De Beatles in 1968


Een tijdje geleden plaatste ik hier een foto van mijn Dylancollectie.
Iemand vroeg toen of ik zoiets kon doen met mijn verzameling Beatlesspullen.

Mijn passie voor The Beatles begon in 1973. Toen kocht ik de blauwe en rode verzamelaars. Tot mijn verbazing (her)kende ik veel meer songs van de groep dan ik had verwacht.  In eerste instantie vond ik de beginperiode het leukst, maar algauw fascineerde de songs op de blauwe elpees me meer. Het einde van ‘A Day In The Life’ vond ik zelf ronduit angstaanjagend.

Korte tijd later zag ik in het uitstalraam van een boekenwikel in Maastricht Het complete platenverhaal (zie foto 3 onderaan). Toen ik aan de juffrouw in de winkel naar het boek vroeg, antwoordde ze: “Die metde kostuums van Sgt. Peppers op de omslag?” Ik had geen idee waarover ze het had.

In dit boek staat het chronologische verhaal van alle Britse singles en elpees van de groep.  Daardoor kon ik netjes alle juiste platen kopen, want toen lagen nog vele vreemde (Amerikaanse, Franse… persingen) in de winkels. 
Het heeft een jaar of vier geduurd eer ik alles bij elkaar had. Daarna begon ik aan de platen van Paul, John, George en Ringo (in die volgorde).

In 1989 ontdekte ik in een platenwinkel in Aken een aantal bootlegs Unsurpassed Masters. Die lagen toen nog gewoon in de rekken. Het was kort na het verschijnen van het fantastische boek The Complete Beatles Recording Sessions van Mark Lewisohn, waarin sprake was van die outtakes. Opeens had ik er een heel pak nieuwe nummers bij.Daardoor was ik weer een hele tijd zoet met mijn liefde voor de groep.

In het midden van de jaren negentig kwam er dan The Beatles Anthology, met drie dubbel-cd’s, het boek en een TV-reeks. Die nieuwe singles hadden voor mij echt niet gehoeven.

Tegen 2003 ben ik gestopt met het kopen van nieuwe dingen van The Beatles.

En nu de foto’s. Wanneer je er op klikt, kun je, in een nieuw blad, de foto’s op groter formaat zien.    

 

 

 

A DAY IN THE LIFE

 

 

John en Paul sloten ooit een deal om alle songs die ze samen of afzonderlijk schreven te laten registreren als Lennon/McCartney. Vooral in de beginjaren van The Beatles was dat ook het geval. Gaandeweg verliep de samenwerking wat losser, waarbij de basisstructuur van een nummer aan de ander werd gepresenteerd, zodat die eventueel wat verbeteringen of aanvullingen kon voorstellen. De voornaamste songschrijver is meestal heel eenvoudig te herkennen: diegene die het nummer heeft geschreven zingt het ook.

‘A Day In The Life’ is een van die songs waaraan beide songschrijvers een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Elk op hun typische manier.

 

Jarenlang hebben The Beatles zowat 24 uur per dag samengeleefd. Maar in augustus 1966 zijn ze gestopt met touren. Meteen kan elk zowat zijn eigen weg gaan. Dat is duidelijk merkbaar aan hun uiterlijk. De uniforme pakken zijn vervangen door kleurrijke outfits met gestreepte broeken en bolletjeshemden. Het typische Beatleskapsel is verdwenen en snorren en baarden sieren de bekende gezichten.

 

Paul heeft een huis gekocht, op wandelafstand van de EMI studio aan Abbey Road, in het noordwesten van Londen. Doordat hij nu vlakbij woont is hij dikwijls eerder dan de andere in de studio. Hij probeert er nieuwe muzikale ideeën en productie-effecten uit, die hij dan aan de anderen voorstelt als een voldongen feit. Ringo schijnt het zich niet aan te trekken, wanneer Paul een bepaald drumpatroon voorstelt. Maar George is er niet zo mee opgezet wanneer hij Pauls gitaarsolo’s noot voor noot moet naspelen.

Ook privé gedraagt Paul zich als een vrije vogel. Zijn verloofde, de actrice Jane Asher, is soms maandenlang op tournee met het theatergezelschap waarvan ze deel uitmaakt. Paul stort zich dan volop in het uitgangsleven. ‘Ik was een vrijgezel in Londen,’ legt hij, in ‘86 uit aan Rolling Stone.  “Ik leefde op mijn eentje, bezocht toneelstukken, verdiepte me in [het underground tijdschrift] International Times met Allen Ginsburg. Het was een fantastische tijd. Ik maakte 8 mm amateur filmpjes en toonde ze beeld per beeld – klik, klik, klik – zodat ze bijna een uur duurden, in plaats van 10 minuten, weet je wel? Ik herinner me dat ik ze liet zien aan Antonioni – die in stad was om er Blow Up te draaien – en Keith Richards. We brachten heel wat fijne avonden door – niet altijd even nuchter, vrees ik – met het kijken naar die films. Ik heb ze nog steeds ergens liggen.
Ik hield ook van Stockhausen en maakte heel wat geluidstapes. Die zond ik dan naar vrienden, gewoon voor de lol. Ik weet nog dat ik ooit tegen John zei: “Ik ga een plaat maken met deze spullen. Die heet ik dan Paul McCartney Goes Too Far.” John riep: “Dat moet je doen, man!”

 

John daarentegen zit zowat gevangen in zijn villa in het chique Weybridge, op een uur rijden van Londen. Wanneer het niet echt nodig is, komt hij zijn huis niet uit. Dat vertaalt zich in de onderwerpen van de songs die hij bijdraagt aan Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Een tekening van zijn vijfjarige zoontje Julian vormt de inspiratie voor ‘Lucy In The Sky With Diamonds’. De kreet van reclamespotje voor cornflakes verwerkt hij tot ‘Good Morning, Good Morning’ en een antieke poster voor een circusvoorstelling gebruikt hij haast letterlijk voor ‘For The Benefit Of Mr. Kite’.

Voor ‘A The Day In The Life’ baseert John zich op een aantal artikels in de Daily Mail van 17 januari 1967.

 

 

17 januari 1967

 

‘Een schitterende song,’ meent Paul. ‘Grotendeels Johns nummer, maar ik was er bij betrokken van in het begin. Hij vertelde me het idée om de tekst te baseren op artikels uit de krant.’

John bevestigt: ‘Ik schreef het nummer met de Daily Mail voor me, op de piano,’ vertelt John in 1967. ‘Het lag open op ‘News In Brief’ of ‘Far or Neer’ of hoe ze dat noemen.’ Twee verhalen trokken mijn aandacht. Eentje was over een erfgenaam die dood ging in zijn auto. Dat was het belangrijkste nieuws. Hij strierf in Londen bij een auto ongeluk.’

 

Het is het verslag van de lijkschouwing op Tara Brown. Het artikel trok de aandacht van John, omdat Tara een vriend van Paul was. Browne was een van de koplopers van de Londense Underground scène. Met kleding in wilde kleuren  en zijn psychedelische beschilderde sportwagen was hij een opvallend figuur. Zodra hij 25 zou worden, wachtte hem een enorme som geld, als erfgenaam van het Guinness fortuin.

Paul was een regelmatige bezoeker in Tara’s luxe vrijgezellenflat in Belgravia, waar ze marihuana roken en uren naar muziek luisteren.

 

De 21-jarige jongeman negeerde in de vroege uren van 18 december  1966 een rood licht. Zijn Lotus Elan crakste tegen een geparkeerde bestelwagen. Zijn 19-jarige vriendin Suki Poitier overleefde de klap, maar Tara zelf was niet zo gelukkig.

 

I read the news today oh boy
About a lucky man who made the grade
And though the news was rather sad
Well I just had to laugh
I saw the photograph
He blew his mind out in a car
He didn’t notice that the lights had changed
A crowd of people stood and stared
They’d seen his face before
Nobody was really sure
If he was from the House of Lords.

Paul relativeert: ‘De regel over de politicus die zelfmoord pleegde in zijn auto schreven we samen. Er wordt beweerd dat het over Tara Browne gaat, de erfgenaam van Guinness, maar dat denk ik niet. Toen we het schreven dacht ik toch niet aan Tara. John misschien wel. Ik beelde me een politicus in, die verdoofd door drugs aan een verkeerslicht stopte, zonder te merken dat de lichten veranderd waren. Dat van ‘blew his mind’ was puur een verwijzing naar drugs… had niets van doen met een auto ongeval.‘

 

Ook John distancieerde zich: ‘Ik gaf geen verslag van het ongeval. Tara schoot zich niet voor het hoofd. Maar dat kwam bij me op toen ik dat schreef.’

 

 

De tweede strofe gaat over een oorlogsfilm. Het is een verwijzing naar How I Won the War, de film van Richard Lester, waarin Lennon geacteerd heeft (zie ‘Strawberry Fields Forever’).

 

I saw a film today oh boy
The English Army had just won the war
A crowd of people turned away
but I just had to look
Having read the book

 

Voor de laatste strofe grijpt John opnieuw naar de krant van 17 januari. Er was een stukje over dat ze vierduizend gaten hadden geteld in Blackburn Lancashire.’

‘Bladerend door de krant vonden we kleine stukjes, zoals dat over de gaten in de weg in Blackburne, Lancashire,’ vertelt Paul, ‘en een ander over de [Londense concertzaal] Albert Hall. John verbond die twee, heel handig, als ‘now how many holes it takes to fill the Albert Hall’….’

John vult aan: ‘Toen we de song opnamen, ontbrak er nog een woord… Ik wist dat het zoiets moest worden: ‘Now they know how many holes it takes to  – puntje, puntje – the Albert Hall.’ Om de een of andere redden kon ik geen werkwoord bedenken. Wat deden die gaten in de Albert Hall? Het was Terry Doran die kwam met ‘fill’ the Albert Hall. Dat werd het dan.’

‘…en daardoor werden we in de ban geslagen’, lacht Paul. ‘De BBC dacht dat we vulgair deden. Dat was niet het geval.’

 

I read the news today oh boy
Four thousand holes in Blackburn, Lancashire
And though the holes were rather small
They had to count them all
Now they know how many holes it takes to fill the Albert Hall.

 

 

Daarmee heeft John drie strofen, waarin hij het verschil beklemtoont tussen de werkelijkheid en het waarnemen ervan.

 

 

18 januari 1967

 

‘’A Day in the Life’ – dat was me wat!,’ vertelt John trots, in 1968. ‘Ik hield er van. Een prima samenwerking van Paul en mezelf. Ik had dat stuk van ‘I read the news today’ en Paul was er weg van. […] Ik had een middle-eight nodig, en Paul had er een. Bang, bang, en hij had het. Het ging mooi samen. ’

 

Zoals John het uitlegt, moet Paul met zijn middenstuk zijn gekomen  tijdens de repetitie. ‘We arrangeerden en repeteerden het – dat doen we niet vaak – de dag voor de opname, in de namiddag. We waren aan het spelen en raakten goed op dreef. We wisten dus allemaal wat we zouden spelen.’

 

Pauls stukje gaat over de routine van elke dag en het ontsnappen aan de dagdaagelijkse realiteit.

‘Het was iets helemaal anders, maar het paste toevallig,’ meent Paul. ‘Het was gewoon iets waarbij ik me herinderde hoe het was om de straat uit te lopen om de bus te nemen, naar school. Iets roken en de klas in gaan. Een reflectie over mijn schooltijd. Ik rookte een Woodbine, iemand zei iets en mijn gedachten dwaalden af.’

 

Het is nog een overblijvertje van het begin van de opnamen, toen zowel ‘Strawberry Fields Forever’ als ‘Penny Lane’ over hun jeugd in Liverpool gingen. Het concept om daarmee een hele elpee te vullen, ging echter de deur uit, toen beide nummers geselecteerd werden voor een single en daarmee van de traklist voor Sgt. Pepper’s werden geschrapt.

 

Woke up, fell out of bed,
Dragged a comb across my head
Found my way downstairs and drank a cup,
And looking up I noticed I was late.
Found my coat and grabbed my hat
Made the bus in second splat
Found my way upstairs and had a smoke,
and somebody spoke and I went into a dream.

De bindende kracht tussen de bijdragen van beide songschrijvers is het zinnetje “I’d love to turn you on.”

Paul stelt hij het zo: ‘Tim Leary kwam in die tijd met “Turn on, tune in, drop out” en wij schreven ‘I’d love to turn you on.’ John en ik keken mekaar aan en wisten: ‘ja hoor, dit gaat over drugs. Jij hebt het door, he?’

 

Niemand weet wie met het zinnetje kwam aanzetten. Zelf geven ze mekaar de eer. John, in 1980: ‘Pauls bijdrage was dat prachtige bindstukje ‘I’d love to turn you on.’ Ik had het grootste stuk van de song en de tekst, maar hij kwam met dat zinnetje dat hij in zijn hoofd had en nergens anders voor kon gebruiken.’

 

Vier jaar later, meent Paul dan weer dat John de regel bedacht. ‘Ik herinner me […] dat ik dacht: veel verder kunnen we niet gaan. […] Dat was er eentje van John en een verdomd goeie ook. ‘

19 en 20 januari 1967

 

De opnamen beginnen op donderdag 19 januari, om half acht ‘s avonds. De werktitel is dan nog: ‘In The Life Of….‘

 

De basis track is een live opname van bongo’s (Ringo), maracas (George), piano (Paul) en akoestische Gibson J-160E (John). Daarna zingt John het nummer in.

Omdat ze nog geen idee hebben hoe het middenstuk eruit zal zien laten ze een assistent de 24 maten aftellen. Onder begeleiding van Paul’s getinkel op de piano en met steeds meer echo op zijn stem telt hij Mal Evans van 1 tot 24.  ‘Omdat we dat nogal freaky vonden,’ legt Paul uit. Om het einde van dat deel aan te duiden, laten ze een wekker aflopen.

Pauls zang ontbreekt dan nog, maar na Johns derde strofe telt Mal opnieuw tot 24. Tot slot klinkt er een piano die altijd maar klimt en klimt en klimt en… stop.

Take 1 is indrukwekkende opname. Johns merkwaardige manier van aftellen (‘sugar plum fairy, sugar plum fairy’) is te beluisteren op Anthology 2.

 

Darana volgen nog drie pogingen om dit te verbeteren. Take 4 is de beste versie. Deze wordt gebruikt voor verdere overdubs: John zingt het nummer daarna drie keer in, op de sporen 2, 3 en 4, telkens zwaar bewerkt met echo. Op spoor 3 staat ook nog het pianointro van Paul.

 

De volgende dag wordt take 4 teruggebracht tot twee sporen, in 3 mixen, 5 tot 7, waarvan 6 de beste wordt bevonden. De basistrack blijft spoor 1, terwijl de drie andere sporen zijn samengevoegd op spoor 2. Hierop zingt Paul zijn stukje in. Maar daarbij vergist hij zich en zegt ‘Oh shit’ zodat het later opnieuw moet worden ingezongen.

Op spoor 3 komen Ringo’s drums en Paul op bas. Spoor 4 wordt oorspronkelijk vrijgehouden voor het orkest, maar dan wil Paul wil toch nog wat piano toevoegen en zo is de band opnieuw vol.

 

Op 3 februari zingt Paul zijn deel opnieuw in. Ook de ritmesectie op spoor 3 wordt overgedaan, waarbij Ringo tom-toms bespeelt, in plaats van zijn gewone drumstel. Daar was heel wat overtuigingskracht voor nodig. ‘We moesten hem overhalen om tom-toms te spelen,’ verklapt Paul. ‘Hij wil nooit een solo doen, maar we supporterden: “Kom op. Je bent geweldig! Dit wordt prachtig.”  En dat was het ook.‘

 

 

 

10 februari 1967

 

Hoewel de rest van het nummer zo goed als klaar is, zijn er nog twee keer 24 maten die moeten gevuld worden. Paul heeft een voorstel: een “freak-out”, een geluid dat steeds luider wordt. ‘Het crescendo van het orkest was gebaseerd op wat ideeën die ik kreeg door Stockhausen en zo… Een beetje abstract.’

John ziet dat wel ziten: een ‘geweldige opbouw, van niets tot zoiets als het einde van de wereld.’

 

Paul stelt voor negentig muzikanten in de studio te halen en die telkens een toontje hoger te laten spelen tot de limieten van hun instrument. George Martin ziet dat niet zitten. Zelfs voor The Beatles zouden de kosten, te hoog oplopen.

 

Zo’n bende kun je ook niet onvoorbereid in de studio halen, vindt de procucer. Dus maakt hij op 30 januari een ruwe mono mix 1 van take 6 als demo. Op basis daarvan schrijft Martin, in samenspraak met McCartney een soort arrangement. Het komt er op neer dat de muzikanten beginnen op de laagste noot van hun instrument en geleidelijk hoger gaan, om te eindigen op de allerhoogste noot.

 ‘Ik begon met op de partituren voor elk instrument de laagste noot te schrijven, eindigend met een E majeur akkoord. Aan het begin van elke van de 24 maten gaf ik aan waar ze ongeveer moesten zijn op dat moment.’

 

De grote dag is 10 februari. Die dag verzamelt een bonte bende in de studio. The Beatles hebben wat vrienden uitgenodigd: Mick Jagger en Marianne Faithfull, Keith Richard, Mike Nesmith, Donovan, Simon en Marijke van The Fool, Ron Richards, Tony Bramwell…

 

Er zijn twaalf violen, vier violas, vier cello’s, twee bassen, één harp, één oboe, twee fluiten, drie trompetten, drie trombones, een tuba, twee klarinetten, twee bassooons, twee hoorns en een percussionist. De veertig klassiek getrainde muzikanten komen veelal uit de orkesten van het Royal Philharmonic en de London Symphony.

George Martin heeft de zware taak hen uit te leggen dat ze maar één noot hoeven te spelen. Maar wel steeds luider.  ‘Ze mochten het eigenlijk in hun eigen tempo doen… maar zo werkt een orkest niet. Dat is tegen hun tradities.’

 

Om de sfeer te bevorderen worden gekke hoedjes, valse neuzen en dergelijke uitgedeeld.

 

Zeven camera’s moeten alles op beeld vastleggen.

‘Het was een zootje,’ meent Peter Brown. ‘Ze filmden de laatste sessie in Abbey Road – die met het London Symphony Orchestra. Toen we aankwamen deelden ze 16 mm camera’s uit, en draagbare microfoons. We mochten filmen wat we wilden. Maar er waren geen afspraken gemaakt voor enige echte filmopnamen. Alles was dus puur naar eigen goeddunken. Geen enkel shot was lang genoeg – de mensen amuseerden zich gewoon met de camera’s.’

 

George Martin geeft de instructies: ‘We beginnen heel stil en eindigen heel hard. We straten heel laag en eindigen geel hoog. Je moet zelf bepalen hoe je er geraakt, zo geleidelijk aan mogelijk… zonder echte noten te spelen. Wat je ook doet, luister niet naar de kerel naast je, want ik wil niet dat je hetzelfde doet.’ Natuurlijk keken ze me allemaal aan alsof ik niet goed wijs was.’

 

Het dirigeren van het orkest neemt Paul op zich: ‘Wat opviel was dat je goed het karakter van het orkest er in zag: de strijkers zijn als schapen – ze keken naar wat de ander ging doen. “Ga jij omhoog? Ik ga!” en dan gingen ze allemaal samen. De leider nam hen mee. De koperblazers waren veel wilder. Jazz kerels, he.’

Na afloop breekt er een spontaan applaus los.

 

Het geheel wordt vier keer opgenomen op afzonderlijke opnameapparatuur, terwijl de opnamen van the Beatles op een andere meespeelt. Zo krijgt Paul eigenlijk veel meer dan hij had gevraagd: 160 muzikanten!

 

Na afloop van de opnamen worden de vier sporen samengedrukt op één spoor: take 7.

 

Wanneer de muzikanten naar huis zijn proberen the Beatles met hun vrienden een idee uit voor het einde van het nummer: een langgerekte “hummmmmm”. Ze proberen het vier keer eer ze een take hebben waarop ze niet in lachen uitbarsten. Die opname, take 11, wordt dan nog drie keer overgedaan zodat een hele band ermee vol staat. Het geheel is echter niet echt bevredigend, ook al omdat niemand het 20 seconden volhoudt.

 

 

22 februari 1967

 

Omdat het “koor van stemmen” niet geslaagd is, wordt op 22 februari een ander idee uitgeprobeerd: één langgerkte noot op de piano.

Paul heeft weer de leiding: “Have you got your pedal down, Mal?”

Mal: “Which one’s that?

Paul: “The right hand one, far right. It keeps the echo going.”

John: “Keep it down the whole time.”

Paul: “Right. On four then. One, two, three…”

 

John, Paul, Ringo en Mal Evans slaan gelijktijdig het E majeur akkoord aan, op drie piano’s: Buuungggg.

Er zijn negen takes nodig om precies gelijk te raken.

De laatste poging wordt als beste gekozen en hierop wordt alles dan nog drie keer overgedaan, met steun van George Martin op een harmonium. Dit geluid wordt dan nog bijgewerkt tot een langgerekte geluidsmuur van 53″.

 

Na ongeveer 34 uren werk is ‘A Day In The Life klaar’ om te worden gemixt. Met 5’03” is ‘A Day In The Life’ zo’n twee minuten langer dan elk ander nummer dat The Beatles tot dan toe hadden uitgebracht.

 

Wanneer David Crosby de mannen, in de studio, komt bezoeken, krijgt hij het voorrecht om het nummer te beluisteren. ‘Voor zover ik weet, was ik de eerste mens, behalve hen en George Martin en de geluidstechnici om ‘A Day In The Life’ te horen. Ik had heel wat [hash] gerookt. […] Ze zetten me daar neer. Ze hadden gigantische luidsprekers, op wieltjes en die werden aan weerszijden van de stoel gezet. Tegen het einde van dat laatste pianoakkoord lagen mijn hersens op de grond, man.’

Onlangs plaatste ik hier Pauls ‘Helter Skelter’, opgeplitst in afzonderlijke sporen. Omwille van het evenwicht volgt hier een gelijkaardige oefening van een van Johns nummers uit diezelfde periode: de zomer van 1968.

Een beetje recyclage kan geen kwaad. In februari 2009 postte ik hier ‘Revolution’ van The Beatles. Dat ging eigenlijk vooral over de onuitgegeven complete take 20 – de oorspronkelijke opname die de basis vormde van zowel de elpee versie, ‘Revolution 1’ als het experimentele nummer ‘Revolution 9’.

Hier is nog eens die complete take 20

Maar natuurlijk is er ook nog de singleversie, die verscheen als b-kant van ‘Hey Jude’.  Dat is een verhaal apart.

John wil de ‘Revolution 1’ versie als single willen uitbrengen. Maar Paul vreest voor de reacties op het openlijke politieke standpunt. Gesteund door George, argumenteert hij dat het nummer te traag is voor een single. Hij stelt daarom voor even te wachten, voordat een beslissing wordt genomen.

Wakker geschud uit zijn drugroes door Yoko, laat John zich echter niet meer in een hoekje drummen. Als het nummer te traag is, dan nemen we toch gewoon een nieuwe versie op. Deze keer sneller, meer zoals de demoversie in mei. En veel harder.

De repetities beginnen op de avond van 9 juli, in een bezetting van solo- en ritmegitaren, drums, bas en John’s leadzang.

 De volgende dag wordt het nummer in tien takes opgenomen. Tot ergernis van de technici staan de gitaren hierbij zo hard dat de opnameapparatuur de klank niet meer zuiver kan opnemen.

Hierbij komen nog handgeklap en twee afzonderlijke en zeer zware drumtracks. Alles aan het nummer is keihard. Een paar reductiemixen brengen take 10 naar take 13. Hierop komen twee sporen van John’s schitterende leadzang, compleet met een geschreeuwde intro.

Een volgende reductie brengt ‘Revolution’ naar take 15.

Nog een dag later, op 11 juli worden er nog twee overdubs aan toegevoegd: bas door Paul en een elektrische piano door Nicky Hopkins.

De volgende dag volgt nog de laatste overdubs op take 16: een bijkomende gitaarsolo van John en opnieuw bas door Paul. Daarna worden vier mono mixen, 10 tot 13 gemaakt van take 16.  

Johns zang


Pauls bas

De eerste gitaar:  John  


Nog meer gitaar: George


Ringo geeft het ritme aan van achter zijn drumstel


Tenslotte Pauls bas, die er een geheel eigen melodie op na houdt.

Op 3 september 1968 wordt een kopie gemaakt van de basis track van spoor 16 om de volgende dag het nummer opnieuw te kunnen inzingen bij de opnamen van een promo filmpje. De opnamen vinden plaats in de Londense Twickenham Film Studio’s, in een regie van Michael Lindsay-Hogg.

Bij het inzingen tijdens voor TV zingt John opnieuw “in/out”. 

Het filmpje wordt voor het eerst uitgezonden tijdens Top Of The Pops, op 12 september 1968. Dat is in zwart-wit. In de Anthology reeks wordt het filmpje in kleur vertoond. Dat zie je hier:

The Beatles worden zwaar bekritiseerd voor hun standpunten op ‘Revolution’. Links vindt het nummer “a betrayal” en “a lamentable petty bourgeois cry of fear”. Rechts vindt dat the Beatles slechts “middle-of–the-road subverives” zijn die de maoisten waarschuwen de revolutie niet te verknoeien door te hard aan te dringen.

De jazz zangeres Nina Simone neemt een antwoord-nummer op waarin ze Lennon beschuldigd voor zijn apoliticisme en hem aanraadt zijn hersenen te zuiveren.

En voor wie wil: in 1987 vindt Yoko het nodig toestemming te verlenen om de singleversie te gebruiken als soundtrack voor een Nike commercial.

The Beatles – ‘Helter Skelter’

Het is niet eens zo lang geleden dat ik op Radio 1 ‘Goodnight’ van The Beatles hoorde afkondigen met woorden in de strekking van “The Beatles, met een typisch McCartney liedje: ‘Good Night’.”

Niet dus! Mensen die de wereld graag overzichtelijk hebben, besloten lang geleden al, dat er een rolverdeling was binnen The Beatles. John Lennon was de rebelse rocker en Paul McCartney leverancier van zoetsappige ballades. 

Natuurlijk is de werkelijkheid nooit zo zwart-wit. ‘Good Night’ was een slaapliedje van John voor het zoontje dat hij achterliet toen hij zijn vrouw buitenzette om voortaan met Yoko door het leven te gaan. En Paul schreef klassieke rocksongs als ‘I Saw Her Standing There’, ‘I’m Down’, ‘Back In The USSR’ en ‘Get Back’. En ook ‘Helter Skelter’!

Aanleiding was een uitspraak van Pete Townend. Die verklaarde met ‘I Can See For Miles’ het hardste nummer ooit te hebben geschreven. Het leek Paul een prima idee, maar toen hij de song van The Who hoorde, viel hem het resultaat wat tegen. “Dat kunnen wij beter”, meende hij.

The Who – I Can See For Miles

In september 1968 profiteerde hij van een avondje afwezigheid van hun vaste producer George Martin, om eens stevig loos te gaan. Voor de gelegenheid behielden de mannen niet hun gewone rollen: Paul wou zelf de toon aangeven met zijn gitaar, zodat George de slaggitaar overnam en John bas ter hand nam. Ringo bleef op zijn plekje achter het drumstel.

Dankzij het spelletje RockBand en de wonderen der techniek, kunnen slimme mensen de afzonderlijke sporen van een groot aantal Beatlessongs isoleren en dan kun je bijvoorbeeld de zang alleen beluisteren.

Het zangspoor: de fantastische rockzang van Paul met backing vocals van Paul, John en George. Het zijn nu eenmaal The Beatles, dus ze kunnen het niet laten om wat verfijning aan te brengen, zelfs al gaan ze helemaal uit de bol.

De sologitaar. Paul speelt alsof hij al zijn hele leven bij Sonic Youth zit. Curt Cobain was ook een Beatlesfan, weet je.

De slaggitaar. George kan er ook wat van.

De bas. John ploetert op Pauls  Rickenbaker 4001S. Niet echt subtiel, maar moet dat dan? 

De drums. Ringo is misschien niet de allergrootste rockdrummer ooit, maar hij blijft wel perfect op ritme, geeft waar nodig wat extra vaart aan het geheel met een drumrolletje en gaat maar door, zelfs al heeft hij “blaren op zijn vingers”!

Let ook op de accenten die John en assistent Mal Evans aanbrengen door amateurisch saxofoon en trompet te spelen tijdens de outro.

Een helter skelter is trouwens een Britse kermisattractie, een glijbaan rond een soort toren. Maar evengoed kan Paul er een prettig tijdverdrijf voor volwassenen mee op het oog hebben gehad.

De hoezen van de Britse Beatles LP’s

Nu binnenkort de remasters van de oorspronkelijke Britse LP’s er aan komen, is het misschien interessant om het verhaal achter de hoezen te vertellen.

De reeks artikelen kun je terug vinden op de site van de Nederlandse Beatlsfanclub. Omdat het een heel werk is om al die illustraties opnieuw hier binnen te halen, volsta ik voor één keer met het plaatsen van een link.

beatlesmonoofficial

De mono box set…

... en de stereo box set

... en de stereo box set

 

De remasters komen er aan!

 

Her en der werd er al jaren om geroepen. Sommigen dachten dat ze het nooit meer zouden meemaken. Herhaaldelijk kwamen er hints dat volgend jaar…

 

En toch kwam de aankondiging als een volslagen verrassing: op 9 september 2009 brengen EMI en Apple de volledige catalogus van The Beatles opnieuw op cd uit in een geremasterde versie.

 

John Lennon’s favoriete getal, “Number nine”, indachting kon er geen betere datum worden geprikt dan 09.09.09.

 

Waar gaat het over?

 

The Beatles beheersten de jaren zestig. Hun invloed was zo groot dat zelfs vandaag, bijna veertig jaar nadat de groep uit elkaar is gespat, ze nog steeds terugkeren aan de top van allerhande muzieklijstjes. Nochtans waren ze slechts gedurende een zeer korte periode actief. Al hun langspeelplaten – 13 in totaal – werden opgenomen in een tijdsbestek van goed zes jaar.

 

Die vinylplaten werden einde jaren tachtig voor het eerst op cd uitgebracht. Terwijl andere artiesten als David Bowie en Elvis Costello al aan de derde versie van hun cd’s toe zijn, gebeurde er verder niets met de catalogus van the Beatles. Velen waren dan ook erg ontevreden over de stand van zaken. Die cd’s waren uitgebracht op een moment dat het medium eigenlijk nog in zijn kinderschoenen stond.
De toonaangevende hoezen waren verknipt en door elkaar gehaspeld. Liner notes ontbraken volledig.

 

Maar erger nog was de weergave van de muziek. De eerste vier cd’s waren in mono uitgebracht en de twee daarna Help! en Rubber Soul in een geremixte versie!

Enkel Sgt. Pepper’s was eigenlijk fatsoenlijk gepresenteerd: met een boekje en in een kartonnen hoesje.

 

Geen wonder dat er een bloeiend zwart circuit ontstond waarin creatievellingen als Dr. Ebbert en bootleglabels als Purple Chick  hun eigen “verbeterde” versies van de platen op de markt brachten.

 

Eindelijk kan al die rommel de vuilbak in. Of toch niet?

 

 

Wat krijgen we?

 

De twaalf originele Britse LP’s, plus de Amerikaanse LP Magical Mystery Tour (waarop de gelijknamige dubbel-EP is aangevuld met wat losse singles) en de verzamelaars Past Masters Vol.1 en 2 (nu als dubbel-cd).

 

Alles omvatten deze schijfjes het complete oeuvre van de groep: alle LP’s, alle singles en een handvol losse tracks. Allemaal in de oorspronkelijk mixen, in stereo en digitaal geremasterd.

 

De oorspronkelijke hoezen zijn in hun oorspronkelijke staat hersteld, plus aangevuld met nieuwe teksten, opname details en foto’s.

 

Als lokkertje is er bovendien een extraatje dat slechts gedurende een beperkte periode verkrijgbaar zal zijn: elke cd is aangevuld met een korte documentaire over het album. En daarin zullen wat outtakes van de opnamen te horen, aangevuld met fragmentjes van gepraat tijdens de sessies. 

 

Zo zullen we op Revolver een onuitgegeven instrumentale versie van ‘Dr Robert’ kunnen beluisteren naast een akoestische take van ‘Love You To’. Op Sgt Pepper is er zelfs sprake van dat een tien minuten lange remix van de erg obscure jam ‘Carnival Of Light’ zou zijn ingesloten.

 

 

Maar er is meer.

 

Voor de liefhebbers verschijnen er op dezelfde dag twee box sets.

 

De eerste zijn al deze stereo cd’s, plus een dvd met daarop de filmpjes.

 

Veel interessanter is echter de tweede box set: ‘The Beatles in Mono’. Daarin worden de originele mono versies verzameld. Dat is de eigenlijke manier waarop The Beatles en George Martin de songs wilden presenteren aan het publiek. Stereo was in die tijd iets voor een beperkte minderheid. Oneindig veel meer tijd werd besteed aan de mono mixen. Daarbij waren The Beatles zelf ook actief betrokken. De stereo mixen lieten ze achteraf over aan hun producer en zijn geluidstechniekers. In vele gevallen zijn de mono mixen dan ook merkbaar anders dan de dagen of soms zelfs weken of jaren later gemaakte stereo mixen.

 

De mono box omvat de eerste tien albums – van Abbey Road en Get Back werden nooit mono mixen gemaakt, omdat stereo inmiddels de standaard was geworden.

Daarnaast is er ook een nieuwe cd voorzien: Mono Masters, waarin net als bij Past Masters de overige tracks worden samengebracht: songs die enkel op single of EP zijn verschenen.

 

Als extraatje zijn aan de cd’s van Help! en Rubber Soul ook de oorspronkelijke stereo mixen uit 1965 toegevoegd. 

 

Kortom alle officiële mixen zijn voortaan dus op cd verkrijgbaar. De verbasterde mixen van de eerste zes Amerikaanse LP’s zijn immers enkele jaren geleden ook verschenen als The Capitol Albums vol. 1 en 2. 

 

 

En nog is het niet gedaan.

 

Op 15 augustus verschijnt er alvast een Beatles Box of Vision. Dat is eigenlijk een boek op LP formaat, waarin de hoezen allemaal te bewonderen zijn op groot formaat, inclusief de boekjes van Magical Mystery Tour, Let It Be… Naked en Love. Bovendien is er plaats voorzien om de nieuwe cd’s in te bewaren, aangevuld met de rest van de catalogus: de Anthology, BBC en Love cd’s.


Een prachtig hebbeding, dus.

 

 

Hoe gingen ze te werk?

 

Er is vier jaar aan het project gewerkt. Opvallend is dat noch George Martin, noch zijn zoon Giles bij het remasteren betrokken zijn geweest.  In plaats daarvan werd aan de stereo versies gewerkt door een uitgebreid team: Guy Massey, Steve Rooke en Sam Okell. Paul Hicks en Sean Magee waren verantwoordelijk voor het masteren van de mono versies. 

Dit zijn allemaal mensen die al jaren ervaring hebben met het werken met het materiaal van de (ex-)Beatles .

 

Als je de perstekst mag geloven zijn de heren uiterst zorgvuldig te werk gegaan.

 

Eerst zijn de analoge master tapes grondig onderzocht en dan track per track gedigitaliseerd.

Dit houdt in dat de oorspronkelijke masters zijn gebruikt en men dus niet nieuwe versies heeft gecreëerd zoals dat wel het geval was bij de Yellow Submarine Soundtrack. De mixen zijn dus identiek aan hetgeen in de jaren zestig is uitgebracht.

 

Voor de techneuten onder jullie: dit overzetten gebeurde met een Pro Tools werkstation dat werkte aan een 24 bit 192 kHz resolutie via een Prism A-D converter.

 

Daarna werden kleine foutjes weggewerkt: onzorgvuldig uitgevoerde edits, ploppen van de microfoon, elektronische klikjes… Het gevreesde “de-noise” waarbij achtergrond ruis wordt weggewerkt werd slechts met zeer grote voorzichtigheid toegepast: alles samen minder dan vijf minuten op een totaal van 525 minuten muziek – en enkel op de stereo versies.

 

Ook het volume van de muziek is iets luider gemasterd – zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is. Maar, opnieuw, met mate, om de oorspronkelijke dynamiek maximaal te behouden. 

 

Daarna werd elke song verschillende malen zorgvuldig beluisterd en vergeleken met de originele vinylversies. Daarna volgden nog meer luistertest, telkens in een andere omgeving.

 

 

En hoe klinkt het?

 

In de zomer van vorig jaar werd Mat Snow, van het Britse muziektijdschrift Mojo, uitgenodigd om een tiental tracks van het White Album te gaan beluisteren in de Abbey Road Studio’s. Om een vergelijking mogelijk te maken schakelde Guy Massey daarbij tussendoor telkens eventjes over naar de oorspronkelijke cd-versies.

 

Snow reageerde alvast wild-enthousiast:  “You can hear every thread in the musical fabric — the nuances of Macca’s tour de force vocal on “Helter Skelter,” his tolling bass on “Dear Prudence,” and, eeriest of all, John Lennon singing “Happiness Is a Warm Gun” as if he’s sitting right next to you, right now, rather than a whole lifetime ago.”

 

 

Nog meer goed nieuws?

 

Ja hoor: de prijzen zouden ook zeer “doenbaar” zijn. Er is zelfs sprake van dat de cd’s onder de 10 euro per stuk zouden gaan kosten.

 

Dat moet zelfs diegenen die zweren bij hun bootleg-cd’s over de streep trekken. Want bedenk: hoe prachtig werk Dr. Ebbets ook heeft verricht: hij moest het doen met vinylplaten die hij, met de hulp van de beste apparatuur overzette op cd. Dit zijn de originele banden die met nog veel betere apparatuur zijn overgezet op cd. Aan u de keuze.

 

 

 

Enkele interessante websites: http://www.youtube.com/user/TheBeatlesOfficial
De officiële youtube site van de groep.

http://wogew.blogspot.com/
Een Noorse Beatlessite met interessant nieuws

http://www.columbia.edu/~brennan/beatles/
The Usenet Guide to Beatles Recording Variations: een opsomming van alle mogelijke varianten en afwijkingen tussen de oorspronkelijke mixen.

http://store.boxofvision.com/
Een site waar de Box of Vision kan worden besteld. Klik ook even op de box voor een filmpje waarin een en ander mooi wordt voorgesteld.

 

 

 

 

Het begin van het krokusverlof leek me de ideale gelegenheid om een weekendje te gaan uitwaaien aan zee. Hoge golven, een verlaten strand waarop de hond vrij mag ravotten, een beetje lezen, geen nieuwsberichten, geen TV… heerlijk. 

 

Wanneer ik terug thuiskom blijkt dat er op het internet een kleine aardverschuiving heeft plaatsgevonden in Beatlesland. Eindelijk is er nog eens iets nieuws gelekt.

 

Natuurlijk heeft de Anthology reeks van halverwege de jaren negentig de meeste snoepjes al uit de kluizen bevrijd. Er is heel veel kans dat wat overblijft dingen zijn waarin het grote publiek niet echt geïnteresseerd is. Er zit geen nieuwe ‘She Loves You’ of ‘Let It Be’ meer tussen. Wat rest zijn John, Paul, George en Ringo op hun experimenteels.

Maar toch staan bovenaan het verlanglijstje van elke Beatlefanaat drie van die tracks die op het randje balanceren van de pure chaos. De kans bestaat zelfs dat ze gewoon onbeluisterbaar zijn. Die top drie bestaat uit: een meer dan zeventwintig minuten durende take 3 van de hardste song van de groep:  ‘Helter Skelter’, ‘Carnival Of Light’ een experimentele geluidscollage voor een happening in januari 1967 en de volledige take 20 van ‘Revolution’.

 

En die laatste track is tijdens het voorbije weekend overal op het net opgedoken. Je vindt hem hier, hier en hier.

 

 

Waarover gaat het?

 

RM1 van take 20 van ‘Revolution’. De volle 10 minuten en  46 seconden.

 

Zoals ik hier al vertelde is ‘Revolution’ het commentaar van John Lennon op de gebeurtenissen in de lente van 1968. Overal in de Westerse wereld braken er toen rellen uit: studenten en arbeiders braken de straten op in Leuven, Parijs en Praag. Betogingen tegen de oorlog in Vietnam vonden plaats in New York en Londen. En in Memphis en Detroit reageerden de zwarte op jaren van onderdrukking na de moord van hun leider Martin Luther King.

 

“Ik was er over aan het denken gegaan in de heuvels van Indië,” vertelde John in 1980 aan Playboy. “Ik had zo’n gevoel van ‘God zal ons ter hulp komen’: ‘It’s going to be all right.’ Daarom deed ik het: ik wou er over praten. Ik wou iets zeggen over revoluties. Ik wou zeggen tegen de luisteraar: ‘Wat vind jij? Dit is wat ik vind.’

En ik sta er nog altijd achter: ik wil het plan zien. Geweld doe ik niet aan mee. Ik klim alleen op de barricades met bloemen.
Jarenlang mochten we niks zeggen over de oorlog… Maar nu wou ik absoluut dat The Beatles een standpunt innamen over de oorlog.”

 

John wou de song snel als single uitbrengen. Het is dan ook het eerste nummer dat wordt aangepakt, wanneer the Beatles aan het einde van die tumultueuze maand mei de studio intrekken voor de opnamen van een nieuwe lp. 

 

Op 30 mei 1968 blikken ze takes van de basis track in. John bespeelt daarbij zijn semi-akoestische Epiphone Casino gitaar, Paul neemt plaats achter de piano en Ringo zit natuurlijk achter zijn drumstel.

 

Het nummer wordt aanzienlijk trager gespeeld dan tijdens de opname van de demo, die John eerder die maand op band zette. Daardoor varieert de lengte meestal rond de vijf minuten. Take 5 is pas de eerste volledige. Er zijn geen takes 11 en 12 en alles bij elkaar halen slechts acht pogingen het einde.

 

Maar take 18 is anders.

John is zo vol vuur dat hij nog terwijl de geluidstechnicus Geoff Emerick “Take 18” aankondigt al begint te zingen. Het is ook de eerste opname met begeleidende zang. Maar dat is niet het enige verschil. Het nummer gaat door en door. Het ontaard in een zes minuten lange kakofonische jam, waarbij John alsmaar blijft herhalen “It’s allright”. Hij doet dat nu eens kreunend, dan weer roepend of vragend. Dat past helemaal in het straatje van de avant-garde kunst van zijn nieuwe vriendin Yoko Ono, die dan ook haar steentje bijdraagt met gefluister en bevreemdende kreten als: “You become naked.”

Uiteindelijk maakt John er een einde aan met de kreet: “OK, I’ve had enough!”

 

De volgende dag zingt John take 18 nog John twee keer in. Hij is ondertussen aan het twijfelen geraakt over zijn standpunt: of hij wel of niet wil deel uitmaken van de revolutie. De ene keer zingt hij “in” en de volgende “out”.

Paul speelt daarna zijn Rickenbacker bas in, waarna de vier sporen vol zijn en een reductie wordt gemaakt naar take 19. Hierop zingen Paul en George de backing in (shoo be doo wop”).

 

Op 4 juni zingt John het nummer nog eens in. Om zo relaxt mogelijk te zijn en in een poging om zijn stem anders te laten klinken gaat hij daarbij plat op de grond liggen. Hierbij zingt hij: “You can count me out/in.”

Daarna zingen Paul en George nog extra backing vocals: “Mama … Dada … Mama … Dada …”.

Er volgen nog meer overdubs opgenomen op take 19 en later take 20: drums en percussie door Ringo, wah-wah gitaar door John en orgel door Paul.

 

Verder worden nog twee tape loops toegevoegd: een lang gerokken kreet “Aaaaah”, gezongen door de vier samen en een uitfreakende gitaarsolo van Lennon.

 

De sessie wordt afgerond met een monomix van het geheel, in totaal 10 minuten en 46 seconden lang. John staat er op de tape aan te kondigen met de woorden: “Take… your knickers off!”

 

 

Bootleggers

 

De complete RM 1(remix mono 1) van take 20 wordt in 1995 genoemd voor Anthology 3, maar uiteindelijk niet weerhouden.

 

In 1999 verschijnt de take voor het eerst op bootleg, op From Kinfauns To Chaos. Het Vigotone bootleglabel heeft de hand kunnen leggen op een opname van de mixsessie. Terwijl John daaraan aan het werk was, liep in de controleruimte een bandopnemer mee. John wou blijkbaar ieder detail van zijn werk vastleggen. Jammer genoeg zat Yoko net naast het apparaat. Zij vond het gedoe blijkbaar maar saai en gaf onafgebroken haar mening over van alles en nog wat. 

 

Nog datzelfde jaar kwam een concurrent, Silent Sea Productions, op White Sessions met nog meer van die zogenaamde monitor mixen.

Met veel knip en plakwerk probeerden verschillende mensen daarna om uit de verschillende beschikbare versie zoveel mogelijk “Yoko-vrije” stukken aan elkaar te plakken om zo de oorspronkelijke monomix te kunnen samenstellen.

 

Dat is nu niet meer nodig. Enkele weken geleden kwam nog maar eens een ander bootleglabel, Your Masters Choice, met de dubbel-cd: Revolution Take… Your Knickers Down. Behalve de origele (?) monomix van take 20 staat hierop niet veel interessants. De rest zijn sessies van Badfinger en Cilla Black die songs van The Beatles opnemen met Paul als producer.

 

En nu hebben bloggers deze unieke track “bevrijd” en op het net geplaatst.

 

 

Je kan hem hier ook binnenhalen, als mp3  of als flac   

 

 

Revolution 9

 

Wat deze track zo interessant maakt is dat het eigenlijk de ontbrekende schakel vormt tussen de twee ‘Revolutions’ van John die op de Witte Dubbel zijn verschenen. De eerste helft is een vroege mix van de song ‘Revolution 1’ zoals die kant twee opent, en de laatste zes minuten vormden de basis voor ‘Revolution 9’.

 

Dat gebeurde vanaf 20 juni. Vanaf die dag begon John te werken aan een geluidsmontage. Hij wou de lange outro van de song laten klinken als een revolutie op zich.

 

De volgende dag beslist hij de song in twee te knippen. De eerste helft, ‘Revolution 1’ is bedoeld als single en krijgt nog twee extra overdubs: een blazersectie van twee trompetten en vier trombones, en na een reductie, een gitaarsolo van George.

Er is in het totaal maar liefst veertig uur aan de track gewerkt.

 

Maar het werk aan ‘Revolution 9’ begint pas. John ziet de track als niet minder dan “de soundtrack van de revolutie”. Ter voorbereiding heeft hij, aangemoedigd en geholpen door Yoko een heel pak loops voorbereid.

Enkele daarvan zijn:

George Martin die zegt: “Geoff… put the red light on.” bewerkt met veel echo;

fragmenten uit de band met de laatste zes minuten van Revolution;

een koor, met achteruit gemonteerde violen;

een stukje van een symfonie, in stukjes geknipt en verplakt;

een stukje van het orkest van ‘A Day In The Life’, verwerkt als lus;

achteruit gemonteerde mellotron, symfonieën en opera’s;

een opname uit het geluidsarchief met een stem die “number nine” zegt;

George, John en Yoko die willekeurige dingen reopen, zoals: “the Watusi”, “the Twist”, “personality complex”, “onion soup”, “take this brother, may it serve you well”, “Eldorado”, “There ain’t no rule for the company freaks!”…  

 

Om zijn grootse plannen te kunnen uitvoeren heeft hij de gehele EMI Studio helemaal voor hem alleen nodig. Op 20 juni, terwijl Paul naar Amerika is gevlogen, is het zover. Vanaf 19.00 staan alledrie de studio’s ter beschikking van John en Yoko. Tien technici staan klaar om de vele loops gelijktijdig te laten lopen. Ze werken intensief tot 3:30. John regisseert het geheel nauwlettend als een weldoordachte collage.

 

In 1980 legde John uit: “De langzame versie van ‘Revolution’ op de plaat ging maar door en ik nam de fade-out – tegenwoordig doen ze dat ook met al die disco platen – en daarop bouwde ik laag na laag verder. Over de basistrack van het origineel plaatste ik zeker twintig loops, dingen die we uit het EMI archief haalden. We knipten klassieke muziek in stukjes en maakten er lussen van, met verschillenden lengtes. Al die kleine geluidsfragmenten en geluiden werden allemaal samengebracht.

Er waren zeker tien bandopnemers en bij elk stond iemand met een potlood waarrond dat stukje band rolde. Het ene stukje was maar een paar centimeter en ander waren misschien wel een halve meter. Ik bepaalde wanneer iets werd gebruikt en mixte het allemaal live. Ik had een paar pogingen nodig voor ik het goed vond.

Yoko was er bij en zij koos de loops uit. Ik was nogal onder haar invloed, kun je wel zeggen. Eens ik haar werk had geoord – niet alleen het krijsen en brullen, maar ook de rest: praten en ademen en zo – dacht ik: hoe interessant… Ik wou ook zoiets maken. Ik heb langer gewerkt aan ‘Revolution 9’ dan aan de helft van de rest wat ik ooit heb gedaan. Het was een montage.”

 

George Harrison krijgt het laatste word. In 1969 verklaarde hij: “’Revolution 9’ is niet echt een Beatles nummer… Het werkt echter wel in de context van al die verschillende songs. Ikzelf vindt het moeilijk om er naar te luisteren – eigenlijk, doe ik dat ook niet.”

 

Een mooi plan

 

Op 30 januari 2009 is het precies veertig jaar geleden dat The Beatles voor het laatst samen live speelden. John, Paul, George en Ringo stonden bij die gelegenheid niet op een podium, maar op het dak van hun kantoor in noord Londen. Onaangekondigd en zelfs onzichtbaar voor het publiek spelen ze er 42 minuten lang in de vrieskou.

 

Hoe is dat zo gekomen?

 

Begin november 1968 kondigde de platenmaatschappij van de groep aan dat The Beatles drie avonden zullen gaan  optreden in de Roundhouse in Londen, ten voordele van een goed doel. Het eerste concert was gepland voor 15 of 16 december 1969.

Ook andere Apple-artiesten zoals Mary Hopkins en Jackie Lomax stonden op het programma. Het geheel zou worden gefilmd voor een TV-show. Het was de bedoeling vooral nummers te spelen van de nog te verschijnen dubbel-LP The Beatles.

Verder was er ook sprake van een tiental gratis concerten in de Verenigde Staten, in de lente of zomer van het volgende jaar.

 

Het geheel was een idee van Paul McCartney. Die wou iets doen aan de spanningen en de slechte sfeer binnen de groep. Sinds de band in augustus 1966 was gestopt met optreden, was er van het hechte vriendenclubje van vroeger niet veel meer over.

 

Maar iedereen had het veel te druk met zijn eigen bekommernissen en uiteindelijk gingen de geplande concerten niet door. Bijzonder jammer voor de fanclubleden die al tickets hadden ontvangen.
 
 
 
 

 

In december kwam het concert opnieuw in de pers. Als locatie werden zowel de Londense Roundhouse als de Cavern in Liverpool naar voor geschoven. Ook de datum lag nog niet helemaal vast – 18 januari 1969 werd genoemd – maar in ieder geval voor het einde van de winter, zo werd meegedeeld.

 

Opnieuw was het de bedoeling om het concert te filmen. Nieuw was wel dat men nu ook de voorbereidingen wou vastleggen op film. Paul had een documentaire gezien over Pablo Picasso, waarbij de schilder werd getoond terwijl hij aan het werk was. Het leek hem heel interessant, om eens te tonen hoe een song tot stand komt. “Het plan was dat je The Beatles ziet repeteren, jammen, dingen bedenken, de show op poten zetten en uiteindelijk spelen we dan ergens een groot concert,” lichte McCartney toe. “Er kunnen dan twee uitzendingen komen: eerst de repetities, The Beatles At Work en de volgende dag het concert.”

 

Daarom was het belangrijk dat er nieuwe songs werden gespeeld. En waarom dan niet uitsluitend nieuwe nummers brengen? Daar stond producer George Martin helemaal achter: “Ik vond het een goed idee. Ze zeiden: ‘Laat ons eerst wat repeteren, de boel op punt zetten, het live opnemen en dat dan uitbrengen. Dat was nog nooit eerder gedaan: een live-plaat met uitsluitend nieuw materiaal.”

“Het motto is “Get Back”: terug simpele rock spelen, zonder technische snufjes”, lichtte Paul toe.

 

Hoewel ze net dertig songs hadden opgenomen voor The Beatles, liet Apple perschef Derek Taylor weten dat zoiets geen probleem mag zijn: “Ze hebben geen gebrek aan nieuw materiaal. Ze schrijven voortdurend. Het is eerder een kwestie van het juiste materiaal uitkiezen voor de show.”
 
 
 
 

 

 

Twickenham Film Studios

 

In afwachting van het uitpikken van de juiste locatie werd overeengekomen om alvast te beginnen met de repetities.

 

De geopperde datum van 18 januari was vooral gekozen in functie van Ringo. Die had zich geëngageerd om te gaan acteren in een film: Magic Christian. Het was de bedoeling dat de opnames zouden beginnen vanaf de vierde week van januari. Er zou worden gedraaid in filmstudios in Twickenham, waar ook de binnenopnamen van zowel de Beatlesfilms A Hard Day’s Night als Help! zijn gedraaid. Maar eind december kwam het bericht dat de opnamen drie weken werden achteruit geschoven.

 

De studio kwam daardoor vrij. Wanneer The Beatles daar zouden gaan repeteren waren meteen alle faciliteiten voorhanden om de repetities te filmen.

 

Regisseur Michael Lindsay-Hogg, die de clips voor ‘Hey Jude’ en ‘Revolution’ heeft gedraaid, was aangezocht om de beeldopnamen in goede banen te leidden. De jonge geluidstechnicus Glyn Johns stond in voor het mixen van de klank.

George Martin zou enkel het concert zelf opnemen. “George [Martin] belde af en toe,” herinnert Glyn zich, “maar verder moest ik zelf mijn plan trekken. De band gebruikte mij als producer. Ik voelde mij daar wel ongemakkelijk bij, want George Martin was toch hun echte producer.”

 

 

De “Winter of discontent”

 

De repetities gingen van start op donderdag 2 januari. Omwille van de vakbondsvoorschriften van de filmploeg kon er uitsluitend overdag worden gewerkt. De sessies begonnen elke werkdag tussen 11 en 13 uur en liepen tot de late namiddag.

 

Vooral George Harrison had een massa nieuwe nummers geschreven die hij graag wou opnemen.  Hij was net terug uit de Verenigde Staten waar hij prettig had gemusiceerd met Bob Dylan. Hij wou de “winter of discontent”, zoals hij de opnamen van de Witte Dubbel omschreef, zo snel mogelijk achter zich laten. “Ik herinner me dat ik nogal optimistisch was,” vertelt hij later. “Ik dacht: een nieuw jaar  – een nieuw aanpak.”
 
 
 
 

 

Trotst arriveerde hij dan ook in de hal met een bundeltje teksten en een splinternieuwe gitaar: een pastelgroene Rosewood Telecaster. Het instrument was een geschenk van de firma Fender en volledig met de hand gemaakt. Er bestaan maar twee exemplaren van dit prototype: één voor George en één voor Jimi Hendrix. Maar die van Hendrix is nooit afgegeven aan de gitarist – die overleed voor de gitaar klaar was.

 

Ringo had een nieuw drumstel: een bruine Ludwig Hollywood set en Paul had zijn Rickenbacker 4001S laten zandstralen. Het psychedelische tijdperk was definitief afgesloten.

 

En John…. Bracht Yoko weer mee. En dat begon de anderen al snel op de zenuwen te werken. Vooral omdat John erg passief was en Yoko het woord voor hem liet voeren. “Ik gaf nergens om toen. Ik was stoned van de H (heroine).”

 

Ook het vroege uur, de voortdurende aanwezigheid van de camera’s en de grote, lege hal waren geen ideale omstandigheden om creatief bezig te zijn. De repetities verliepen dan ook moeizaam en de sfeer was dikwijls zoek. Bovendien waren de vier nog niet terug opgeladen na de marathonopnamen van de dubbele witte LP. Urenlang werd er doelloos gejamd, waarbij dikwijls werd terug gegrepen naar het oude repertoire van rock ‘n’ rollstandaards en eigen nummers uit de beginperiode ‘One After 909’, ‘Too Bad About Sorrows’ en ‘I Lost My Little Girl’.

 

 

Met het naderen van de vooropgestelde datum voor het optreden in het vooruitzicht, brak  Paul na een paar dagen het koud zweet uit. Hij begon hem duidelijk te worden dat  als ze niet snel beter gingen spelen het faliekant zou gaan aflopen. Daarom begon hij dan ook de repetities te leiden, hetgeen George op stang joeg.

 

Zo ontstond er een discussie, tijdens het werken aan ‘Two Of Us’. Paul stelde vast dat er veel te veel tijd werd verknoeid met jammen en dat ze beter wat zouden werken aan fragmentjes en solo’s. George wierp op dat zoiets totaal nutteloos was, maar besluit gelaten: “Ik speel wat jij maar wilt dat ik speel en als je niet wilt dat ik speel, speel ik niet.”

Als compromis stelde Paul voor dat iedereen zijn eigen nummers zou regisseren en dat de anderen dan volgen.

 

En ondertussen bleven de camera’s voortdurend draaien, ook terwijl de muzikanten ruzie aan het maken waren.

 

 

Op zoek naar een locatie

 

Tijdens de lange pauzes tussen de repetities werden regelmatig de wildste ideeën opgeworpen over een mogelijke locatie voor het concert. Iemand stelde voor op te treden in een verlaten molen bij de Thames. Een ander kwam met het voorstel om een exotischer omgeving op te zoeken: een Romeins amfitheater of ergens in de woestijn. Stel je voor: The Beatles beginnen te spelen in de lege ruimte en dan komt het publiek binnendruppelen, alle rassen en naties door elkaar.

Michael Lindsay-Hogg suggereerde een cruiseschip op weg naar Noord Afrika. John en Paul waren daar wel voor te vinden, maar zowel George als Ringo verklaarden absoluut tegen te zijn. Desondanks werd alvast een driedaagse trip naar Afrika besproken.

 

 

En toen waren ze nog met drie

 

Het aanvankelijke optimisme van George Harrison was al snel omgeslagen in ergernis. Alles en iedereen scheen hem op stang te willen jagen. De vreemde omgeving, het vroege uur, voortdurende aanwezigheid van al dat volk… Paul natuurlijk, met zijn voortdurende bemoeienissen. Yoko die over alles haar mening meende te moeten ventileren en John die zich zo passief opstelde.

 

Het ergerde hem vooral dat zijn nieuwe nummers volkomen werden genegeerd. Op dinsdag 7 januari melde hij dat hij niet wou dat één van zijn nummers live zou worden gespeeld, wanneer zij niet serieus werden genomen. De gemoederen raakten verhit en Paul vertelde dat hij er over dacht naar huis te gaan wanneer de negatieve sfeer bleef voortduren. George daagde hem daarop uit de groep te laten splitten en John grapte dat hij dan de voogdij wou over de kinderen (de liedjes).  

 

Wanneer George de volgende toch nog eens een nieuwe song voorstelde was het weer prijs. John meende dat de ideale begeleiding voor ‘I Me Mine’ zou bestaan uit een accordeon en doedelzakken. Om zijn bewering te illustreren pakte hij Yoko bij de arm en walste door de zaal. 

 

Ook de dag daarna hadden George en John een hevige ruzie, waarbij John hem verweet dat zijn songs niets voorstellen.

 

Op vrijdag 10 januari barste de bom.

 

Tijdens de middagpauze beet George John toe dat hij niets bijdroeg aan de sessies en totaal niet geïnteresseerd was. Wanneer Yoko opmerkte dat George zelf te veel nieuwe nummers had was de maat vol. De “stille Beatle” had meer dan genoeg van Johns passiviteit. Hij beruste nu al jaren in zijn positie als nummer drie in de band. Maar nu John ook nog eens Yoko voor hem het woord liet voeren, zag hij zichzelf naar de vierde plaats verbannen.

Woedend gooide George zijn bord naar John, die reageerde met een rake klap in zijn gezicht.

 

George droop verslagen af en kwam na de lunch enkel terug om te zeggen dat hij uit de band stapte. Ze kunnen, wat hem betreft, een advertentie plaatsen om een vervanger te zoeken. “Ik zie jullie wel in de clubs!”

 

“Ik had er genoeg van,” verklaarde George later: “Ik vond het niet plezierig meer. Ik was ongelukkig in de band. Het hoeft voor mij niet meer, bedankt: ik ben weg.”

 

 

Schijnbaar onaangedaan door het vertrek van hun vriend hernamen John en Paul de repetities. John opende met een fragment van ‘A Quick One While He’s Away’ van The Who, waarna ze een lange jam inzetten, die Michael Lindsay-Hogg omschreef als “Vreemd, woest, brutaal en passioneel.” De enige “zang” kwam van Yoko, die op de vaste plaats van George was gaan zitten en af en toe een ijzingwekkende kreet slaakte.  

 

Na de ontlading kwam het gesprek weer op het optreden. Paul stelde de krater van een vulkaan voor.  Wanneer de regisseur, verbaasd over zoveel onverschilligheid, vroeg wat ze gingen doen als George niet zou terugkeren, antwoordde John: “Als hij dinsdag niet terug is, vragen we Eric Clapton. Gaan we verder als hij wegblijft? Ik wel. We zoeken wel iemand anders … We doen gewoon door alsof er niets is gebeurd.”

 

 

In een poging om de zaak uit te praten belegde Ringo dat weekend een vergadering bij hem thuis. George kwam luisteren wat ze te vertellen hadden. Maar wanneer John opnieuw zwijgend toekeek en Yoko begon: ‘Ik vind dat the Beatles….” stapte George het terug af.

 

Twee dagen lang repeteerden de overgebleven drie Beatles, nog doellozer dan tevoren. Tegenover Ringo legde Paul de schuld helemaal bij Yoko, maar verklaarde John dat niet te durven aanwrijven uit angst dat die gewoon uit de groep zou stappen. En dat kan niet want “hoe belachelijk zou het zijn,  wanneer in alle boeken komt te staan dat we uiteen gegaan zijn, alleen maar omdat John er op stond zijn lief mee te  brengen naar de sessies.”

 

Op woensdag 15 januari vond er een vijf uur durende vergadering plaats waarbij George zijn eisen duidelijk stelde: geen TV-show meer of hij verliet de groep definitief. Hij was wel bereid om in plaats daarvan verder te werken aan de opname van een  LP, maar dan enkel in hun eigen studio. Er werd overeengekomen de 20ste te beginnen.

Het concept van de TV-documentaire werd vervangen door dat van een speelfilm Get Back.

 

 

Apple Studio

 

In de kelder van het Apple hoofdkwartier aan 3 Saville Row werd er al maanden gewerkt aan de bouw van een eigen studio voor The Beatles. Alexis Mardas, de Griekse uitvinder en vriend van John, had de leiding over de inrichting. Hij heeft de studio uitgerust met zelfontworpen 72-sporen apparatuur (8-sporen was toen de standaard) en zelfs onzichtbare wanden.

Jammer genoeg blijkt niets te werken.

George Peckham, een van de geluidstechnici van Apple licht toe: “In principe had Alex goed ideeën, maar het ging niet. Tegen een muur had hij grote plaatstalen panelen geplaatst, die van binnen helemaal opgevuld waren met een soort spons. Dat zorgde voor reflectie en absorptie, zoals de moderne studio’s ook zijn gebouwd. Maar hij had de vloer niet zwevend laten maken, waardoor de trillingen overal werden doorgegeven. De open haard was ook nog open gelaten waardoor het geluid doorgegeven werd …”

“De opnamestudio van Alex in Apple was de grootste ramp aller tijden,” meent George Harrison. “Hij liep daar rond in een witte stofjas, als een soort chemicus, maar hij wist niet waar hij bezig was.”

 

Geconfronteerd met een studio die niet werkte riepen The Beatles George Martin ter hulp. Die huurde in allerijl 4-sporen apparatuur van EMI en liet alles overbrengen naar de Apple-studio.

 
 
 
 

 

Een vijfde Beatle

 

Toen de opnamen op woensdag 22 januari echt konden beginnen had George een gast meegebracht. Billy Preston was toetsenist bij de band van Ray Charles. The Beatles kenden hem nog uit de tijd dat hij bij Little Richard speelde, in Hamburg. George was te weten gekomen dat hij in Londen was de opnamen van een TV-special van Ray Charles voor de BBC.

 

“Het is interessant om te zien hoe mensen zich vriendelijk gedragen wanneer je een gast meebrengt, ” verklaart George Harrison. “Niemand wil laten zien dat ze kattig zijn. Hij zette zich aan de elektrische piano en meteen was de sfeer 100% beter. Billy wist niks van wat er allemaal aan de hand was en de spelletjes die er werden gespeeld. In zijn onschuld paste hij zich in en gaf de band de nodige kick”

 

Glyn Johns getuigt over de ommekeer: “Ze waren opeens uitgelaten. Ik denk dat ze het zelf niet eens doorhadden. Ik was totaal verrast door wat er gebeurde, zeker nadat ik van zo dichtbij getuige was geweest van de paranoia en de onmacht die er had geheerst de vorige weken.”

“Als je met iets goeds bezig bent, is er geen tijd voor gezever,” concludeert Ringo.

 

De volgende dagen werd in een ontspannen sfeer, het ene na het andere nummer uitgewerkt en opgenomen. De zaken verliepen zo goed dat John zelfs voorstelde om Billy permanent lid van de groep te maken. Waarop Paul droogjes opmerkte: “We hebben al last genoeg met vier!”

 

Aan het einde van de week greep Michael Lindsay-Hogg in. Hij wees er op dat de opnamen nog maanden zouden kunnen aanslepen en dat Ringo binnen een week weg moest om te gaan acteren. Er moest dringend een locatie worden gevonden om een concert te geven, waarmee de film kan worden afgesloten.

Wanneer de muzikanten even een luchtje gaan scheppen op het dak, kwam John met voorstel om daar te gaan spelen. George twijfelde en Ringo was ronduit tegen.

 

Terwijl ingenieurs de zaak controleerden en de technische aspecten uitwerkten gingen de volgende week de opnamen gewoon verder. 

 

 

Het dak op

 

 

Op de middag van donderdag 30 januari was het zo ver: zes verdiepingen boven de hoofden van de toevallige voorbijgangers begonnen John, Paul, George, Ringo en Billy aan het allerlaatste publieke optreden van The Beatles.

 

Dag en nacht is gewerkt aan de opbouw van een podium, het leggen van kabels, de huur van een helicopter…  Alan Parsons was toen nog een jonge geluidstechnicus: “Die ochtend meende Glyn Johns dat we weleens problemen konden krijgen met de wind in de microfoons. Hij stuurde mij er op uit op wat kousen of panty’s te gaan kopen. Daar stond ik dan, in de plaatselijke lingeriewinkel: ‘Ik had graag wat dameskousen.’ De juffrouw zei: “Natuurlijk, meneer. Welke maat?’ En ik weer: ‘Dat doet er niet toe.’ Volgens mij dacht ze dat ik er een bank mee ging overvallen of zo.”

 

“We waren wel wat ongewone dingen gewend,” blikt Jean Nisbet, een van de Apple bedienden terug: “Maar toen ze begonnen te spelen boven mijn hoofd en het plafond begon te trillen, dacht ik dat het tijd werd om iets te gaan doen. Ik haastte mij de deur uit en de straat op. Overal hingen er meisjes uit de ramen van de omliggende kantoren. Honderden voorbijgangers stonden verbaasd naar het dak te staren… Het verkeer was stil gevallen.

Iedereen reageerde heel positief, op een paar buren na, die zo al niet gekken waren op de aanwezigheid van Apple in hun straat.”

 

John Hewlett, toen bassist bij John’s Children en later manager van The Sparks was getuige van het getuige: “The Beatles waren fantastisch. Het was ongelofelijk. Ik had hen nooit van zo kort bij gezien. Ik had hen een paar keer in de studio aan het werk gezien, maar ik had hen nooit een hele song horen doen. Het was onbeschrijfelijk.

Zij genoten er zelf ook van, vooral Lennon. Ik was het meest onder de indruk van Lennon en Ringo Starr… hij kreeg wel eens kritiek over zijn drumspel maar hij was geweldig en echt uniek. Ik kwam net terug van mijn middagpauze en hoorde al dat lawaai. We klommen het dak op en zaten daar gewoon naar hen te kijken.”

 

Producer Alan Parsons is nog steeds onder de indruk: “Om hen samen te zien spelen en de reacties van de mensen daarop… vijf camera’s van aan de andere kant van de straat… het was ongelofelijk..  pure magie.”

 

Het optreden is nooit bedoeld als een echt concert en de setlist bestaat dan ook uit slechts vijf songs. Die werden wel elk een aantal keren werden gespeeld, om een zo goed mogelijke versie vast te leggen voor de film.

 

‘I’ve Got A Feeling’

 

‘The One After 909’

 

‘I Dig A Pony’

 

‘Don’t Let Me Down’

John was de tekst van ‘Don’t Let Me Down’ vergeten en improviseerde wat tijdens de eerste versie. Voor de tweede is iemand snel de tekst gaan halen en houdt die voor hem op.

 

Na een kleine drie kwartier kwam de politie een einde maken aan de voorstelling. Enkele buurtbewoners hadden klacht ingediend. The Beatles zelf vinden het niet erg. Paul McCartney: “Onze roadie, Mal [Evans], kwam naar ons toe geslopen – hij probeerde uit beeld te blijven – en hij zei: ‘De politie komt. Jullie moeten ophouden.’ Wij riepen: ‘We stoppen niet! Door doen.’ En hij weer: ‘De politie gaat jullie arresteren.’ ‘Prima einde voor de film. Laat ze maar doen!’ Fantastisch, niet?”

 

‘Get Back’

 

Na afloop van het laatste nummer bedankt McCartney Ringo’s vrouw Maureen voor haar enthousiaste applaus: “Thanks, Mo!”. Lennon krijgt het laatste woord met zijn opmerking: “I’d like to say ‘thank you’ on behalf of the group and ourselves, and I hope we passed the audition!”

 

 

In totaal zijn 28 uur film en meer dan honderd uur geluidsopnamen gemaakt. De film en LP verschijnen na heel veel getouwtrek en geruzie uiteindelijk als Let It Be, in de lente van 1970. Maar The Beatles zelf bestaan dan al niet meer.

 het hele pakket

 

Deel 8 – de  hoes van The Beatles (de dubbele witte)

 

A Doll’s House

In juni 1968, terwijl de opnamen voor hun volgende plaat pas van start waren gegaan, vroegen The Beatles aan een aantal kunstenaars om voorstellen te bedenken voor de hoes.

In 1973 bood een Londense verzamelaar een psychedelische tekening te koop aan, waarvan hij beweerde dat het een van de afgekeurde ontwerpen betrof. Het was bedoeld als een openklapbare hoe, waarbij de titel aan de ene zijde zou komen, terwijl op de achterzijde een berg oprees uit de zee. In het gebergte zijn de hoofden van de vier groepsleden zichtbaar, alsof ze uit de rotsen zijn gehouwen.

Een ander voorstel was een doorzichtige hoes. Wanneer de plaat er uit werd gehaald zou dan een kleurfoto te voorschijn komen.

Sommige bronnen menen dat een tekening van John Patrick Byrne ook een van de afgekeurde ontwerpen is. Op de afbeelding worden de vier omrinbgd door allerhande dieren en vogels. Merk op dat Yoko ook is afgebeeld, in de vorm van een hangertje rond de nek van John.  

 

de illustratie van Patrick Byrne

de illustratie van Patrick Byrne

 

John kwam met het voorstel om de plaat A Doll’s House te noemen, naar het boek van de Noorse schrijver Henrik Ibsen. Maar die mogelijkheid kwam te vervallen toen, halverwege de volgende maand, Music In A Doll’s House op de markt kwam. Dat was het debuut van Roger Chapman met zijn groep Family.

Tegen het einde van de zomer werd het duidelijk dat er genoeg materiaal was opgenomen om twee platen uit te brengen. Een dubbel-LP was erg ongewoon in die tijd voor niet-klassieke muziek. Er waren er slechts twee uitgebracht tot dan toe: Freak Out van Frank Zappa en Blonde On Blonde van Bob Dylan.

Een nieuw concept

Er werd overeen gekomen dat de hoes van de volgende plaat heel anders moest zijn dan de caleidoscopische hoezen van de twee voorgaande Beatlesplaten, Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Magical Mystery Tour.

Paul McCartney polste Robert Fraser, een bevriende galeriehouder of die geen geschikte kunstenaar wist die een hoes zou kunnen ontwerpen.  Hij kwam met Richard Hamilton (45), een van de pioniers van de  Pop Art. Paul kende zijn werk en een afspraak werd geregeld in het hoofdkantoor van Apple. In Blinds And Shutters, een boek van de fotograaf Michael Cooper, vertelt Richard over de ontmoeting met Paul: “Omdat Sergeant Pepper zo overdreven was, legde ik uit, zou ik iets geneigd zijn iets heel subtiels te doen, bijna een beperkte oplage. Omdat hij niet afkeuring reageerde ging ik nog een stapje verder. Ik stelde een totaal witte hoes voor. Of als dat te wit en te proper zou zijn, konden we misschien iets er op schilderen in de aard van een bruine ring, alsof er een kopje koffie op had gestaan.”

Als verwijzing naar het pas opgerichte Apple label, stelde hij voor om een appel tegen een wit papier te smijten om een vlek te creëren: “een zeer subtiele licht groene vlek, met misschien wat pulp.” Omdat zoiets te moeilijk werd om te realiseren kwam het idee te vervallen.

Genummerde exemplaren

In een interview voor het Nederlandse tijdschrift Beatles Unlimited (BU 98-99) beweert fotograaf John Kelly echter dat het allemaal zijn idee was. “Ik deed toen veel modefotografie en zo en ik was veel bezig met wit – verschillende tinten wit. Ik had een totaal witte Kerstkaart ontworpen. Ik drukte er matte witte letters op, zodat het alleen leesbaar werd als je het onder een bepaalde hoek hield….. Wit was het dus helemaal voor mij. John Lennon was toen ook in zijn witte periode. Hij droeg alleen nog wit in die tijd. Ik kwam met het idee voor die hoes, compleet met de nummering en alles. En The Beatles vonden het goed.”

Paul blijft er echter bij dat het Richard Hamilton was die voorstelde om elke hoes afzonderlijk te nummeren. “Ik stelde een individuele nummering voor,” bevestigt Hamilton, “om zo de ironische situatie te creëren waarbij er een genummerde uitgave zou zijn op zoiets als een vijf miljoen exemplaren.”

EMI reageerde niet zo enthousiast als the Beatles op het idee, maar Paul wist hen te overtuigen: “Platen moeten toch door het en of andere machine om te worden verpakt.  Kun je er dan geen dingetje bijzetten aan het einde van de band, waardoor er een nummer op geslagen wordt?”

Dus kreeg elke plaat een uniek serienummer. De nummers 000001 tot 000020 werden voorbehouden voor the Beatles zelf en hun vrienden. “We kregen de eerste vier,” herinnert Paul zich. “Ik heb geen idee waar die van mij is. Die is al lang kwijt geraakt. Ooit zal die wel weer opduiken bij Sothebys, denk ik. John kreeg 000001 want hij had de grootste mond. Hij riep ‘Nummer 1, deze kant!” Hij kende de kneepjes van het vak, hoe je zoiets moet aanpakken!”
George Martin kreeg nummer 000007 en Derek Taylor 000009.
Iedere fabriek nummerde afzonderlijk, waardoor er een stuk of twaalf kopieën zijn met het nummer 000001.
Er zijn fans die zeer geïnteresseerd zijn in die lage nummers. Hoe lager, hoe duurder natuurlijk. Nummer 0050000 gaat tegenwoordig van de hand voor € 600, terwijl een 0000010 € 7 500 opbrengt.

 

En hoe gaat we het noemen?

Ondertussen hadden ze nog geen titel voor de plaat. Richard Hamilton stelde voor gewoonweg ‘The Beatles’ nemen. Omdat Sgt. Pepper’s genoemd was naar een fictieve band en de vier zelden samen speelden als een groep voor deze plaat, leek het hen een goede grap om de plaat opnieuw naar een fictieve band te noemen: The Beatles dus.

Maar alle problemen waren nog niet van de baan. De titel moest worden in reliëf worden aangebracht op de hoes. John Kelly: “De drukker maakte problemen. Hij beweerde dat waar er normaal honderd platen in een pak zaten – standaard verpakking – er nu maar 98 in konden, maximaal 99. Dus was er weer heel wat druk om dat plan te laten varen… Uiteindelijk ging het allemaal door, maar het was een heel gedoe.”

 

Mag het iets meer zijn?

Na een tijdje had Richard Hamilton zijn bedenkingen: “… ik begon me schuldig te voelen omdat ik hun dubbel-LP in een gewone witte hoes wou stoppen. Zelfs de belettering is onopvallend, bijna onzichtbaar. Ik stelde voor om wat extra te geven: een grote poster. Iets dat er bij zat. Iets om het toch iets meer te geven dan een doorsnee hoes.”

Twee weken lang reed Paul, die oktobermaand in 1968, bijna dagelijks naar het huis van Hamilton in Highgate, om er te werken aan een collage. Paul: “Het was erg spannend voor mij, omdat ik interesse heb in kunst. En nu kreeg ik de gelegenheid om hem te assisteren… foto’s verzamelen en nieuwe afdrukken maken. En de tweede week mocht ik toekijken terwijl hij de collage maakte. Het is heerlijk om toe te kijken terwijl iemand aan het schilderen is. Het mooiste was dat hij uiteindelijk de collage helemaal volstopte met prenten en foto’s en dan overal witte stukjes papier er over plakte. Zo kreeg je wat ruimtegevoel… Hij legde me uit dat het zo kon ademen.”

De meeste recente foto’s waren getrokken door John Kelly, maar er waren er ook een paar bij van Paul’s nieuwe vriendin, Linda Eastman.

 

de poster

de poster

 

Op de achterzijde van de poster, werden de teksten afgedrukt. Net als bij de hoes van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band was dat een opdracht voor graficus/schilder Gordon House. Hij kwam ook met het voorstel om vier portretten te maken, voor op de binnenzijde van de hoes. 

Fotograaf John Kelly beweert opnieuw dat het allemaal zijn idee was. “Ik zei: ‘Als je een witte hoes hebt, dan moet je wat foto’s van jezelf aan de binnenkant plaatsen. Geen groepsfoto, maar individuele portretten. Simpel en eenvoudig – iets voor de fans.
Ze gingen akkoord en ik trok de foto’s in het kantoor van Apple. Een eenvoudige mooie foto, geen speciale belichting of zo. Drie portretten werden daar getrokken.
Paul was moeilijker. Die kon niet beslissen of hij geschoren of ongeschoren zou poseren. We hadden er discussies over en probeerden met en zonder stoppels. De uiteindelijke foto werd gemaakt in [zijn huis in] Cavendish Avenue.”

Grote, mooi verzorgde kleurafdrukken van de foto’s werden ook nog eens afzonderlijk in de hoes gestopt.

de portretten van John kelly

de portretten van John kelly

 

 

 

Het Apple logo

Op de plaat zelf kwam, voor het eerst, het Apple logo. Apple was de pas opgerichte platenmaatschappij van The Beatles.

Waar het Apple logo vandaan komt, vertelde Paul McCartney in 1993 aan de Vlaamse journalist Johan Ral.
“Daar zit een mooi verhaal aan vast. Ik had een vriend, Robert Fraser, die een gallerij had in Londen. Ik had hem verteld dat ik veel hield van [de Belgische surrealistische schilder René] Magritte. We waren Magritte aan het ontdekken in die tijd, door tijdschriften en zo. We hielden van zijn gevoel voor humor. Toen we hoorden dat hij een gewone kerel was die schilderde van 9 tot 1, met zijn bolhoed op, werd het nog meer intrigerend.
Robert keek altijd uit naar schilderijen voor mij, want hij kende mijn smaak. Het was zo goedkoop toen. Ongelofelijk lijkt dat nu… Op een dag bracht hij dat schilderij naar mij thuis. Het was een mooie zomerdag en we zaten in de tuin. Hij wou ons niet storen en dus zette hij dat schilderij van Magritte op de tafel. Het was een appel, met daarop geschreven “Au revoir”. Ik vond het fantastisch. Hij wist dat ik het goed zou vinden en dat ik het zou willen en dat ik hem later wel zou betalen… Het was echt: wow! Wat een fantastisch concept. Ik heb het schilderij nog altijd.
Die grote groene appel werd de inspiratie voor ons logo. Voor de achterzijde besloten we hem gewoon door te snijden.”

René Magritte - Le Jeu de Mourre

René Magritte - Le Jeu de Mourre

 

Het schilderij heet eigenlijk ‘Le jeu de mourre’ (Het spel van Mora) en dateert uit 1966.
De titel kwam van Magrittes vriend, de Belgische dichter Louis Scutenaire, en is waarschijnlijk een woordspeling op ‘Les jeunes amours’ (De jonge geliefden), de titel van een werk van Magritte waarop drie appels staan. Het spel van  Mora is “een spelletje waarbij één van de spellers snel enkele vingers van één hand omhoog steekt, terwijl de ander een getal roept. Hij wint wanneer beiden hetzelfde getal geven.”

 

 

Verschil moet er zijn!

De originele Britse persingen hadden de opening van boven. Daar werden de platen ook zowel in mono als in stereo verkocht, waarbij er aanzienlijke verschillen in de mix zaten.
In Amerika werd gekozen voor de standaard openingen opzij en werd enkel de stereoversie verkocht.
Een ander verschil is dat de vier foto’s in de Amerikaanse versie iets kleiner waren dan in de Britse versie. Bij de allereerste exemplaren zat er bovendien een doorschijnend blaadje tussen de foto’s om ze te beschermen tegen krassen. Ook zaten de platen zelf in een volledig zwarte binnenhoes.

de apple appel

de apple appel

 

In de lente van 1968 gonst het van de geruchten dat The Beatles een dertig tal songs gaan opnemen voor hun volgende plaat.  Al op 20 april 1968 meldt het Britse muziektijdschrift New Musical Express dat The Beatles tegen het einde van de maand terug de studio zullen intrekken.  Een concurrerend blad, Melody Maker, komt s op 29 mei met meer details. Ze hebben een kort interview met Paul: “Twintig [songs] werden geschreven toen we bij de Maharishi waren in Indië. De andere tien schreven we sinds we terug naar Londen zijn gekomen. We denken er over om ze alle dertig op te nemen en dan er een stuk of 14 uit te kiezen voor een LP. Misschien worden het twee platen of zelfs drie. We zien wel als we er mee klaar zijn.”

Het blad heeft zelfs een lijstje gekregen met werktitels van de songs die Paul wil opnemen: ‘Obla-dee Obla-da’, ‘ Scrap Heap’, ‘Ballad’, ‘Back In The U.S.S.R.’, ‘Country Boy’, ‘Martha My Dear’, ‘Silly Girl’ en ‘Rocky Racoon’.

 

 

De Kinfauns Tapes

 

Ter voorbereiding maken John, George en Paul tijdens de derde week van mei alvast demo-opnamen van de songs die ze de laatste maanden hebben geschreven. Dat gebeurt in Kinfauns, het huis van George huis in Esher. In zijn huisstudio heeft hij een Ampex vier-sporen bandopnemer opgesteld. In het algemeen speelt de componist zijn songs telkens twee keer op akoestische gitaar terwijl hij zingt. Er zijn maar een handvol uitzonderingen. Op vier nummers van Lennon is slechts een enkele gitaar te horen. George voegt voor twee nummers harmonium en /of orgel toe. Op de opname van ‘Sour Milk Sea’ is er zelfs elektrische gitaar, bas en percussie toegevoegd.

 

Alles bij elkaar zetten ze zevenentwintig songs op band, waarvan John bijna de helft voor zijn rekening neemt. Paul komt met zeven songs en George met vijf. Het geluid is verre van perfect en de synchronisatie bij het overdubben laat te wensen over, vooral op de demo’s van John. Toch is het interessant om deze ontspannen versies te horen. Begin jaren negentig verschenen er een twintigtal op een bootleg: Unsurpassed Demos. Maar tot verassing van de verzamelaars bleken er nog meer te zijn, toen in 1995 zeven tracks officieel verschenen op Anthology 3.

Daarbij waren verschillende nummers die pas op Abbey Road zouden verschijnen: ‘Mean Mr. Mustard’ en ‘Polythene Pam’.

 

Sommige nummers zouden ze zelfs pas na de split van The Beatles in een echte studio opnemen: John’s ‘I’m Just a Child of Nature’ is een vroege versie van ‘Jealous Guy’, terwijl zijn ‘What’s the New Mary Jane’ op een veto van de andere stuitte en nooit werd afgewerkt. Paul hield ‘Junk’ achter voor zijn solodebuut en George bleef met het meeste materiaal zitten: ‘Sour Milk Sea’ gaf hij aan Jackie Lomax, ‘Not Guilty’ werd opgenomen door The Beatles maar niet uitgebracht en ‘Circles’  verscheen pas in 1982 op Gonne Troppo.

 

 

Mei ’68 in de studio

 

De eigenlijke opname gaan van start op 30 mei. Nochtans was de studio 2 van EMI studio aan Abbey Road vanaf 20 mei geboekt voor elke werkdag, telkens van 14:30 tot middernacht. The Beatles gingen er van uit dat ze  tien weken zouden nodig hebben: tot 26 juli.

 

Het eerste werk zijn 18 takes van wat John ziet als de nieuwe single: ‘Revolution’. Het is zijn commentaar op de gebeurtenissen in de lente van 1968. Overal in de Westerse wereld braken er rellen uit: studenten en arbeiders braken de straten op in Leuven, Parijs en Praag. Betogingen tegen de oorlog in Vietnam vonden plaats in New York en Londen. En in Memphis en Detroit reageerden de zwarte op jaren van onderdrukking na de moord van hun leider Martin Luther King.

“Ik was er over aan het denken gegaan in de heuvels van Indië,” vertelde John in 1980 aan Playboy. “Ik had zo’n gevoel van ‘God zal ons ter hulp komen’: ‘It’s going to be all right.’ Daarom deed ik het: ik wou er over praten. Ik wou iets zeggen over revoluties. Ik wou zeggen tegen de luisteraar: ‘Wat vind jij? Dit is wat ik vind.’

En ik sta er nog altijd achter: ik wil het plan zien. Geweld doe ik niet aan mee. Ik klim alleen op de barricades met bloemen.
Jarenlang mochten we niks zeggen over de oorlog… Maar nu wou ik absoluut dat The Beatles een standpunt innamen over de oorlog.”

 

The Beatles zijn goed op dreef en een van de best geslaagde takes ontaard in een lange kakofonische jam. Die past helemaal in het straatje van de avant-garde kunst van Yoko, die dan ook haar steentje bijdraagt met kreten en gefluister.

De volgende dagen wordt de opname afgewerkt met talrijke overdubs. Om zijn stem anders te doen klinken zingt John het nummer in, liggend op de vloer. Paul en George voegen doo-wop backing vocals toe.

 

De volgende paar dagen worden besteedt aan Ringo’s ‘Don’t Pass Me By’. Maar er is veel afleiding in de studio: de zangeres Lulu komt op bezoek en ook Davy Jones van the Monkees, het fotomodel Twiggy en de cineast Franco Zeffirelli.

 

 

Solo Beatles

 

Na amper een week worden de geplande sessies alweer afgezegd omdat George en Ringo met hun vrouwen naar Los Angeles vliegen voor een vakantie in Monterey.

 

John en Yoko profiteren van de gelegenheid om de laatste zes minuten van ‘Revolution’ om te werken in een afzonderlijk nummer: ‘Revolution No. 9’. Dagenlang voegen ze allerlei geluidseffecten aan de toch al kakofonische opname toe. Sommige effecten maken ze zelf terwijl ze andere uit de EMI archieven halen.

 

John en Yoko komen pas ’s avonds naar de studio afgezakt. Dus is Paul dinsdagnamiddag 11 juni de enige is komen opdagen. Hij neemt dan maar in zijn eentje een nummer op: ‘Blackbird’. Het is zijn commentaar op de recente gebeurtenissen. “Ik dacht aan een zwarte vrouw, in plaats van aan een merel. Het was de tijd van de burgerrechtenbeweging. Ik wou iets zeggen over de zwarte vrouw, die de dupe was van al die problemen in de Vernigde Staten… ‘Laat me je aanmoedigen om te blijven proberen, om vertrouwen te houden: er is hoop.’ Maar ik heb nogal de gewoonte om het niet openlijk te zeggen. Dus, in plaats van iets te zeggen als ‘Black woman living in Little Rock’, had ik het over een vogel, een symbool, iets dat algemeen toepasbaar is.”

 

George en Ringo keren op 18 juni terug uit Amerika… maar twee dagen later vertrekt Paul dan weer naar Los Angeles om de Apple te gaan promoten bij de platenmaatschappij Capitol.

Die avond vindt er een hectische sessie plaats waarbij de master wordt samengesteld voor ‘Revolution 9’. John en Yoko hebben alle drie de studio’s nodig om de bandjes met geluidseffecten rechtstreeks, tijdens de mix toe te voegen aan de mastertape. John zit zelf achter de knoppen van het mengpaneel.

 

Terwijl John en Yoko de volgende paar dagen besteden aan het afwerken en mixen van beide versies van ‘Revolution’ maakt George gebruik van de onbenutte studiotijd om met Jackie Lomax ‘Sour Milk Sea’ op te nemen.

 

 

Een nieuwe start

 

Pas op 26 juni is iedereen terug op post, na een onderbreking van twintig dagen. Eindelijk kan dan nog eens een nieuw nummer worden aangepakt. De keuze valt op John’s ‘Everybody’s Got Something To Hide Exept Me And My Monkey’. Op het stukje over de aap na, bestaat de tekst grotendeels uit citaten van de Maharishi.

“Natuurlijk ging het over mij en Yoko,” bevestigd John: “Iedereen leek wel paranoïde, behalve wij twee. Wij waren smoorverliefd. Alles is klaar en duidelijk wanneer je verliefd bent. Rondom ons was iedereen gespannen: ‘Wat doet ZIJ hier? Waarom is ze bij hem?’ Zo een gedoe terwijl wij gewoon de hele tijd samen wilden zijn.”

 

Twee dagen wordt er gerepeteerd en opgenomen – of beter avonden, want de sessies beginnen pas rond 19 uur en gaan door tot half vijf in de ochtend.

Het volgende nummer is er opnieuw eentje van John: ‘Good Night’. Het is zijn afscheid aan zijn vijfjarig zoontje Julian. Hij durft het echter niet zelf te zingen. Daarom vraagt hij Ringo om het te doen. “Ik denk dat hij het niet goed vond voor zijn imago,” meent Paul. “Maar het was prachtig om het hem te horen doen: hij zong het fantastisch. We hoorden het hem zingen om het Ringo aan te leren. Hij deed het met veel gevoel. John toonde zelden zijn zachte kant. Maar toch blijven die momenten me het beste bij, die momenten wanneer hij zichzelf bloot gaf als een gevoelig, liefdevol mens.”

De volgende paar dagen worden beide nummers verder verfijnd en afgewerkt.

 

Pas op 3 juli wordt er voor het eerst samen gewerkt aan een nummer van Paul: ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’. “[Jimmy Scott] was een vriend van me, een Nigeriaan… en wanneer je hem vroeg: ‘hoe is het?’ antwoordde hij steeds: ‘Say ob-la-di, ob-la-da life goes on, bra.’ Ik vond dat mooi.

Ik herinner me dat George Harrison tegen me zei dat hij zo niet kon schrijven. Hij schrijft altijd vanuit persoonlijke ervaring. Hij zei: ‘Ik snap niet hoe je zoiets als ob-la-di, ob-la-da, kunt schrijven. Ken jij die Molly en Desmond?’ Ik zei: ‘Nee, die vind ik uit, zoals een romanschrijver zijn personages bedenkt.”

Paul ziet het nummer als een potentiële single en wil het dan ook zo goed mogelijk op band krijgen. Verschillende keren wordt er helemaal opnieuw begonnen, in de loop van de volgende vier-vijf dagen.

 

 

Revolution No. 3

 

Vanaf 9 juli is het weer aan John. Hij wil een snellere versie van ‘Revolution’: sneller en harder. “De spanning steeg tussen The Beatles,” vertelde John in  1980. “Ik ha de langzame versie van ‘Revolution 1’ gedaan en ik wou die als single uitbrengen: als een statement van the Beatles over Vietnam en over de revolutie. Die eerste versie van ‘Revolution’ …wel, George en Paul waren niet akkoord: ze vonden het niet snel genoeg. Als je wil discussiëren over wat al dan niet een hitsingle is…  misschien [heb je gelijk]. Maar the Beatles konden het zich permitteren om de langzame, goed verstaanbare versie van ‘Revolution’ als single uit te brengen. Of het nu een gouden of een houten plaat was geworden.”

 

“Als ze harder en sneller willen kunnen ze dat krijgen ook,” moet John hebben gedacht. Hij wil dat alle naalden in het rood slaan: alle regels en reglementen overboord. Geluidstechnicus Phil McDonald vertelt: “John wou die klank: geen zuiver geludi. De gitaren werden rechtstreeks ingeplugd in de opname console, dat was technisch absoluut geen goed idee. Alles ging aan het piepen en knarsen. Gelukkig hebben de onderhoudsmensen er niks van gemerkt. Ze waren niet blij met ‘misbruik van apparatuur’.”

 

De geluidstechnici merken ook wel dat er spanningen zijn tussen de vroegere vrienden. Geoff Emerick was sinds een jaar of vijf de rechterhand van George Martin, de producer van The Beatles. De man kwam telkens weer op de proppen met technische oplossingen voor hun eisen om de klank te veranderen en te verbeteren. Maar aan zijn  geduld kwam een einde, tijdens het afwerken van ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’

“We staken veel werk in ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’. Paul was het nummer opnieuw in aan het zingen, toen George Martin iets over zijn zang zei. Paul snapte terug: ‘Kom jij dan hier en zing het verdomme zelf’. Het was vreselijk.”

Voor Emerick is het de druppel die de emmer doet overlopen. Hij is de enorm verslechterde sfeer en het geruzie beu en wil niet langer werken voor the Beatles.

“Een week daar voor had John ook al zoiets tegen mij gezegd. Ik was aan het werk om die verstoorde gitaarklank van ‘Revolution’ voor mekaar te krijgen. Ik zat naast het mengpaneel om die dingen in te pluggen – iets wat strik verboden was. Hij kwam naast me staan en zei: ‘Een maand of drie in het leger zou je goed gedaan hebben.’ Ik heb geen idee waarom hij dat zei, maar het maakte me kwaad.”

De volgende dag stapt hij naar George Martin en laat weten dat hij onmiddellijk opstapt. “John kwam nog naar me toe. Hij zei: ‘Het heeft niets met jou te maken. Het is dit – de studio.’ Ik bedoel: bakstenen muren, metalige industriële verlichting tegen het plafond en dan die grijze doeken tegen de muren. Ze zaten daar week na week opgesloten.

Maar ik was weg.”

 

Ook Paul’s vriendin, Francie Schwartz merkt dat de mannen onder druk staan. Op een avond gaat ze Paul  opzoeken in de studio. “Paul lag op zijn rug op de grond. Hij was iets aan het uitproberen op zijn bas. Iedereen was eten en er was niemand anders daar. Toen hij mij zag, riep hij: ‘Juden raus!’

Ik vond het zo triest. Ik sloop terug naar buiten en ging naar huis. We hebben het er nooit meer over gehad. Ik denk dat hij zich schaamde. Toen hij die nacht thuis kwam was hij overstuur – nog meer dan anders. Tegen de hoogzomer moet het erg geworden zijn voor Paul: de anderen beten van zich af wanneer hij de leiding nam.”

 

Niemand durft de andere nog aanwijzingen te geven en er wordt eigenlijk alleen nog gejamd. Verschillende versies van ‘Sexy Sadie’ lopen uit tot meer dan acht minuten en een versie van ‘Helter Skelter’duurt zelfs 27’11”.

 

 

Een weekendje er tussen uit

 

Een adempauze is meer dan nodig. John en Yoko brengen per helikopter een bezoek aan het eiland Dorinish. John heeft het eiland voor de Ierse kust een tijdje geleden gekocht, maar hij is er nog nooit geweest.

Paul rijdt ondertussen met Francie naar Liverpool om haar voor te stellen aan zijn vader. En daarna brengt hij een bezoekje aan John’s ex, Cynthia.

 

Na het weekend wordt eerst een paar dagen op neutral terrein gewerkt: diverse songs worden afgewerkt. En dan, op 25 juli is het eindelijk de beurt aan George. Nadat hij zijn demoversie van ‘While My Guitar Gently Wheeps’.

heeft opgenomen en voorgesteld wordt er uitgebreid gerepeteerd. Na afloop kan hij twee banden met outtakes mee naar huis nemen.

 

 

Hey Jude

 

Maar de volgende dag komt Paul met ‘Hey Jude’ aandragen. John is er behoorlijk van aangedaan. Onmiddellijk wordt besloten dat dit de nieuwe single moet worden. George moet weer even op zijn tanden bijten.

 

De volgende dagen repeteren The Beatles uitgebreid op het nummer, in afwachting van de echte opnamen in de Trident Studios. Die onafhankelijk studio beschikt namelijk over 8-sporen opnameapparatuur terwijl EMI het nog altijd met 4-sporen moet doen.

Op 31 juli is het zo ver. De basis track staat op band in vier takes.”Daar hangt een grappige anekdote aan vast,” vertelt Paul: “Ringo ging even naar het toilet en ik had dat niet gemerkt. Het toilet is niet ver van de plaats waar het drumstel stond opgesteld, maar hij was achter mij door gelopen. Ik begon te spelen en het was de goede take. Maar het duurt een hele tijd eer de drums invallen bij ‘Hey Jude’. Opeens voel ik Ringo op zijn tenen langs mij door trippelen, zich haastend om op tijd bij zijn drumstel te raken. Hij zet zich neer en: boom boom boom, Zijn timing was absoluut perfect.”

De volgende dag vinden de opnamen met een 36-man sterk orkest plaats. “De studio in Trident was lang en smal,” vertelt Chris Thomas – toen 21 jaar en leerling-producer. “Toen we de overdubs met het orkest opnamen moesten we de trombones helemaal vooraan plaatsen, anders kregen de anderen ze in hun nek.”

Wanneer ze de backing vocals gaan inzingen zet John zijn koptelefoon op. Maar die staat veel te hard. Op 2:58 is zijn reactie nog goed hoorbaar op de achtergrond.

 

Er wordt lang getwijfeld of ‘Hey Jude’ wel geschikt is om als single te worden uitgebracht. 7:11 erg lang voor een 45-toeren plaatje. Het kost dan ook behoorlijk veel moeite om de klank goed te krijgen. “Het was langer dan een single ooit geweest was,” weet Paul McCartney, “Maar we hadden uitstekende technici. We vrogen hoelang een 45 toren plaatje mocht zijn. Vier minuten was de grens, vertelden ze, voor het volume serieus naar beneden ging en iedereen het ding harder moest gaan zetten. Maar ze pakten het handig aan, door het stuk dat niet hard hoefde te zijn te compressoren zodat er meer plaats vrij kwam voor de rest. Op de een of andere manier slaagden ze er in om de 7 minuten er op te krijgen – een hele prestatie.”

 

Apple Records wordt officieel gelanceerd op 11 augustus 1968 met National Apple Week. De pers ontvangt een speciaal pakket Our First Four. Daarin zitten naast ‘Hey Jude’/’Revolution’ van The Beatles, ook drie andere Apple singles: ‘Those Were The Days’ van Mary Hopkin, ‘Sour Milk Sea’ van Jackie Lomax en ‘Thingumybob’ van the Black Dyke Mills Band. Tegenwoordig is zo’n doos meer dan € 1 700 waard.

 

 

 

Augustus

 

Na ‘Hey Jude’ is het nog eens de beurt aan George Harrison. Hij heeft vijf dagen en 101 takes nodig om ‘Not Guilty’ op band te zetten. En dan wordt het nummer niet gebruikt. Wanneer één van die sessies al om 2 uur ’s nachts is afgelopen blijft Paul nog wat hangen, om in zijn eentje ‘Mother Nature’s Son’ op te nemen.

 

Het studio personeel raakt al die nachtelijke sessies stilaan beu. Daarom trekt EMI een aantal jonge technici aan om de anderen wat rust te gunnen. Een van die nieuwelingen is John Smith. Hij is pas 17. In de jaren negentig deed hij zijn verhaal tegen Mark Lewisohn: “Er werd veel geruzied en gesnauwd in de band. De mensen die voor de opnamen instonden wilden terugkeren naar normale werkuren. Maar daar wilden the Beatles niets van weten. Dikwijls werkten ze van 6 uur ’s avonds tot 8 uur ’s morgens. Dat zagen de meeste ouderen echt niet zitten.
Nochtans was het prettig werken voor hun en met hun. Ze hadden veel meer geld dan ik…zij arriveerden in een Rolls Royce en ik kwam met de metro. Toch waren het gewone mensen, voor zover mogelijk. Ik stond niet in bewondering voor hun en dat wilden ze ook niet. Daarom schoten we goed op met mekaar.”

Het ergste zijn de lange uren wanneer de technici moeten wachten terwijl de muzikanten iets uitwerken. Bij mooi weer gaan ze dan wat verpozen op het dak van de studio. Van daar uit kunnen ze kijken naar de buurvrouwen die zich omkleden om te gaan slapen. Wanneer The Beatles daar van horen, brengen ze ook verrekijkers mee.

“Nochtans kon je echt niet veel zien. Zelfs niet met verrekijkers. Maar het was wel een grappig zicht om hen daar te zien staan, op een rijtje met hun verrekijkers.”

 

 

Op 12 augustus is George ver genoeg opgeschoten met ‘Not Guilty’ om het nummer in te zingen. Dat doet hij niet in de studio, maar in de controlekamer. Een van de technici lacht met de eeuwige zoektocht van The Beatles om een “ander geluid” te verkrijgen: “Wat gaan we nu nog meemaken? We hebben het rommelhok nog niet geprobeerd.”

Zoiets moet je niet tegen Lennon zeggen. Het hok wordt leeggemaakt en de volgende avond kruipen ze er met hun vieren in om ‘Yer Blues’ en een nieuwe versie van ‘Sexy Sadie’ op te nemen.

 

George heeft weer een vakantie gepland. Dat spoort de anderen aan om wat sneller te werken. Zowel John’s experimentele ‘What’s The New, Mary Jane?’als Paul’s country pastiche ‘Rocky Raccoon’ staan er elk in één avond op. George probeert dan zelf ook nog even ‘While My Guitar Gently Wheeps’ opnieuw.

 

John en Ringo profiteren dan van de afwezigheid van George om enkele songs af te werken en bij te schaven, terwijl Paul in een andere studio alleen werkt. In een paar uur tijd zet hij ‘Wild Honey Pie’ op band.

 

Doordat Paul op wandelafstand van de Abbey Road studio woonde kon hij veel gemakkelijker binnen springen dan de anderen – die minstens een uur moesten rijden. Daardoor was hij dikwijls als eerste aanwezig. Hij had al een riff, een basloopje of een drumpatroon uitgewerkt voordat de anderen kwamen binnen sijpelden. En af en toe werkte dat zijn collega’s behoorlijk op de zenuwen. Dat was ook het geval bij de opname van ‘Back In The USSR’. Wanneer George binnenkomt is Ringo al opgestapt.

“Ik herinner me niet meer waarom Ringo weg ging,” vertelt George: “Iemand zei me: ‘Oh, Ringo is met vakantie.’ Later ontdekten we dat hij vond dat wij met ons drieën goed overeen kwamen en hij niet. Het was zoiets. Iedereen voelde het zo aan. We waren het allemaal stilaan beu: ‘Waarom ben ik hier nog? Zij zijn allemaal zo hip en ik pas er niet bij.’”

Het nieuws wordt geheim gehouden en de opnamen gaan door, zonder Ringo.

 

Op 26 augustus vindt de feestelijke opening plaats van de club Vesuvio, waarvan Mick Jagger en Keith Richards mede-eigenaren zijn. De Stones stellen hun nieuwe lp Beggars Banquet, voor. Het is het succes van de avond tot Paul, rond een uur of drie binnenkomt. Hij heeft de nieuwe, nog niet verschenen, single van The Beatles mee. Wanneer de DJ die oplegt is iedereen zwaar onder de indruk. “Mick kwam naar me toe,” vertelt Paul trots, “Hij zei: ‘Dat zijn bijna twee songs, man. Eerst een nummer en dan nog dat heel stuk “na na na” aan het einde’”

 

Nog steeds zonder Ringo keren de overgebleven Beatles terug naar de Trident Studios om er ‘Dear Prudence’ op band te zetten. Paul speelt drums en George en John gitaren. De basistrack krijgt een aantal overdubs tijdens de volgende nacht: bas (Paul), zang (John), backing vocals, handgeklap en tamboerijn (Paul, George, Mal Evans, John McCartney (Paul’s neef) en Jackie Lomax), piano (Paul) en flügelhorn (Paul).

 

‘Hey Jude’/’Revolution’ wordt op 30 augustus uitgebracht als eerste Beatles-single op het Apple label. Met meer dan 6 miljoen exemplaren wordt het de best verkochte single van de groep. In Amerika vliegen er de eerste week al meer dan 1 miljoen exemplaren van de deur uit, waardoor de single op 10 binnen komt in de lijst van Billboard. Zoiets is nog nooit vertoond.

 

Ringo keert net op tijd terug op mee te werken aan de opname van promofilmpjes voor beide songs van de single. Dat gebeurt op 4 september in de Twickenham filmstudios. Michael Lindsay-Hogg heeft de leiding. Ze zijn zo tevreden over zijn werk dat ze hem later opnieuw vragen voor Let It Be.

 

 

Chaos en hysterie

 

Niemand had verwacht dat de opnamen zo lang zouden aanslepen. George Martin had dan ook een vakantie geboekt. The Beatles maken meteen van zijn afwezigheid gebruik om in opstand te komen. Ze zijn te weten gekomen dat in de EMI studio ook een 8-sporen machine is, maar dat die nog niet mag worden gebruikt. Ieder nieuw apparaat moet immers eerst goed onderzocht en goedgekeurd worden en zoiets vraagt tijd.

Ze maken van gelegenheid gebruik om de machine te “bevrijden”. George laat meteen de bestaande vier-sporen band van ‘While My Guitar Gently Wheeps’ overzetten op acht-sporen. Vervolgens probeert hij, in zijn eentje, een zorgvuldig achteruit gespeelde gitaarsolo er aan toe te voegen. Hij wil het geluid van een huilende gitaar verkrijgen, zonder gebruik te maken van een wah-wah pedaal. Urenlang is hij daar mee bezig. Volgens Geoff Emerick had George altijd veel tijd nodig voor zijn solo’s. “Niets ging ooit snel bij hem. Hij had het overal wat moeilijk mee.”

 

Maar het resultaat stelt hem toch niet tevreden. Hij besluit helemaal opnieuw te beginnen. Omdat ook dat niet helemaal naar zijn zin is, haalt hij er Eric Clapton bij.

 

Wanneer op 9 september de leerling-producer Chris Thomas terugkomt uit zijn vakantie vindt hij een nota van George Martin op zijn bureau, waarin die hem vraagt, hem te vervangen als Beatles-producer. “Ik werkte pas zes maanden voor George. Ik was nog in mijn proefperiode…” vertelt Chris Thomas: “Ik dacht: ik ga daar stilletjes zitten in de controlekamer en ik hou mij gedeisd. Maar niets daarvan. Paul kwam binnen en vroeg wat ik daar deed. Ik was er van uit gegaan dat George hen had verwittigd. Dus zei ik: George heeft me gezegd om te komen, wisten jullie dat niet? Paul keek me aan en zei: ‘Als je ons wilt producen, dan doe je maar. En anders kun je het afstappen.’ En weg was ie. Ik heb uren niks durven zeggen. Ik zat daar stijf van schrik toen de anderen binnen kwamen.

Ken Scott had het overgenomen van Geoff Emerick omdat die niet meer tegen de gespannen sfeer kon. Ik zat naast Ken en zij begonnen met ‘Helter Skelter’. Ik dacht: die gaan mij negeren en ik vlieg er uit. En dan kan ik mijn job wel vergeten.

Dus had ik niks meer te verliezen. Toen iemand een foutje maakte, zei ik: ‘Er ging iets fout.’ En zei: ‘Niets van’. Maar ze kwamen allemaal luisteren en ze gaven mij gelijk. Het lijkt ongelofelijk dat ik dat gedurfd had, maar het was gewoon puur uit angst dat ik het deed.”

 

Onder zijn “leiding” proberen The Beatles een chaotische remake van ‘Helter Skelter’. “Ik had gelezen dat The Who net de luidste, wildste rock ‘n’ roll plaat ooit hadden gemaakt,” legt Paul uit. “Ik heb geen idee over welk nummer het ging, maar ik dacht: “Juist! Dat moeten wij ook doen’.”

John speelt bas en saxofoon, Mal Evans speelt al even amateuristisch trompet, George en Paul delen de gitaarsolo’s en Ringo beukt op zijn drumstel. Er is verder ook nog piano, heel veel feedback en vervorming en backing vocals van John en George. Terwijl de manische lead zang van Paul wordt opgenomen, draagt George bij tot de sfeer door met een brandende asbak op zijn hoofd door de studio te rennen.

“‘Helter Skelter’ was pure gekte en hysterie,” weet ook Ringo. “Soms moet je je eens laten gaan en met die song – Paul’s bas en mijn drum – Paul begon te schreeuwen en te krijsen en verzon het ter plaatse.”

“We begonnen er aan om half drie in de namiddag,” vertelt Chris Thomas. “En we waren klaar tegen half drie ’s nachts. Na afloop vroeg ik aan Paul: ‘En hoe zit het voor morgen?’ Hij zei: ‘Je bent welkom.’ Ik dacht: ‘Hij heeft mij niet weg gestuurd. Wow!’”

 

Met ‘Glass Onion’ bedankt John Paul en neemt hij meteen ook mentaal afscheid.

 

George is er niet bij wanneer ‘I Will’ opgenomen wordt. Paul zingt en speelt akoestische gitaar, Ringo speelt maracas en cimbalen en John geeft het ritme aan door met hout op metaal te kloppen. Paul improviseert vrijelijk tussendoor: ‘Can you take me back’, ‘Step Inside Love’, ‘Los Paranoias’, …

De volgende avond werkt Paul alleen van 7 ’s avonds tot 5 in de ochtend aan het afwerken van de song. Hij voegt een backing vocal toe, een dum-dum-dum baritone bas klank nabootsing en een tweede akoestische gitaar.

 

Ook de volgende dag, 18 september, is hij vroeger dan de anderen in de studio. Hij speelt wat met een ideetje rond het thema van een verjaardag. Wanneer iedereen aanwezig is, wordt ‘Birthday’ dan opgenomen, in 20 takes. Ze werken snel, want die avond zendt de BBC The Girl Can’t Help It uit: een klassieke rock ‘n’ roll film uit 1956 met Little Richard, Fats Domino en Eddie Cochran. Na de basistracks trekken The Beatles, Yoko, Patti, Chris Thomas en waarschijnlijk nog wat anderen naar Paul’s huis om er TV te gaan kijken. En daarna keren ze terug naar de studio, waar ze de song afwerken. De meisjes mogen zelfs meezingen.

 

Een dag later is George weer aan de beurt: ‘Piggies’. Chris Thomas komt met het idee om een klavecimbel te gebruiken. “Die stond in studio 1 opgesteld voor een sessie van klassieke muziek,’ vertelt hij. “Ik had er wat op gespeeld en ik vond dat het erg goed klonk. Dus zei ik tegen George: Er staat een klavecimbel, is dat niks voor jouw song?”

 

 

De laatste loodjes

 

Begin oktober keert George Martin terug uit verlof. In de Trident studio leidt hij de opname van Paul’s ‘Honey Pie’ en ‘Savoy Truffle’ van George – niet bepaald hoogtepunten uit het repertoire van The Beatles.

‘Martha My Dear’ is beter. Paul nam het nummer – alweer – helemaal alleen op. “Toen ik piano leerde spelen,” vertelt Paul, ‘wou ik zien hoever ik kon gaan. Dit begon als iets dat je leert tijdens een pianoles. Het is nogal moeilijk om te spelen: het is twee-handig. De woorden betekenen niet echt iets: ik probeerde zomaar wat. Toevallig kwam ik op ‘Martha my dear.’ Het is puur verzonnen. Martha, is eigenlijk mijn hond en onze relatie is puur platonisch, geloof me.”

 

Ringo en George hebben reisplannen vanaf half oktober en dus moet er stevig worden doorgewerkt.

George besteedt twee lange nachten aan ‘Long Long Long’. Het spookachtige geluid aan het einde van de song is een fles wijn die ratelt door de lage tonen van een versterker. The Beatles waren dol op dit soort toevalligheden.

John zet op één avond ‘I’m So Tired’ en ‘The Continuing Story of Bungalow Bill’ op band. Yoko Ono en Maureen Starkey zijn bij de opname aanwezig en Yoko mag zelfs één regel zingen.

Terwijl de anderen ‘Long Long Long’ afwerken neemt Paul in zijn eentje ‘Why Don’t We Do It in the Road’ op. Wanneer John het resultaat hoort is die niet blij. Het is precies zijn soort song en hij had er wat graag aan meegewerkt. 

 

In een aantal marathonsessies worden strijkers en blazers toegevoegd en songs gemixt.

John krijgt het laatste woord: op zondag 13 oktober neemt hij het laatste nummer op voor het album: ‘Julia’. Het is John’s enige solo-nummer voor The Beatles. Linda fotografeert.

De volgende dag vertrekt Ringo met zijn familie naar Sardinië, met vakantie.

 

De laatste mixen worden gemaakt en op woensdag 16 oktober werken John, Paul en George, George Martin en Chris Thomas onafgebroken gedurende 24 uur om de LP samen te stellen en af te mixen.

 

Er zijn in totaal 32 nummers opgenomen, waarvan ‘Not Guilty’ en ‘What’s The New Mary Jane’ (één experimentele geluidscollage is genoeg) op de plank blijven liggen.

 

 

Het is eerder een verzameling van solo-opnamen dan een echte groeps-lp. “Het is niet gemakkelijk om de muziek van drie songschrijvers op één plaat samen te brengen,” meent John. “Dus maakten we er een dubbel van.”

 

George Martin heeft zijn bedenkingen. “Ik vond niet alle songs even sterk. Ik vond dat we beter er een heel erg  sterk enkel album uit konden halen, in plaats van een dubbele LP. Maar ze hielden voet bij stuk. Ik denk dat het ongelofelijk goed zou zijn geweest als het wat meer … gebald was.

Nochtans hebben een pak mensen me verteld dat ze het hun beste plaat vinden. Dat is niet mijn mening, maar…. Pas veel later heb ik gehoord dat ze door al die songs op te nemen sneller van hun contract met EMI af wilden geraken.”

 

“Wat moet je anders doen als je zoveel songs hebt,” meent George Harrison: “We zaten met veel ego’s in de band. Misschien hadden we een pak songs opzij kunnen leggen of er b-kantjes van maken.”

 

 

Bij het bepalen van de volgorde worden enkele regeltjes gehanteerd: de vier overblijvende nummers van George worden netjes verdeeld over de vier plaatkanten. En verder worden alle songs over dieren samen gebracht op één zijde.

 

Geluidstechnicus Ken Scott vertelt over de dag lange laatste spurt: “Het was uitputtend. We zaten letterlijk overal. We probeerden zoveel verschillende manieren om de songs te ordenen. Ik kan het mij niet herinneren. Ik zat in de ene controlekamer en John Smith zat in een andere. We waren allemaal tegelijk bezig. We zaten overal verspreid doorheen de studio’s van Abbey Road. Ik kan u echt niet vertellen wie wat gedaan heeft.”

 

 

Na een hazenslaapje vertrekken George Harrison, Mal Evans en Jackie Lomax naar Los Angeles.  George neemt de masters van The Beatles mee die hij persoonlijk gaat afgeven bij Capitol.


 

 

THE BEATLES of de witte dubbel-lp verschijnt op 22 november 1968 in Engeland en drie dagen later in Amerika. Hoewel het Apple label op de labels prijkt, wordt de plaat eigenlijk gewoon verdeeld door respectievelijk Capitol en EMI. Terwijl in Engeland zowel een mono als een stereoversie beschikbaar is, krijgen de Verenigde Staten enkel de stereo versie.

Nochtans is de mono uitgave diegene die door The Beatles zelf is samengesteld. Zij waren bij alle mono mixen aanwezig. De stereo uitgaven wijkt op een groot aantal punten af van die mono versie.

 

De totale verkoopscijfers komen wereldwijd op meer dan zeventien miljoen exemplaren.

 

 

 

https://i0.wp.com/www.jpgr.co.uk/pcs7067_c.jpg

 

Volgende pagina »