titel aan het geheel: Will The Circle Be Unbroken.
De platenmaatschappij Columbia Recorsd wil al die aandacht graag verzilveren en stelt een dubbel-elpee samen uit het werk van Mother Maybelle, zoals ze inmiddels wordt genoemd. Daarbij zouden ze ook graag enkele nieuwe nummers brengen. Johnny Cash, die getrouwd is met June Carter, een van haar drie dochters, wil zijn schoonmoeder graag daarbij helpen. De keuze valt – haast vanzelfsprekend – op een nummer van diens bassist, Joe Allen: ‘Pick the Wildwood Flower’. Het nummer wordt op 6 juni 1972 opgenomen in zijn eigen studio, Sound Spectrum Recording, in Hendersonville, Tennnessee. In 1973 verschijnt het nummer ook op single.
Maar het is Gene Watson die, zes jaar later, met zijn cover in de top 5 raakt van de Billboard country music singles lijst.
* * *
2008 – Emmylou Harris – How She Could Sing the Wildwood Flower
Emmylou Harris heeft zichzelf lange tijd enkel beschouwd als “… een vertolkster van songs. Iemand die songs vindt, ze verzamelt.” Halfweg de jaren negentig begint ze echter zelf ook weer songs te schrijven. Soms alleen, soms met de hulp van anderen. Mensen als David Olney, Daniel Lanois, Rodney Crowell of de Canadeese zussen McGarrigle.
In een interview aan The Sun, verklaart Emmylou over Kate en Anna: “Ik hou van hen. Ik was in de eerste plaats een fan van hun muziek. Ik ontmoette hen toen ze in [in 1989] meewerkten aan mijn plaat Bluebird. Toen is onze vriendschap begonnen.”
In 2007, wanneer ze All I Intended To Be aan het voorbereiden is, doet ze weer beroep op haar vriendinnen. “Toen het tijd werd om nieuwe songs te schrijven, dacht ik: ik ga naar Montreal. Als er niets uit komt, dan hebben we toch wat fijne gesprekken gehad… en een lekkere suikertaart. Ze kopen altijd suikertaart wanneer ik op bezoek kom.”
Op een avond is er een interessante documentaire op TV: The Carter Family: Will the Circle Be Unbroken. Daarin is, naast de carrière van het trio, ook aandacht voor het privéleven van de muzikanten.
De relatie tussen Sara en haar zwijgzame, norse en vaak afwezige man A.P. Carter, was nooit optimaal geweest. De verhouding werd bovendien nog bemoeilijkt doordat Sara omstreeks 1933 verliefd werd op een neef van haar man, ene Coy Bayes. Toen dit bekend raakte, greep A.P.’s familie in. Zij zorgden ervoor dat de geliefden geen contact meer hadden. Bayes werd naar Californië gestuurd en brieven die ze mekaar zonden, werden onderschept.
Sara en A.P. moesten noodgedwongen blijven samenwerken, ook na de scheiding in 1936. Maar Sara kan Coy niet vergeten. In 1939 doet ze een wanhopige poging om uit de patsituatie te raken. Tijdens een rechtstreekse radiouitzending vanuit Texas, die over het hele land wordt verspreid, draag Sara ‘I’m Thinking Tonight of my Blue Eyes’ op aan ”Coy Bayes in California’. Wanneer de man dat hoort, springt hij in zijn wagen en rijdt, de hele nacht, tot in Del Rio, Texas. Ze vinden elkaar weer en hij neemt haar mee naar Californië, waar ze trouwen.
Emmylou, Kate en Anna putten hieruit de inspiratie voor hun eerbetoon aan de zangeres van ‘Wildwood Flower’ – 35 jaar nadat de gitariste van de song zo’n eer te beurt viel. Dit wordt ‘How She Sang The Wildwood Flower’.
Vroeg of laat moesten Woody Guthrie (1912) en Pete Seeger (1919), de twee toonaangevende mannen van de Amerikaanse folkbeweging mekaar ooit ontmoeten. De gelegenheid was een benefietconcert in New York, in maart 1940. Het was het begin van een levenslange vriendschap. Zowat een jaar later besluiten ze samen een folk-protestgroep op te richten: The Almanac Singers. De bedoeling is vooral om de vredesbeweging te ondersteunen.
Maar hun houding ten opzichte van de oorlog verandert nadat Hitler, tegen alle afspraken in, de Sovjetunie binnenvalt. Korte tijd later zullen Guthrie en zijn vriend Cisco Houston zich zelfs aanmelden bij de marine. Maar in eerste instantie beperken ze zich tot het schrijven van ant-fascistensongs.
“De songs die je het best bijblijven zijn meestal die, die een verhaal vertellen over iets dat echt is gebeurd,” zo verklaarde Woody Guthrie aan Robert Shelton. “Ik kan het nieuws niet uitvinden. Dat kan niemand. Wat ik wel kan doen is het nieuws zo brengen dat je het kan zingen. […] Zoals dat van die Nazi torpedo die dat beroemde Amerikaanse schip opblies, voor we de oorlog verklaarden aan Hitler en Mussolini….”
De gebeurtenis vindt plaats in de nacht van 30 op 31 oktober 1941. Een oorlogsschip van de Amerikaanse marine, de U.S.S. Reuben James, is ingehuurd door de Britse regering als bescherming bij een goederentransport. Voor de kust van Ijsland komt het konvooi in het vizier van een Duitse onderzeeër. De kapitein meent (terecht zo blijkt achteraf) dat er oorlogsmateriaal wordt aangevoerd en laat enkele torpedo’s afschieten. Het is echter nooit uitgeklaard of het Amerikaanse schip per ongeluk of met opzet is geraakt. In ieder geval: er vallen 86 doden en 44 gewonden te betreuren.
De verontwaardiging van de Amerikaanse bevolking over wat als een laffe daad van de Duitsers wordt ervaren, is groot. De Verenigde Staten zijn immers dan nog niet betrokken in de Tweede Wereldoorlog en de aanval wordt gezien als een oorlogsverklaring.
Gordon Friesen, net als Guthrie afkomstig uit Oklahoma. Samen met zijn vrouw, Agnes ‘Sis’ Cunningham heeft hij net een tijdelijke verblijfplaats gevonden in Almanac House, de uitvalsbasis van The Almanac Singer, wanneer de mannen hun gevoelens over de gebeurtenis willen verwoorden in een song.
Volgens een oude truuk bij pamflettaire songs, zetten de nieuwe tekst op een bestaande melodie. Dat maakt het geheel makkelijker herkenbaar voor de toehoorders. Zo is de melodie van Guthries ‘This Land Is Your Land’ terug te voeren op ‘Oh, My Loving Brother’, een oude gospel hymne, zoals gebracht door The Carter Family. Ook dit keer gebruiken een bekend songe van hetzelfde trio als basis: ‘Wildwood Flower’.
“Het nummer is vooral het werk van Woody Guthrie,” weet Friesen. “Hij schreef alle strofen, maar kwam vast te zitten met het refrein.”
Om de tragedie zo menselijk mogelijk te maken, gaat Guthrie uit van de lijst met namen van de gesneuvelden, zoals die is gepubliceerd in de New York Times.
There’s Harold Hammer Beasley, a first rate man at sea
From Hinton, West Virginia, he had his first degree.
There’s Jim Franklin Benson, a good machinist’s mate
Come up from North Carolina, to sail the Reuben James.
Dennis Howard Daniel, Glen Jones and Howard Vore
Hartwell Byrd and Raymond Cook, Ed Musselwhite and more
Remember Leonard Keever, Gene Evans and Donald Kapp
Who gave their all to fight about this famous fighting ship.
“Hij wou beklemtonen dat de manschappen van de Reuben James symbool stonden voor de eenheid uit de verscheidenheid van de Amerikaanse bevolking. Hij wou zo pleiten voor gelijke behandeling. Er waren Scandinavische namen bij, Ierse, Angel-Saxische, Joodse, mensen van Spaanse afkomst: Ghetzler, Evans, Ortizauela, Johnston, Polizzi.”
Pete Seeger vindt de opsomming van al die namen toch wel wat vervelend. Een goed refrein, in combinatie met strofen waarin de gebeurtenissen worden geschetst zijn zeker zo doeltreffend, zo meent hij. Daarom verdeelt Guthrie de tekst in vier dele;. Millard Lampell komt dan weer met het voorstel om de regel “What were their names?” als refrein te gebruiken, om de klemtoon te houden op de mensen, eerder dan op de feiten.
“Hiermee ging Woody aan de slag en maakte de song af,” concludeert Friesen. In de ware geest van de linkse folkbeweging delen de Almanac Singers echter de auteursrechten van de song – evenwel zonder enige vermelding van Carter of Webster.
1955 – Hank Thompson en Merle Travis
De vader van Merle Travis (°1917) was een mijnwerker in Rosewood, Kentucky. Het is dan ook niet moeilijk om te achterhalen waar hij de inspiratie vandaan haalde voor twee van zijn bekendste songs:
‘Sixteen Tons’ en ‘Dark as a Dungeon’. Beide staan op zijn elpee Folk Songs of the Hills, een collectie folksongs, aangevuld met enkele zelfgeschreven nummers, uit 1947. Hoewel elpee geen juiste omschrijving is: de songs waren verspreid over vieren 78-toerenplaatjes. Het album behaalde geen schitterende verkoopscijfers, maar blijkt, achteraf gezien, toch wel een baanbrekende plaat.
Zo meldt Johnny Cash vijftig jaar later in zijn autobiografie: “Op de wat afgezaagde maar nog steeds interessante vraag: ‘Welke muziek zou je meenemen naar een onbewoond eiland?’, zou ik antwoorden Freewheelin’ [Bob Dylan]. Verder zou ook Down Home (sic) van Merle Travis op de lijst staan. […] Dat was de eerste country concept plaat!”
The Man in Black heeft het hier ongetwijfeld over Back Home, de heruitgave van Folk Songs of the Hills, uit 1956.
Nochtans is Merle niet zo zeer bekend om zijn zang of schrijfkwaliteiten, maar vooral als gitarist.
“Travis picking”, een manier van finger picking, die de inspiratie vormt voor fans als Chet Atkins en Scotty Moore. De folk klassieker ‘Angie’ tot ‘The Boxer’ van Paul Simon, allemaal zijn ze schatplichtig aan de speelwijze die hij op de kaart heeft gezet.
Zijn moeilijke karakter, in combinatie met het verzetten van grote hoeveelheden alcohol, stond echter in de weg van een bloeiende carrière. Begin jaren vijftig werd hij opgepikt door countryster en groot bewonderaar Hank Thompson (°1925), om gitaar te komen spelen in zijn band.
In 1955 namen ze samen een instrumentale versie op van ‘Wildwood Flower’, die het tot in de top 5 van de countrylijst schopte.
Als Tennessee Ernie Ford da nook nog eens wekenlang de hitlijst aanvoert met een cover van zijn ‘Sixteen Tons’ ziet het er plots weer goed uit voor Merle. Folk Songs of the Hills wordt opnieuw uitgebracht met vier extra tracks, onder de naam Back Home. Maar dan slaat een dronken Travis zijn vrouw het ziekenhuis in. Het gebeuren wordt breeduitgesmeerd in de pers en de man staat weer bij af.
‘[‘Wildwood Flower’] is het populairste liedje dat we ooit hebben opgenomen. Zowat elke countrygroep heeft het op zijn repertoire staan.’ – Maybellene Carter, 1973
1860 – I’ll Twine ‘Mid The Ringlets
Voor de oorspronkelijke versie moeten we een heel stuk terug in de tijd: naar de periode van de Amerikaanse burgeroorlog: 1861 -1865.
Joseph Philbrick Webster (°1819) – J.P. voor de vrienden – is al heel jong gepassioneerd door muziek. Hij leert zichzelf viool, fluit en drums spelen. Na zijn studies aan de Boston Academy of Music trekt hij naar New York City waar hij een carrière begint las concertzanger. Daaraan komt echter een einde in 1948, door een zware bronchitis. Hij is dan nog geen 30 en heeft een vrouw en kinderen te onderhouden. Een aantal jaren is hij manager, pianoverkoper of leidt hij een zangschool. Maar de doorbraak komt er in 1857, wanneer zijn ‘Lorena’ een enorm succes wordt. Zijn compositie, op een tekst van dominee Henry D.L. Webster, is een van de populairste nummers tijdens de secessieoorlog, zowel in het noorden als in het zuiden. Het blijvend succes wordt misschien wel het best geïllustreerd door het gebruik van het nummer meer dan 80 jaar later, in de film Gone With The Wind.
J.P. gaat op zoek naar meer teksten. Na afloop van de oorlog opent hij een “respectable saloon”, in Elkhorn, Michigan. Op die manier hoopt hij literair aangelegde jonge mannen bijeen te brengen, die teksten kunnen aandragen. Het werkt: iemand komt met een gedicht van een zekere Maud Irving: ‘I’ll Twine Mid the Ringlets’. Over deze dame is weinig bekend. Alleen dat een ander gedicht van, ‘Mildred’ in november 1860 is gepubliceerd in het populaire damestijdschrift Godey’s Lady Book.
‘I’ll Twine Mid the Ringlets’ verhaalt over een Victoriaans meisje dat in de steek is gelaten door haar geliefde. Dapper probeert ze haar verdriet te verbergen door een lachend gezicht op te zetten en wilde bloemen te vlechten door haar krullend haar.
Zowat een deccenium lang publiceert Webster maandelijks minstens één tekst. Een laatste groot succes komt er in 1968 met de religieuze hymne ‘In The Sweet By and By’, op tekst van Sanford Fillmore Bennett.
Maar drie jaar later slaat het noodlot opnieuw toe: tijdens de grote brand van Chicago in 1871 gaan veel van zijn mauscripten en bezittingen verloren. Daarmee zijn ook de bewijzen verdwenen van zijn rechten, waardoor hij geen inkomsten meer krijgt van de bladmuziek. Zijn gezondheid en gemoedstoestand gaat daarna snel achteruit en hij overlijdt op 18 januari 1875, net geen 56 jaar oud.
1928 – The Carter Family
Ook Alvin Pleasant Delaney Carter (°1891) – A.P. voor de vrienden – is al jong gepassioneerd bezig met muziek. Zijn vader leert hem fiddle spelen en van zijn moeder leert hij vele oude Britse en Appalachian folksongs. Als jongeman vormt hij met twee ooms en een oudere zus in een gospelkwartet.
Maar met zijn rusteloze aard kan hij niet lang blijven in de Clinch Mountains van Virginia. Hij wil de wereld zien. Spoorlijnen leggen in Indiana blijkt toch niet zo spannend en in 1911 is hij weer thuis. Als verkoper van fruitbomen kan hij veel rondtrekken. Dat geeft hem de mogelijkheid om overal waar hij komt, op zoek te gaan naar nieuwe songs, die hij netjes noteert in een schrift.
Op een van zijn tochten vindt hij nog iets anders: Sara Dougherty (°1898) , een jong meisje dat betoverend mooi kan zingen en muziek spelen: autoharp, gitaar en banjo. Na hun huwelijk in 1915 vormen ze een zangduo en spelen ze overal waar ze worden gevraagd: op feestjes en religieuze bijeenkomsten.
In juli 1927 trekt een advertentie in The Bristol Herald de aandacht van A.P.: The Victor Talking Machine Company houdt audities voor muzikanten. Voor elk nummer dat wordt opgenomen biedt men $50 – zowat een maandloon.
Bristol, Tennessee is slechts 40 km vanuit Maces Springs, Virginia, waar de Carters wonen. Ezra, de jongere broer van A.P., wil hen wel zijn auto lenen. Zijn 8-maanden zwangere vrouwtje, Maybelle Addington (°1909) mag ook mee, om het duo te ondersteunen met haar gitaar. Maybelle heeft een hoogst originele manier van spelen: terwijl ze de melodie speelt op de bassnaren van haar gitaar, geeft ze het ritme aan met de hoge tonen. Hierdoor vormt de gitaar tegelijktijd het solo- als het ritme-instrument. Een stijl die decennia lang de toonaangevende gitaarstijl zal vormen en bekend staat als ‘Carter picking’.
De combinatie van Sara’s heldere tenor met het unieke gitaarspel van Maybelle zorgt ervoor dat The Carter Family er boven uitspringt bij de hoopvolle kandidaten. De talentenjager Ralph Peer is immers op zoek naar “iets anders, iets nieuws”. Countrymuziek – of zoals het toen heette: old-timemusic of mountainmusic – bestond toen immers vooral uit instrumentale fiddlemuziek.
Peer selecteert zes nummers uit het repertoire van het trio. Die worden op 2 augustus 1927 opgenomen, met mobiele apparatuur in een provisorisch ingericht warenhuis.
De beide 78 toeren plaatjes die Victor Records er van uitbrengt, slaan aan en The Carter Family krijgen een contract aangeboden. Voor de volgende opname moeten ze wel naar de studio komen, in Camden, New Jersey. Een hele trip vanuit het zuidwesten van Virginia: 800 km.
Op 9 en 10 mei 1928 nemen ze er een dozijn songs op: genoeg voor zes singles. ‘Keep On The Sunny Side’ zit daarbij, ‘John Hardy Was A Desperate Little Man’ en ‘Wildwood Flowers’.
Dat laatste nummer begint met de regels:
Oh, I’ll twine with my mingles and waving black hair,
With the roses so red and the lilies so fair,
And the myrtle so bright with the emerald dew,
The pale and the leader and eyes look like blue
Een opvallende gelijkenis is merkbaar met de eerste strofe van een 70 jaar oude song: ‘I’ll Twine ‘Mid The Ringlets’.
I’ll twine ‘mid the ringlets of my raven black hair
The lilies so pale and the roses so fair
The myrtle so bright with an emerald hue
And the pale aronatus with eyes of bright blue.
Tijdens een interview in 1973, verklaart Maybelle Carter: ‘Ik ken het nummer uit mijn jeugd. Mijn moeder zong het en haar moeder zong het. Het werd doorgegeven van generatie op generatie. […] Op een gegeven moment moeten de woorden wat door elkaar gehaspeld zijn. Er moet oorspronkelijk wat anders hebben gestaan, want [zoals ze nu zijn] betekent het niet veel.’
Het copyright op ‘I’ll Twine ‘Mid The Ringlets’ ‘is in 1902 verlopen. Hoewel het dus strikt genomen in ‘Public domain’ is, vermeldt het label ongegeneerd A.P. Carters naam als enige auteur. Ongetwijfeld zit Ralph Peer daar voor iets tussen. Hij is immers een gewiekst zakenman: bij zijn toetreden tot de platenmaatschappij heeft hij zijn jaarloon beperkt tot $1, op voorwaarde dat hij de manager en muziekuitgever wordt van al zijn artiesten. Hij beseft, als een van de eersten, dat de echte winst zit in de auteursrechten. Wanneer er van ‘Wildwood Flower’ 300 000 exemplaren worden verkocht, is dat vooral goed voor Southern Music Publishing Co., Inc en dus de bankrekening van Ralph Peer.
The Carter Family zelf moet het vooral hebben van optredens. Maar daar komt de Grote Depressie roet in het eten gooien. Door de financiële crisis worden veel concerten afgezegd en weldra valt The Carter Family uit elkaar, wanneer elk zijn eigen weegs zoekt. De vrouwen brengen hun kinderen groot en A.P. verhuist naar Detroit om daar te gaan werken.
Toch is de pure, eenvoudige samenzang van de beide vrouwen de blauwdruk voor vele familiegroepen in de jaren ’30 en ’40. Ook in de latere folk, bluegrass en rockmuziek blijft hun invloed doorklinken, met ‘Wildwood Flower’ als één van hun gekendste nummers en, als instrumentaal nummer, een standaard voor gitaristen.