Uncategorized
31 december 2018
10 januari 2017
Peerke’s jaarlijstje 2016
Posted by peerke3 under lijstjes, Uncategorized | Tags: 2016 |Geef een reactie
- Leonard Cohen :: You Want It darker
- Lucinda Williams :: The Ghosts of Highway 20
- Nick Cave :: Skeleton Tree
- Mad about Mountains :: Radio Harlaz
- Michael Kiwanuka :: Love & Hate
- Jan Swerts :: Schaduwland
- Peter Broderick :: Grunewald
- Gregory Alan Isakov :: Gregory Alan Isakov with the Colorado Symphony
- Dungen :: Häxan
- Robert Ellis :: Robert Ellis
- Ryley Walker :: Golden Sings That Have Been Sung
- Melanie De Biasio :: Blackened Cities
- Agnes Obel :: Citizen of Glass
- Dylan LeBlanc :: Cautionary Tale
- Cam Penner :: Sex and Politics
- Paul Simon :: Stranger to Stranger
- Het zesde metaal:: Calais
- Radiohead :: A Moon Shaped Pool
- Sturgill Simpson :: A Sailor’s Guide to Earth
- Wilco :: Schmilco
4 januari 2017
Leo’s lijstje 2016
Posted by peerke3 under Uncategorized | Tags: 2016, Bob Dylan, jaarlijst, Leo, Lucinda Williams |Geef een reactie
Buiten categorie en uit diep respect :
- Leonard Cohen : “You Want It Darker“ en voor al het moois dat hij ons heeft gegeven!
- Toots Thielemans : Voor alles!
- Glenn Frey : Voor alles!
Voor altijd en altijd een aparte plaats :
- Bob Dylan : Nobelprijs voor Literatuur 2016 en “Fallen Angels“
Eindelijk Bob!!! En ja, dit is literatuur en wel goeie ook!
Het nieuw album : voor mij zeker niet te veel van hetzelfde want het is net weer anders, luister maar goed.
Chapeau en wederom een diepe buiging!
De anderen :
- Lucinda Williams : “The Ghosts Of Highway 20“
Waarom kan een album uit 2016 niet naast de grote klassiekers allertijden staan?
Voor mij is dit zo’n plaat, jawel!!!
Zo’n plaat die ik als enige mee zou nemen naar een onbewoond eiland.
Alles op dit album is van zo’n hoog niveau, ze heeft mij volledig gegrepen.
Het is ook zo’n mooie bloemlezing van wat het leven is met raakpunten voor mezelf.
Kortom, Briljant!!!
Om haar status te staven staat er verder geen ander album in m’n top 10
11) Ben Bedford : “The Pilot And The Flying Machine“
12) Joe Purdy : “Who Will Be Next?“
13) Van Morisson : “Keep Me Singing“
14) Christian Kjellvander : “A Village : Natural Light“
15) Melanie De Biasio : “Blackened Cities“
16) Astronaute : “Petrichor“
17) Dylan LeBlanc : “Cautionary Tale“
18) Mad About Mountains : “Radio Harlaz“
19) Marlon Williams : “Marlon Williams“
20) Brent Cobb : “Shine On Rainy Day“
21) Hayes Carll : “Lovers and Leavers“
22) Mark Erelli : “For A Song“
23) Richmond Fontaine : “You Can’t Go Back If There’s Nothing To Go Back To ”
24) Jan Swerts : “Schaduwland“
25) Ryley Walker : “Golden Sings That Have Been Sung“
26) Otis Gibbs : “Mount Renraw“
27) Tony Joe White : “Rain Crow“
28) Malcolm Holcombe : “Another Black Hole“
29) Sarah Jarosz : “Undercurrent“
30) Richard Shindell : “Careless“
31) Levi Parham : “These American Blues“
32) Matt Harlan & Rachel Jones : “In The Dark“
33) Eric Bibb & North Country Far with Danny Thompson :
“The Happiest Man In The World“
34) Robert Ellis : “Robert Ellis“
35) Wilco : “Schmilco“
Zo, van deze albums heb ik genoten in 2016.
Benieuwd wat 2017 zal brengen.
Leo
20 maart 2015
Andere tijden
Posted by peerke3 under Uncategorized | Tags: Andere tijden, Bob Dylan, Bob Dylan in de studio, Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh, The Times They Are A-Changin' |Geef een reactie
Onlangs vroeg me iemand om een toelichting bij een passage uit mijn boek Bob Dylan in de studio. In het hoofdstuk over The Times They Are A-Changin’ staat er:
Dat Dylan met het titelnummer slaagt in zijn opzet om een klassieker te schrijven, kan misschien wel het best worden geïllustreerd met het feit dat Boudewijn de Groot de ‘andere tijden’ boodschap in elk van zijn elpees is blijven verwerken.
Voor wie niet zo goed vertrouwd is met het repertoire van de Nederlandse zanger, is dit misschien wat raadselachtig. Daarom even een overzicht.
Op de titelloze debuutelpee (later opnieuw uitgebracht als Apocalyps) uit 1965, staat een cover van de bedoelde song van Bob Dylan, onder de titel ‘Er komen andere tijden’.
Lennaert Nijgh vertaalde “Then you better start swimmin’/ Or you’ll sink like a stone / For the times they are a-changin’ in ‘En wie niet wil verzuipen / is wijs als hij zwemt / want er komen andere tijden.
Op Voor de Overlevenden, uit 1966, wordt de boodschap in ‘Ze zijn niet meer als toen’ hernomen als: ‘Er is gezegd: er komen andere tijden / er is gevochten voor een nieuw fatsoen’.
Het hek is van de dam, want op de derde elpee Picknick (1967) zijn er maar liefst twee verwijzingen naar de uitdrukking.
In ‘De tuin der lusten’ klinkt het: ‘De tijden veranderen sneller dan ooit / vandaag kan al gisteren wezen’.
En in ‘Megaton’: ‘En in andere tijden vergeet ik mezelf’.
Daarna wil Boudewijn zich losmaken van zijn vaste tekstleverancier om nieuwe wegen in te slaan. Noch op de conceptplaat Nacht en ontij (1968) noch op het handvol Engelstalige singles vind ik een verwijzing naar de ‘andere tijden’.
Wanneer de samenwerking echter in 1973 wordt hervat voor Hoe sterk is de eenzame fietser, zinht hij in ‘Het Spaarne’: ‘Het water gaat / wat blijft is de rivier. / En wat er ook voor andere tijden komen / hij stroomt voorbij en blijft toch altijd hier.’
Waar ik woon en wie ik ben uit 1975, is opnieuw een poging een eigen weg te zoeken. De quote ontbreekt weer.
Voor Van een afstand, in 1980 levert Lennaert opnieuw enkele teksten. Maar het is Henny Vrienten die ‘Er kunnen andere tijden komen / dat blijf ik steeds geloven’ parafraseert voor ‘Zonder jou’.
Op Maalstroom in 1984 is het opnieuw de vertrouwde tekstleverancier die in ‘Vlucht in de werkelijkheid’ de regel ‘Komen er weer andere tijden / en waar moet ik dan naartoe?’ weet te verwerken.
Het sluitstuk van Een nieuwe herfst wordt in 1996 gevormd door het apocalyptische ‘De engel is gekomen’, waarin de regel: ‘Er breken andere tijden aan / de engel is gekomen’.
In 2002 is er zelfs een tournee onder het motto Andere Tijden.
Na het overlijden van Lennaert Nijgh moet Boudewijn de Groot noodgedwongen zelf aan de slag. ‘Nu jij niet meer kunt schrijven / moet ik het zelf maar leren: / er komen andere tijden. / Iets anders weet ik niet’ verzucht hij in
‘De blauwe uren’ op Het eiland in de verte (2004).
Op Lage landen (2007) ontbreekt weer elke verwijzing.
In 2013-14 neemt Boudewijn afscheid van zijn publiek met een tournee, waarin ook het nieuwe nummer ‘Het is mooi geweest’. Daarin klinkt het: ‘Zelfs mijn lief was niet in staat / mijn doffe wanhoop te verzachten / Dit bedoelde ik niet toen ik ooit zong / ‘er komen andere tijden’’.
Benieuwd of op zijn in april te verschijnen nieuwe album Achter glas, opnieuw een verwijzing is te vinden.
Overigens zou ik best wel een Boudewijn de Groot in de studio willen lezen. Wie voelt zich geroepen om het te schrijven?
7 maart 2015
Paul McCartney in de studio – deel 17: Give My Regards To Broad Street
Posted by peerke3 under Paul McCartney in de studio, Uncategorized | Tags: ‘No More Lonely Nights’, Bruintje Beer, George Martin, Give My Regards to Broad Street, Paul McCartney, Rupert And The Frog Song, We All Stand Together |Geef een reactie
Kant 1: ‘No More Lonely Nights’, ‘Good Day Sunshine/Corridor Music’, Yesterday’, ‘Here, There And Everywhere’, ‘Wanderlust’, ‘Ballroom Dancing’, ’Silly Love Songs’
Kant 2: ’Silly Love Songs (Reprise)’, ‘Not Such A Bad Boy’, ’So Bad’, ‘No Values’, ‘For No One’, ‘Eleanor Rigby/ Eleanor’s Dream’, ‘Long And Winding Road’, ‘No More Lonely Nights’, ‘Good Night Princess’
Opnamen: december 1982 en januari en april 1983 en in juli 1984
The Long and Winding Road
Wanneer Paul in 1984 aankondigt dat hij een film heeft gedraaid, komt dat idee niet uit de lucht vallen. Natuurlijk hebben The Beatles al geacteerd in een aantal films (met wisselend succes) en hebben ze met Magical Mystery Tour een dappere poging ondernomen om er zelf één te maken (zonder succes).
Wings is nauwelijks van de grond gekomen, wanneer hij voor het eerst met het idee speelt. Voor het optreden in het Concertgebouw van Den Haag, op 21 augustus 1971, is een professionele filmcrew ingehuurd. Bedoeling is om een film van 50 minuten te maken: The Bruce McMouse Show. De merkwaardige titel verwijst naar de stukjes tekenfilm die tussen de concertfragmenten zijn verweven. Het animatiegedeelte gaat over een muizenkoppel Bruce en Yvonne dat onder het podium woont met hun drie kinderen Soily, Swooney en Swat. De regie is in handen van Barry Chattington en Eric Wylam staat in voor de tekenfilm, op basis van schetsen van Paul zelf.
Hoewel er twee jaar aan het project is gewerkt, wordt de afgewerkte film nooit vertoond, omdat Paul niet tevreden is over het resultaat. Zowat het enige tastbare resultaat van het hele project is het hard rockende nummer ‘Soily’, dat tijdens de wereldtournee van 1975-76 als bisnummer wordt gebracht.
Na afloop van die tournee, heeft Paul gesprekken met Gene Roddenberry, producer van Star Trek, over een mogelijke samenwerking aan een science fiction musical, met Paul als een buitenaardse rockster en de leden van Wings als zichzelf. Misschien is dit de aanleiding voor de hoes van Back To The Egg, waarop de leden van Wings van uit een ruimtetuig neerkijken op de aardbol?
De opnamen zouden beginnen in januari 1977, maar wanneer Paramount beslist om een nieuwe reeks van Star Trek te gaan filmen, verdwijnt het plan in de kast.
In de zomer van 1978, pikt Paul het idee om een film te maken weer op. Hij contacteert de Britse schrijver Willy Russell. De auteur is, net als Paul, afkomstig uit Liverpool. Als jongen van 13-14 heeft hij een tachtigtal optredens van The Beatles in The Cavern meegepikt. Zijn doorbraak kwam er zelfs met een verhaal over een vijfde Beatle: John, Paul, George, Ringo and Bert.
Willy Russell (door Paul consequent aangesproken als Woolly Rissole) brengt een week door met de band, tijdens de repetities in Schotland. ‘Ik werd uitgenodigd door Paul’, vertelt hij, ‘omdat Paul een film wou maken met Wings. Ik zou het script schrijven.. […] Ik vroeg of hij me wat teksten kon leveren en hij gaf me een lange beschrijving van [Back To The Egg] en de teksten van alle songs.’
Op kosten van Paul mag Willy, met zijn vaste schrijfpartner Mike Ockrent, een maand doorbrengen op een tropisch eiland om er in alle rust het script te schrijven. In oktober leggen ze Band On The Run voor. Het is niet helemaal wat Paul verwachtte. Hij stelt heel wat aanpassingen voor.
Een paar weken later worden de beide schrijvers op het matje geroepen, bij Macca thuis, in Sussex. ‘Het was vreselijk,’ verklapt Russell, ‘Hij had het vreselijk druk met het een of ander… Ik denk dat we wel zeven of acht uur zaten te wachten voor hij ons ontving. En dan volgde een zeer vluchtig gesprek.’
Paul heeft er David Puttnam bijgehaald, de Britse filmproducent die net heeft gescoord met Midnight Express. Die heeft zo’n verregaande kritiek op het script, dat de beide auteurs vermoeden dat hij hen buitenspel wil zetten om zelf het zaakje over te nemen. ‘Hij deed erg neerbuigend.’
Russell is dan ook erg verrast wanneer Paul hem wat later uitnodigt om aanwezig te zijn bij een persconferentie voor een optreden van Wings in Liverpool. ‘Ik wil de film aankondigen’, zegt Paul enthousiast. ‘Maar’, zucht Russell ‘Niemand vraagt iets over de film en dus zegt Paul er ook niets over. Het is het klassieke promopraatje: “Fantastisch om weer in Liverpool te zijn”.’
Toch verzekert Paul hem achteraf, dat ze na afloop van de tournee, zullen beginnen filmen. Over budgetten of voorbereidingen wordt echter niet gerept.
Maar dan wordt Paul opgepakt in Japan en dooft Wings uit. En daarmee ook het filmproject Band on the Run. ‘Dat had ook geen zin meer’, geeft Russell toe. ‘Het script was geschreven rond de notie van een bestaande band, specifiek geënt op mensen als Linda en Denny Laine. Zonder Wings was het gewoon overbodig.’ Hij vindt het vooral jammer voor Linda: ‘We zagen haar als het hart van de band. Het beeld dat de pers van haar had opgehangen stond zo ver af van de werkelijkheid. Ik denk dat de film haar imago ten goede zou zijn gekomen.’
Zoals Willy Russell al had voorzien, komt David Puttnam nu beter in beeld. Hij stelt een nieuw concept voor: een anti-oorlogsfilm, met de songs van Tug of War als basis. Voor het schrijven van het scenario wordt de hulp ingeroepen van Tom Stoppard. Die heeft dan vooral ervaring met het maken van TV-films, maar zal later doorbreken met het schrijven van de kaskraker Shakespeare in Love.
Opnieuw is Paul echter niet echt tevreden. ‘Als het idee van iemand anders komt, ligt het anders dan wanneer je het zelf hebt bedacht’. Dus besluit hij, dat hij het best allemaal zelf kan doen. ‘Ik zat in een verkeersopstopping en verveelde me. […] Ik dacht: ik zal het zelf wel schrijven.’
Het uitgangspunt is een verhaal dat Chris Thomas hem had verteld tijdens de opnamen van de laatste Wings elpee. Chris was in dei periode ook producer van The Sex Pistols. Toen Never Mind the Bollocks klaar was, had iemand van de platenfirma het klaargespeeld om de mastertapes kwijt te raken. Pas na lang zoeken werden de banden ergens weer gevonden.
Paul maakt het nog wat dramatischer door zijn hoofdfiguur slechts 24 uur de tijd te geven om de banden te vinden. Daarna gaat zijn zaak over in de handen van een zakenman.
Na bemiddeling van David Puttnam wordt regisseur Peter Webb bereid gevonden om de film te draaien. De man heeft niet veel meer op zijn palmares dan enkele afleveringen van wat soaps. Pauls manager ziet het grootser en weet hem te overtuigen dat de film in de bisocoop moet worden vertoond. Om het grotere budget (£1,5 mio) dat daavoor nodig is te verantwoorden, dringt Webb aan op het gebruik van songs die al bekend zijn bij het grote publiek (of is dit een excuus omdat het Paul niet lukt om nieuwe songs te schrijven?). Vandaar dat hij enkele klassiekers uit zijn tijd bij The Beatles in een nieuw jasje steekt.
Paul speelt zelf de hoofdrol, met naast hem Ringo Starr en diens vrouw Barbara, Tracy Ullman en Ralph Richardson (die de rol van Pauls vader Jim op zich neemt).
George Martin staat in voor de productie van de filmmuziek. Uit zijn bijdragen aan de catalogus van Beatlessongs kiest Paul er vier (!) uit Revolver, plus – merkwaardig genoeg – ‘The Long And Winding Road’. Daarnaast zijn er nog wat outtakes: ‘Fool On The Hill’, ‘Hey Jude’ en ‘Martha My Dear’.
Verder bewerkt Paul nog enkele songs uit zijn meest recente plaat, Tug of War: ‘Wanderlust’, ‘Ballroom Dancing’ en ‘So Bad’. De remake van ‘Band On The Run’ belandt echter in het archief.
***
De filmopnamen beginnen op 8 november 1982 in West Wycombe Park. Eerst worden de dramatische scenes vastgelegd. Daarbij is een lang stuk rond ‘Eleonor Rigby’, gesitueerd in het Victoriaanse tijdperk.
Aansluitend volgen de eerste muzieksessies. Paul staat er op dat alle songs live opgenomen worden, voor het oog van de camera. Om te voorkomen dat zoiets veel te lang zou aanslepen, staat Martin er op dat vooraf, in de studio, een backing track wordt opgenomen, waarover de mzuikanten dan live hun partijen spelen. Een techniek die hij bij The Beatles ook al had toegepast voor de live uitvoering van ‘All You Need Is Love’ voor een miljoenenpubliek op TV.
De muzikanten zijn weer met zorg gekozen. McCartney zegt hierover: ‘George Martin en ik meenden: waarom niet voor de top gaan? Mensen waarnaar ik zelf graag luister en waarmee ik altijd al heb willen werken.’ Daarbij horen blijkbaar twee uitstekende gitaristen: Dave Edmunds en Chris Spedding.
‘Ik was me er van bewust dat het toch wel speciaal was’, verklapt die laatste. ‘Omdat het om materiaal voor Say Goodbye To Broadstreet [sic] ging, had hij George Martin en Geoff Emerick ingehuurd. De mensen dus die de opnamen van The Beatles hadden verzorgd. De drummer was Ringo Starr, de bassist Paul McCartney en overal waar ik keek was er wel iemand die iets met The Beatles had te maken gehad. Ik dacht: ik kan doen alsof ik George Harrison ben (lacht). […] Ik had het gevoel dat ik bij The Beatles speelde!’
Naast dat viertal zijn er ook nog twee dames: de percussioniste Jody Linscott (van de band Kokomo) en Linda McCartney op toetsen.
Er staan twee nieuwe songs op het menu – allebei rockers: ‘Not Such A Bad Boy’ en ‘No Values’.
‘No Values’ schreef Paul aan het einde van de jaren zeventig. Of beter: het kwam tot hem in een droom. ‘Ik droomde dat ik bij The Rolling Stones was,’ vertelt Paul hierover. ‘Ze waren er allemaal: Mick, Bill, Charlie, Keith, met Mick vooraan. Toen ik wakker werd, dacht ik: Dat was een goed nummer. Maar onmiddellijk daarna dacht ik: He, The Rolling Stones hebben geen nummer dat ‘No Values’ heet. Mijn brein had het voor me gecreerd. Dus dacht ik: Nu is het er dus wel: een nieuw nummer dat ‘No Values’ heet. Maar verklap het niet aan Mick, want anders wil hij vast delen in de auteursrechten.’
Eens het echte werk er op zit, wordt er nog urenlang ontspannen gejamd, op allerhande oude rocksongs.
Na zeven weken wordt een pauze ingelast, voor de eindejaarsfeesten.
De opnamen worden verder gezet vanaf begin januari in de Elstree filmstudios. Dit keer wordt er 13 weken gewerkt, tot begin mei. Deze periode betreft vooral de muziekscenes, waaronder die voor de enige remake van een nummer van Wings: ‘Silly Love Songs’. Hiervoor doet Paul beroep op enkele leden van Toto.
‘We hadden Paul ontmoet tijdens de opname voor Thriller’, verklapt Steve Lukather. ‘Paul had toen Jeff en mezelf uitgenodigd om mee te spelen in zijn film. Hetgeen hij er niet bij had verteld, was dat we een al die makeup en rommel moesten dragen. Maar ja, het was best wel grappig. Toen we zagen dat hij het ook zo uitgedost was, dachten we: wat oké is voor Paul McCartney, is ook oké voor ons.’
‘Als je een tijdje in deze business zit, ben je niet meer zo snel onder de indruk van een grote naam‘, gaat Lukather verder. ‘Maar wanneer Paul McCartney binnen stapt, denk je: Wow! Zowel hijzelf als Linda waren echter zeer beminnelijk. Zij was fantastisch: grappig, slim, zichzelf. Een prachtmens.
Ik kon mijn ogen niet geloven, toen ik op de mellotron mocht spelen die was gebruikt voor ‘Strawberry Fields’. Ik testte de riff uit, in het bijzijn van Paul en ik dacht: Man, als dit maar goed gaat. Ik vroeg aan Linda of hij het erg vond, maar zij zei van niet. Dus probeerde ik het en hij lachtte en begon verhalen uit zijn Beatlestijd te vertellen. Dat brak het ijs en we speelden urenlang liedjes van The Beatles met Paul!’
In april wordt gefilmd in de Royal Albert Hall en het Broadcasting House, het Londense hoofdkwartier van de BBC. Voor het eerst in de filmgeschiedenis worden hiervoor twee opnameapparaten met elk 24-sporen gelijktijdig gebruikt. Op het ene wordt de vooraf opgenomen muziek afgespeeld, terwijl op het andere de live uitvoering wordt vastgelegd.
Chris Spedding en Dave Edmunds zijn opnieuw van de partij voor een remake van ‘Ballroom Dancing’ van Tug of War. Omdat Paul piano speelt, is er een bassist nodig. De keuze valt op John Paul Jones van Led Zeppelin. De blazerssectie is volledig live.
Ringo voelt zich niet op zijn gemak met het idee om nieuwe versies van Beatlesklassiekers op te nemen. ‘Ringo was er niet blij mee’, geeft Paul toe. Er waren enkele nummers in de film, waarbij hij achter het drumstel moest zitten, maar hij zag dat niet zitten. Ergens begrijp ik hem wel. Hij had niet graag dat er vergeleken zou worden: drumt hij nu beter dan toen? Of net niet?
Ik zie het anders. Ik bekijk het nummer. Het zijn mijn nummers. Ik wil me niet verstoppen voor iets dat ik vroeger schreef.’
Dus is Ringo wel te zien tijdens een scene met ‘Yesterday’ en ’Here There and Everywhere’, maar speelt hij enkel mee bij ‘Wanderlust’. De drie nummers hebben een nieuw arrangement voor blazers. Die zijn geselecteerd uit het Philip Jones Ensemble. Philip Jones is overigens ook te horen op trompet, op de oorspronkelijke Beatles versies van zowel ‘Strawberry Fields Forever’ als ‘Penny Laine’.
‘Yesterday’/’Here There and Everywhere’/’Wanderlust’
Ringo is er dus ook niet bij voor ‘For No One’ of ‘Eleanor Rigby’. Die zijn beiden gearrangeerd voor akoestische gitaar (Paul), hoorn (Jeff Bryant) en strijkers (door het Gabrielli String Quartet).
Buitenopnamen tenslotte vinden plaats in juli. Daarbij zit een scene, opgenomen met verborgen camera, waarbij Paul vermomd als straatmuzikant ’s ochtendsvroeg aan de uitgang van het metrostation Leicester Square ‘Yesterday’ speelt. ‘Een paar mensen kwamen dichterbij’, lacht Paul, ‘Ze keken me vreemd aan Zoiets van: “Ben jij niet Paul McCartney?” Ik zei: Nee hoor. Yesterday, jinga jinga, all my troubles seemed so far away, jinga jinga.
Verder wordt er gedraaid aan het treinstation van Broad Street en voor het kantoor van Paul aan Soho Square. Officieel zijn de filmopnamen afgerond op 26 juli 1983.
In november 1983 neemt Paul een nieuwe versie op van ‘The Long And Winding Road’, in de AIR Studios. De bezetting is hiervoor: Paul op piano, Herbie Flowers op bas, Dave Mattacks op drums, Trevor Bastow op toetsen en Dick Morrisey op sax.
Paul McCartney: “We wilden een neiuwe versie van ‘The Long And Winding Road’ voor de film. Maar dat moet je dus wel om de bestaande versie van ‘The Long And Winding Road’ heen. Probeer maar eens beter te doen dan de versie van The Beatles – niet makkelijk. Anderzijds is dat meteen ook een belachelijke reden om het niet te doen. […] ik dacht: Dit is te gek: het is mijn song. Ik vind het goed. George [Martin] wil het. Dan doen we het toch!’
Vreemd genoeg werken ze een arrangement uit dat nauw aanleunt bij dat van Phil Spector voor Let It Be. Enkel de sax intro is echt nieuw – maar niet echt een meerwaarde.
De dag daarna wordt nog een instrumentaal nummer opgenomen door een big band: ‘Good Night Princess’. Hierop is Paul niet zelf te horen. Deze track wordt enkel op de cd versie uitgebracht, als extraatje.
***
Omdat Pipes of Peace gepland staat voor het najaar van 1983, duurt het tot 22 oktober 1984 eer Give My Regards to Broadstreet in premiere kan gaan. Net als bij Tug Of War en Pipes Of Peace, wordt de soundtrack digitaal gemixt, om een zo helder mogelijk geluid te verkrijgen.
Overigens is de muziek op de soundtrack soms afwijkend van die op de plaat.
***
Tijdens het afwerken van de film blijkt er nog een nieuw nummer nodig. Dat wordt ‘No More Loney Nights’. In juli 1984, nodigt Paul David Gilmour uit om hem te helpen bij de opname in de Elstree Film Studios.
‘Straffe kost vond ik dat’, verklaart de Pink Floyd gitarist. ‘Tijdens één sessie van drie uur leerden het we het nummer met de band en namen het op. Paul speelde piano en zong live en ik speelde de gitaarsolo. Bang!’
Naast Paul en David op gitaar bestaat de band uit Anne Dudley op synthesizer, Herbie Flowers op bas, Stuart Elliot op drums, plus Eric Stewart en Linda McCartney op backing vocals.
Overigens draagt Gilmour Macca op om zijn gage te storten aan een liefdadigheidsinstelling.
Maar de filmmaatschappij blijkt niet tevreden met het resultaat. ‘Twentieth Century Fox vroeg een opbeurend nummer’, vertelt Paul, ‘een vrolijke noot waarop de mensen de zaal konden verlaten. Dus maakte ik een nieuw arrangement, in een sneller tempo: dansbaar.’ Die nieuwe versie knutselt hij in zijn eentje in elkaar, met de hulp weliswaar van een 4-koppige blazersband (waarbij hij zelf bijspringt op bugel!). George Martin zorgt voor een meer dan 8 minuten lange mix.
De filmproducer is echter nog niet happy. Arthur Baker wordt er bij geroepen om het geheel wat meer pit te geven. Baker is op dat moment erg hot als remixer van de grote namen: Springsteen, The Stones, Dylan, Cyndy Lauper… Hoewel hij die soloversie maar niets vindt, is hij bereid er mee aan de slag te gaan, want ‘… zoveel geld sla je niet af. […] Ik zat op dat moment zwaar aan de drugs. Een nachtmerrie eigenlijk.’
McCartney is desondanks erg blij met het resultaat en plaats de zogenaamde ‘Special Dance Mix’ op de b-kant van de single in Amerika en maakt er bovendien een eigen videoclipje voor.
‘No More Lonely Nights’ verschijnt op 24 september 1984 als single. Zoals te doen gebruikelijk in de jaren tachtig verschijnt de song in verschillende formaten, met verschillende remixen en edits. In totaal zijn er maar liefst 7 verschillende varianten.
De typische McCartney ballad wordt een wereldwijde hit, met als hoogste notering: 2 in Engeland en 6 in de Verenigde Staten.
De film zelf wordt minder gesmaakt. Het blijkt een veredelde serie videoclipjes, aan elkaar geregen met een flutverhaaltje. Na de premiere in Hollywood, op 22 oktober 1984 zijn de kritieken uiterst negatief. The Washington Post heeft het over ‘de slechtste film van het jaar’. Een ander stelt botweg: ‘Dit is niets meer dan een amateurfilmpje, maar wel met een budget van 9 miljoen dollar.’
De soundtrack van Give My Regards To Broad Street wordt wereldwijd uitgebracht op de dag van de première. De CD- elpee- en casetteversies verschillen aanzienlijk. De CD en casette hebben merkelijk langere versies dan de elpee en er zijn zelfs twee extra nummers (‘Good Night Princess’ en een remake van ‘So Bad’). Ondanks enige kritiek op de remakes van de Beatlessongs, doet de plaat het opvallend goed, met onder meer in Engeland een eerste plaats in de hitlijst (meteen de laatste keer dat dit gebeurt) en top 10 in Japan, Noorwegen en Zweden.
In Amerika echter strandt de plaat net buiten de top 20 – iets dat Paul nog nooit is overkomen.
Wanneer Give My Regards to Broad Street begint te lopen in de zalen is het hoogtepunt eigenlijk de voorvertoning: een 13 minuten lange tekenfilm Rupert And The Frog Song. Er is twee jaar gewerkt aan het filmpje rond het gekende figuurtje Bruintje Beer, met als hoogtepunt ‘We All Stand Together’.
Die song verschijnt op 12 november 1984 ook op single en het prachtig gemaakte kinderliedje wordt op zijn beurt een dikke hit: top 3 in Engeland. Vele Macca-haters zien het echter meteen als een nieuw dieptepunt in ’s mans carrière en het mikpunt van veel spot.
De video, die gelijktijdig met de single op de markt verschijnt, gaat echter als zoete broodjes de deur uit en krijgt een Grammy nominatie in de categorie beste muziekvideo. Naast Rupert And The Frog Song zijn er nog twee andere tekenfilms op te zien, beiden op muziek van Linda McCartney: ‘Seaside Woman’ en ‘The Oriental Nightfish’.
2 maart 2015
Paul McCartney in de studio – deel 16: Pipes of Peace
Posted by peerke3 under Paul McCartney in de studio, Uncategorized | Tags: 1983, George Martin, Michael Jackson, Paul McCartney, Pipes of Peace, Tug of War |1 reactie
Deel 16: Paul McCartney – Pipes of Peace
‘Toen we aan Tug of War begonnen, stelde ik voor aan Paul: Laten we deze plaat wat harder maken, meer funky dan je tot nu toe hebt gedaan… In feite is dat beter gelukt met Pipes Of Peace dan met Tug Of War.’
George Martin – 1984
31 oktober 1983: elpee Pipes of Peace van Paul McCartney
Kant 1: ‘Pipes of Peace’, ‘Say Say Say’ (Paul McCartney/Michael Jackson), ‘The Other Me’, ‘Keep Under Cover’, ‘So Bad’
Kant 2: ‘The Man’ (Paul McCartney/Michael Jackson), ‘Sweetest Little Show’, ‘Average Person’, ‘Hey Hey’ (Paul McCartney/ Stanley Clarke), ‘Tug of Peace’, ‘Through Our Love’
nota: ‘Average Person’, ‘Keep Under Cover’, ‘Sweetest Little Show’ en ‘Hey Hey’ zijn opgenomen tijdens de sessies voor Tug of War.
Wanneer Michael Jackson 21 wordt, toont hij meteen zijn onafhankelijkheid van zijn familie door een eigen manager te kiezen: John Branca. Het is de eerste zet in een ambitieus plan. Het doel is niet minder dan de grootste ster te worden in de showbusiness… en meteen ook de rijkste.
Off The Wall, zijn eerste solo-elpee als volwassene, is een enorm succes: vijf hitsingles, drie American Music Awards, twee Billboard Music Awards en een Grammy.
Maar toch ervaart de jongeman het als een ontgoocheling: alle prijzen zijn in de categorieën Soul/R&B of als zwarte artiest. ‘Het was zeer oneerlijk dat ik niet de onderscheiding kreeg voor Plaat van het jaar. Zoiets zal nooit meer gebeuren.’ Wanneer Rolling Stone hem afwijst voor een coverartikel is de maat vol. ‘Wacht maar af. Ooit zullen ze me smeken voor een interview. Misschien geef ik er een, misschien ook niet.’
Hij is vastbesloten om met zijn volgende plaat een blank publiek aan te spreken. Hoe kun je zoiets beter forceren dan door een duet met een populaire blanke zanger? De keuze valt dan al snel op de man die vermeld staat in het Guiness Book of Records als ‘de meest geëerde componist en uitvoeren artiest in de muziekwereld’?
In de uitgave van 1979 staan Paul McCartney’s verdiensten opgesomt:
– succesvolste artiest aller tijden (43 songs geschreven tussen 1962 en 1978 waarvan meer dan 1 miljoen exemplaren zijn verkocht);
– record aantal gouden platen (42 met the Beatles, 17 met Wings en 1 met Billy Preston: 60 in totaal);
– ‘s werelds meest succesvolle artiest (geschatte aantal verkochte platen tot 1979: meer dan 100 miljoen elpees en 100 miljoen singles).
Paul legt uit hoe het eerste contact is verlopen: ‘Ik hoorde voor het eerst iets van Michael met Kerst 1980. Hij belde me op en mijn eerste reactie was: ‘Wie ben je en hoe kom je aan mijn privénummer?’ Michael lachte en legde uit wie hij was. Terwijl we aan het praten waren, vroeg ik hem waarom hij belde. Hij zei: Wat zou je er van denken om samen wat hits te maken?’
Dat was de start van ons gezamenlijk avontuur.’
Om de een of andere redenen komt Michael niet, net als de andere gasten op Tug of War, in maart 1981 naar Montserrat. In plaats daarvan gaat hij Paul twee maanden later opzoeken in Soho.
‘We zaten samen op de bovenste verdieping van ons kantoor in Londen’, vertelt Paul acht jaar later. ‘Ik nam mijn gitaar en ‘Say, Say, Say’ kwam er uit. […] Michael hielp vooral met de tekst. Michael is meer een zanger dan een schrijver.’
De volgende dag werken ze verder bij Paul thuis, in Sussex, waar ze de basis van een tweede nummer componeren: ‘The Man’.
Met George Martin als producer, worden basistracks voor beide nummers opgenomen in de Londense A.I.R. Studios. Eigenlijk zijn het meer demo’s: enkel akoestische gitaar en zang.
Na afloop keert Michael terug naar Los Angeles voor de Triumph tournee met zijn broers. Paul schaaft verder aan de opnamen voor Tug of War.
Pas wanneer die plaat in de winkels ligt, wordt de samenwerking hernomen. Van 14 tot 16 april 1982 is Paul in Los Angeles om er, in de Westlake Studios, een song op te nemen voor de opvolger van Off The Wall. Niet toevallig is dit duet het allereerste nummer van Thriller dat op band wordt gezet.
Jackson toont zich erg enthousiast: ‘Van al mijn opnamen als solo-artiest, heb ik de beste herinneringen aan ‘The Girl Is Mine’. Werken met Paul McCartney was opwindend en we hadden gewoon erg veel pret. We plaagden mekaar: met dingen gooien en grapjes maken. We namen het grotendeels live op: instrumenten en zang gelijktijdig.’
Het nummer is door Michael alleen geschreven, naar een idee van zijn producer Quincy Jones, over twee mannen die ruziën om een vrouw. Het wat zoetsappige liedje is duidelijk bedoeld om een doorbraak bij het blanke publiek te vergemakkelijken. Het verschijnt dan ook in het najaar van 1982 als eerste single van de elpee en bereikt zijn doel: 1 in de R&B singles lijst. Maar veel belangrijker nog: een tweede plaats in Billboard Hot 100.
* * *
Inmiddels is Paul zelf ook begonnen aan de opvolger van zijn succesplaat.
In het najaar van 1982 werkt het team van Tug of War in Pauls huisstudio in Sussex en in de A.I.R. Studio in Londen. Met George Martin als producer en Geoff Emerick als geluidstechnicus, bespeelt Paul zowat alle instrumenten zelf. Occasioneel doen ze beroep op een gastdrummer als Ringo Starr of Dave Mattack. Eric Stewart van 10cc draagt wat gitaar bij, maar vooral backing vocals (zijn kenmerkende stijl waarbij hij laag na laag backing vocals aanbrengt is alom tegenwoordig op de plaat).
Jammer genoeg heeft hij echter af te rekenen met een gebrek aan inspiratie. Heeft hij teveel tijd en energie gestoken in het voorbereiden van de film Give My Regards to Broadstreet (onwaarschijnlijk) of heeft zijn muze hem gewoon in de steek gelaten? ‘So Bad’, ‘The Other Me’ en ‘Through Our Love’ zijn niet bepaald meesterwerken en ‘Tug Of Peace’ is vulsel. Om aan voldoende songs te komen worden wat restopnamen van de Montserrat sessies bovengehaald.
Enkel wanneer hij wordt uitgedaagd slaagt Paul er in boven de middelmaat uit te stijgen. De Liverpoolse schrijver George Melly kwam met het idee om een song te schrijven waarin het begrip wereldvrede wordt uitgelegd aan kinderen. Daarop komt Paul met ‘Pipes of Peace’.
Oorspronkelijk wou hij het nummer opbouwen rond fluiten van overal ter wereld. Het blijkt echter moeilijk om een muzikant te vinden die bijvoorbeeld de shehnai (een Indische hobo) kan bespelen. Inmiddels is wel een basistrack opgenomen met een tablaspeler James Kippen. George Martin komt met een filmscore achtige intro en voor de backing vocals wordt beroep gedaan op een kinderkoor.
Heel veel tijd is er echter niet. Na zes weken gaat Hug Fo’ Love (of, andere werktitel: Tug Of War II) voor een jaartje de kast in, want vanaf november gaat alle aandacht naar Pauls filmproject. Maar daarover later meer.
* * *
Begin februari 1983 is Michael Jackson opnieuw te gast bij Paul thuis, om de beide songs waaraan ze een jaar eerder begonnen zijn, af te werken. Voor ‘Say Say Say’ heeft Michael, tijdens de opnamen van Thriller, een demo uitgewerkt met zijn muzikanten. Paul is zo onder de indruk dat deze opname, na het inzingen en afwerken, op de plaat terecht komt.
Jacksons plannetje heeft inmiddels vruchten afgeworpen: muziekzender MTV is overstag gegaan en draait voor het eerst een clipje van een zwarte artiest: ‘Billy Jean’. De single voert overal ter wereld de hitlijsten aan en de kassa rinkelt in huize Jackson.
De 24-jarige zanger vraagt zijn 20-jaar oudere collega om advies. Paul gaat daar graag op in: ‘Ik zei: Je verdient nu goed geld. Je bent een ster. Om te beginnen: zoek iemand die je kan vertrouwen om je geld te beheren. Wacht daar niet mee, want voor je het weet is het verdwenen. Dat is zovelen in de showbusiness al overkomen.
Dan: maak videoclips en zorg dat je er de rechten over behoudt. […]
En ten derde: denk eens na over de mogelijkheid om te investeren in muziekbeheer.’
Ter illustratie toont Paul hem een dik boek, waarin alle songs zijn afgedrukt waarvan hij de rechten heeft opgekocht. Alles van Buddy Holly bijvoorbeeld. ‘Zo verdien je gemakkelijk geld’, legt hij uit. ‘Telkens één van deze songs op de radio wordt gedraaid, of iemand het ergens live brengt, rinkelt mijn kassa.’
Michael luistert aandachtig. Bij zijn terugkeer in Los Angeles geeft hij zijn manager de opdracht om uit te kijken naar songcatalogi op de markt. Zijn eerste aankoop zijn de composities van Sly Stewart van Sly and the Family Stone.
Maar anderhalf jaar later biedt zich onverwacht een kans aan, wanneer Holmes à Court de catalogus van ATV Music op de markt brengt. De Australische zakenman heeft de muziekuitgeverij pas twee jaar eerder opgekocht voor zo’n 20 miljoen pond. Maar nu vindt hij het tijd om de belegging te laten renderen. De kroonjuwelen tussen de vierduizend songs van ATV zijn de 256 nummers van The Beatles die zijn geregistreerd bij Northern Song.
Michael moet en zal die hebben. Branca voert een jaar lang onderhandelingen en weet in november 1985 de vette vis binnen te halen voor 47,5 miljoen dollar.
* * *
Na het afronden van de filmopnamen, herneemt Paul het werk aan Pipes Of Peace. In juni 1983 werkt hij met George Martin de tracks af, in diens A.I.R. Studio in Londen. Het opzet is om een dramatisch geheel te brengen door de songs te linken met geluidseffecten en overgangsstukjes. Maar dat idee verdwijnt al snel in de prullenmand.
* * *
Op 3 oktober 1983 ligt de ‘Say, Say, Say’/’Ode To A Koala Bear’ bij de platenboer. Zoals te doen gebruikelijk in de jaren tachtig zijn er zowel een single- als een 12” versie. Het b-kantje – een niemendalletje van Paul uit december ’80 – is exclusief voor deze uitgave. Op de 12” versie staat bovendien nog een instrumentale remix ‘Say Say Say’. Deze remix is, net als de lange versie, onder handen genomen door John Jellybean Benitez.
Begin oktober zijn Paul en Linda vier dagen in Los Alamos, Californië om er een videoclipje te draaien voor het nummer. Vanzelfsprekend is Michael er ook bij, samen met zijn zus La Toya Jackson en de acteur Harry Dean Stanton. Voor het eerst zit er in een muziekclipje een verhaallijn en het is dan ook het eerste waarin dialoog voorkomt. Het geheel ziet er prachtig uit en dat mag ook wel voor een budget van een half miljoen dollar.
Maar het rendeert: het duet met Michael Jackson is met 26 de hoogste nieuwe binnenkomer in de Amerikaanse top 100 sinds Lennons ‘Imagine’ in 1971. ‘Say, Say, Say’ bereikt snel de top en behoudt die positie gedurende zes weken.
In Engeland loopt de verkoop niet zo vlot. Paul is niet tevreden over de klank bij het promofilmpje, waardoor het even duurt eer het op de Britse TV te zien is. Wanneer na drie weken eindelijk klaar is, is het plaatje echter al gezakt in de hitlijst. De samensteller van het BBC programma Top Of the Pops, beslist daarom om het zelfs niet uit te zenden.
Gelukkig vertoont het concurrerende The Tube het de volgende dag wel, waarna de verkoop onmiddellijk weer aangezwengeld wordt. De volgende week stijgt de single van 14 naar 3 en een week later bereikt het als hoogste notering alsnog een tweede plaats.
Als tweede single wordt gekozen voor het titelnummer, met de ode aan Macca en Linda’s zoontje James als b-kant. In de Verenigde Staten kiest men er echter voor om de single om te draaien, zodat ‘So Bad’ er een (bescheiden) hit wordt.
Ter ondersteuning van ‘Pipes of Peace’, wordt begin december 1983 in Chobham Common, Surrey, een videoclip opgenomen onder leiding van regisseur Hugh Symonds. Het thema is een historische gebeurtenis uit de Eerste Wereldoorlog: op Kerstdag 1914 verbroederden soldaten van beide kanten, één dag lang, tijdens een staakt-het-vuren. De scene wordt nagespeeld met een 200-tal figuranten.
Paul – met een zeer kort geknipt kapsel – speelt de dubbelrol: zowel een Britse als een Duitse soldaat.
De £ 200.000 kostende clip is goed voor een Brit Award als beste videoclip van 1983 en helpt het nummer aan een eerste plaats in de Britse hitparade.
Het is meteen ook de laatste single van Paul McCartney die de top van Britse hitlijst bereikt, net als ‘Say Say Say’ dat de laatste was in de Amerikaanse lijsten.
Ondanks de beide hitsingles valt de verkoop van de elpee Pipes Of Peace wat tegen: 15 in de VS en 4 in Engeland. De critici reageren over het algemeen dan ook minder enthousiast dan over Tug Of War. Hoewel het muzikaal allemaal wel snor zit, laat vooral de kwaliteit van de teksten veel te wensen over, menen ze. De productie is top, de muziek klinkt inderdaad wat meer als jaren tachtig funk en rock, met de kenmerkende drumsound. Maar het niveau van een aantal songs laat vooral tekstueel wat te wensen over. Met ‘But something took hold of me/And I acted like a dustbin lid’ (!?) als absoluut dieptepunt.
Ook ‘Sweetest Little Show’, een boodschap aan zichzelf dat hij boven de kritiek moet staan, is ronduit gênant.
‘You’ve been around a long time
But you’re still good for a while
And if they try to criticize you
Make them smile, make them smile.’
* * *
‘The Man’, het tweede duet met Michael Jackson staat gepland als derde single. Het videoclipje is zelfs al klaar. Maar dan worden Paul en Linda, tijdens een vakantie in de Caraïben, weer betrapt op het bezit van cannabis. Op 16 januari 1984, dag op dag vier jaar na de arrestatie in Japan, pleiten ze schuldig voor de rechtbank in Barbados.
Wanneer ze drie dagen later arriveren op het vliegveld van Heathrow, treft de douane bovendien opnieuw marihuana aan in een filmkokertje van Linda.
Profiterend van de belangstelling waarvan Paul op het ogenblik “geniet”, publiceert de Britse roddelkrant The Sun, in vier dagelijkse afleveringen een lang artikel van Denny Laine over zijn leven bij de McCartney’s, waarbij de klemtoon ligt op hun “gierige” levensstijl..
Om Michael Jackson niet te betrekken in die negatieve publiciteit besluit Paul ‘The Man’ niet uit te brengen op single. Ook de videoclip wordt nooit uitgezonden en de b-kant ‘Blackpool’ is schijnbaar voorgoed verdwenen in Macca’s archief.
De opsomming van records in het Guiness Book of Records was, achteraf gezien, een teken aan de wand. Voor wie de absolute top bereikt rest er slechts één optie: naar beneden. De zeven magere jaren staan voor de deur voor Paul McCartney.
28 december 2014
Leo’s lijstje voor 2014
Posted by peerke3 under lijstjes, Uncategorized | Tags: 2014, Leo, lijstje |Geef een reactie
Eureka!!!
Na veel zwoegen, schrappen en opnieuw beginnen is hij er dan toch,
mijn muziekkeuze voor 2014:
Vooreerst 2 speciale vermeldingen :
1) Chris Smither : ‘Still On The Levee’
Met zijn schitterende remake van zo veel mooie nummers, verdient de man voor mij een plaats tussen de allergrootsten.
2) Greg Leisz : Alom tegenwoordig en drukt zijn stempel op meerdere albums, afgelopen jaar en zoveel jaren voordien.
Ook hij verdient alle respect voor zijn snarenspel!
En dan mijn lijstje :
1) Lucinda Williams : ‘Down Where The Spirit Meets The Bone’.
Voor mij is dit een document dat mij blijft begeesteren en telkens
dat tikkeltje meer heeft dan de andere platen, dus daarom mijn nr. 1.
Alles wat Americana te bieden heeft zit hier zo mooi in verweven.
Het is een trui die ik telkens zo graag aantrek.
2) Joe Purdy : ‘Eagle Rock Fire’.
Zo mooie muziek in de geest van Townes Van Zandt, maar dan van het betere werk.
Joe heeft al zo veel (ik heb er 13) moois gemaakt en verdient dit zonder meer.
3) David Crosby : ‘Croz’.
Heeft de man ooit iets beters gemaakt, vraag ik mij af. Ik denk het niet.
4) Jackson Browne : ‘Standing In The Breach’.
Dit nieuwe album kan gerust plaatsnemen tussen zijn vroegere werk, zonder meer.
Was voor mij een echte groeiplaat en dat zijn, zeggen ze, de beste.
Deze man ligt me zo nauw aan het hart, al zo veel jaren.
5) Joe Henry : ‘Invisible Hour’.
Dit is kunst die gemakkelijk terecht kan in eender welk museum.
Hier doe ik mijn hoed, als ik er al een had, voor af.
6) Lieven Tavernier : ‘Wintergras’.
Belgisch en o zo mooi! Verdient gewoon een plaats tussen de rest van de Americana.
Waarom kennen ze deze grote meneer niet in dit eigenste landje en ver daarbuiten?
Luisteren en kopen, zou ik zeggen.
7) Malcolm Holcombe : ‘Pitiful Blues’.
Een schuurpapieren stem of niet, dit is weer een plaat van heel hoog niveau.
8) Mary Gauthier : ‘Trouble & Love’.
Een hele grote dame die telkens weer muziek, zo subtiel maar o zo mooi kan brengen.
9) Hayward Williams : ‘The Reef’.
Een doorleefde plaat die van zeer diep komt, schitterend geproduced door Jeffrey Foucault,
dan weet je het wel.
Luisteren, zou ik zeggen en dan weet je waarom deze plaat op deze plaats reikt.
10) Rosanne Cash : ‘The River & The Thread’.
Een plaat als een reis die ik zo graag eens zou maken.
Ik blijf er zo van genieten, zo mooi!
11) John Fullbright : ‘Songs’.
12) John Hiatt : ‘Terms Of My Surrender’.
13) Matt Harlan : ‘Raven Hotel’.
14) Dave Mc Graw & Mandy Fer : ‘Maritime’.
15) Eriksson – Delcroix : ‘For Ever’.
16) Adam Carroll : ‘Let It Choose You’.
17) Otis Gibbs : ‘Souvenirs Of A Misspent Youth’.
18) Mad About Mountains : ‘Harlaz’.
19) HT Roberts And Bruno Deneckere : ‘Heroes & Has Beens’.
20) Tweedy : ‘Sukierae’.
21) Sturgill Simpson : ‘Metamodern Sounds In Country Music’.
22) Willie Watson : ‘Folksinger, Vol.1’.
23) Loudon Wainwright III : ‘Haven’ T Got The Blues (Yet)’.
24) Jim Byrnes : ‘St Louis Times’.
25) Rodney Crowell : ‘Tarpaper Sky’.
26) Ray Bonneville : ‘Easy Gone’.
27) Chris Eckman : ‘Harney County’.
28) Eliza Gilkyson : ‘The Nocturne Diaries’.
29) Tom Freund : ‘Two Moons’.
30) Carlene Carter : ‘Carter Girl’.
31) Thompson : ‘Family’.
32) Eric Bibb : ‘Blues People’.
33) Jeff Black : ‘Folklore’.
34) Dom Flemons : ‘Prospect Hill’.
35) Mark Erelli : ‘Milltowns’.
36) Leyla McColla : ‘Vari-Colored Songs’.
37) Natalie Merchant : ‘Natalie Merchant’.
38) Neil Young : ‘Storytone’ Deluxe Edition.
39) Kris Delmhorst : ‘Blood Test’.
40) Suzanne Vega : ‘Tales From The Realm Of The Queen Of Pentacles’.
Zo, dat zijn ze. Hier heb ik het afgelopen jaar van genoten.
Op naar 2015!
Lang leve de muziek!
Leo
14 mei 2014
12 – Wings :: Back To the Egg
Posted by peerke3 under muziekgeschiedenis, Paul McCartney in de studio, Uncategorized | Tags: Chris Thomas, Denny laine, Laurence Juber, Paul McCartney, Wings |1 reactie
Deel 12 – Wings :: Back To The Egg
Opgenomen:
29 juni tot 27 juli 1978 in de Spirit of Ranachan studio, Campbeltown
11 tot 29 september 1978, in Lympne Castle in Kent
2 tot 11 oktober en 13 november tot 1 december 1978, in Abbey Road, Londen
december 1978 tot februari 1979, in Replica Studio, Londen
Uitgebracht:
8 juni 1979: Wings elpee Back To The Egg
kant 1 (Sunny Side Up): ‘Reception’, ‘Getting Closer’, ‘We’re Open Tonight’, ‘Spin It On’, ‘Again and Again and Again’ (Denny Laine), ‘Old Siam, Sir’, ‘Arrow Through Me’
kant 2 (Over Easy): ‘Rockestra Theme’, ‘To You’, ‘After the Ball/Million Miles’, ‘Winter Rose/Love Awake’, ‘The Broadcast’, ‘So Glad to See You Here’, ‘Baby’s Request’
15 (VS) en 23 (VK) maart 1979: Wings single ‘Goodnight Tonight’/’Daytime Nighttime Suffering’
5 februari 1990: ‘Same Time Next Year’ op 12” en cd-single ‘Put It There’.
Nieuwe vleugels
Twee jaar na het afsluiten van de Wings Over the World tournee begint het bij Paul opnieuw te kriebelen: hij wil graag opnieuw met Wings de wereld rond trekken. Onder meer Japan en China staan op het verlanglijstje. Daarvoor heeft hij wat steviger songs nodig, want de meeste songs van zijn meest recente elpeee, London Town, zijn eerder akoestisch. Om hem daarbij te begeleiden wil Paul graag een co-producer naast zich. De keuze valt op een oude bekende: Chris Thomas.
Chris begon zijn carrière zowat bij The Beatles. Tijdens de opnamen van de Dubbele Witte, in 1968, was hij assistent van George Martin en kreeg toen plots de opdracht de leiding, toen Martin er voor een vakantie tussenuit kneep. In de jaren daarna heeft Thomas naam gemaakt als producer van Procol Harum, Roxy Music, John Cale en recent… The Sex Pistols.
Na het vertrek van Jimmy McCulloch en Joe English is het noodzakelijk om Wings weer te completeren met een nieuwe drummer en leadgitarist. Dat worden respectievelijk Steve Holly en Laurence Juber. Beiden zijn studiomuzikanten, aangedragen door Denny Laine en na een auditie, uitgekozen door Paul.
‘Dat was eigenlijk best wel grappig,’ vertelt Juber. ‘Je hebt verdorie te maken met Paul McCartney! Maar hij was zeer vriendelijk en hij vond het niet erg dat ik geen nummers van Wings kende. Het verliep vlotjes.’
‘We speelden een uur of twee, drie,’ vult de drummer aan. ‘Plots zei Paul: “Prima. Dit is een goede groep. Klinkt goed. Laten we ervoor gaan!”.’
‘Ik wist dat Paul een reputatie had,’ gaat Juber verder, ‘dat hij moeilijk zou zijn om mee samen te werken. Maar dat bleek geheel onterecht – integendeel zelfs. Over het algemeen was het heel fijn samenwerken. Ik heb er veel van geleerd. Het enige nadeel dat ik had door bij de band te gaan is dat ik een succesvolle carrière als studiomuzikant moest opgeven, omdat ik niet beiden kon blijven doen.’
De vuurdoop voor de nieuwe leden vindt plaats op 5 mei 1978. In de Londense RAK studio neemt Wings die dag een song op, op bestelling. ‘Same Time Next Year’ is bedoeld voor de gelijknamige film met Alan Alda en Ellen Burstyn.
Het nummer wordt de volgende dag afgewerkt in de Abbey Road Studios, met een 68-man sterk orkest, in een arrangement van Fiachra Trench.
Uiteindelijk vind de regisseur, Robert Mulligan, echter dat Paul in zijn tekst wat ‘teveel verraadt van de plot’. Daarom verkiest hij een ander nummer: ‘The Last Time I Felt Like This’ van Marvin Hamlisch.
Spirit of Ranachan
[Na die eerste sessies] trokken we naar Schotland om mekaar wat te leren kennen,’ vertelt Laurence Juber. Ze verblijven van 29 juni tot 27 juli 1978 in Pauls boerderij in Campbeltown, waar ze in een relaxte sfeer kunnen repeteren en jammen.
Er wordt ook gestart met de opnamen van de elpee, die dan nog de werktitel Wings In The Wild draagt. Die opnamen vinden plaats in de studio die Paul heeft laten bouwen in een schuur op het erf: Spirit of Ranachan.
Dit keer kiest Paul er voor om de basistracks van de nummers zoveel mogelijk live op te nemen. ‘De meeste tracks werden opgenomen als een band, met iedereen op zijn gebruikelijke instrument,’ bevestigt Juber. ‘Soms namen we iets op zonder de drums. Die kwamen dan later.
Er was geen uitgebreide productie nodig. Het was meer basic… Back To The Egg moet je dan ook zien back to basics. Producer Chris Thomas kwam rechtstreeks van The Sex Pistols. Hij deed ook The Pretenders [in diezelfde periode]… een heel andere aanpak [dan London Town] Dat was een vreemde plaat, haast een folkelpee.’
Twee van de hardste songs worden in één dag op band gezet: 23 juli, een zondag. Eerst ‘Spin It On’ en daarna ‘Old Siam, Sir’. Dat laatste is ontstaan uit een riff van Linda, gespeeld op haar toetsenbord. Paul werkt het verder uit, met de hulp van Denny Laine. Tijdens de sessie komt Steve Holly met een middenstuk. Dat leidt tot een hoogoplopende discussie met Laine, over wie de credits krijgt. Paul lost het op… door alleen zijn eigen naam er onder te zetten.
‘Spin It On’ noemt Laurence ‘een soort punk-rockabilly. Het heeft iets meedogenloos. Ik deed alle sologitaarspullen in zo’n twintig minuten. Zo voelde het tenminste aan. Ik zat in de controlekamer, naast Paul. Alleen wij twee.’
‘Arrow Through Me’ bestaat uit niet veel meer dan twee drumpartijen, een sax en een elektrische piano. Laurence Juber: ‘Ik herinner me dat Paul Simon op bezoek kwam in de studio. Toen hij dat nummer hoorde, vroeg hij: “Wow, hoe krijg je die fantastische basklank?” Hij kon echt niet geloven dat het met de linkerhand gespeeld was op de elektrische piano.’
Na vier weken zijn er basistracks opgenomen van een dozijn nummers. Naast de al eerder genoemden zijn dat: ‘To You’, ‘Winter Rose’, ‘Cage’, plus vroege versies van ‘Love Awake’ en ‘Ballroom Dancing’. Denny Laine heeft twee songs aangedragen: ‘Again and Again and Again’ en ‘Weep For Love’. Laurence Juber kwam met het instrumentale ‘Maisie’.
Daarnaast is nog een tweede filmsong opgenomen: ‘Did We Met Somewhere Before?’. Het is bedoeld voor Heaven Can Wait , van Warren Beatty and Buck Henry. Maar opnieuw wordt de song afgewezen – terecht, want het is niet erg sterk.
Twee jaar later krijgt het toch nog een tweede kans, wanneer Allan Arkush de song gebruikt als openingsnummer voor zijn film rond The Ramones: Rock & Roll High School. Hij heeft het op een akkoordje kunnen gooien met Macca: de regisseur mag de song gebruiken voor een schamele $500, maar het mag niet op de soundtrackelpee en Paul wil zijn naam niet op de aftiteling.
Tijdens de laatste week worden overdubs toegevoegd aan de beste takes.
Lympne Castle
Na een onderbreking van zes weken, worden de sessies hervat. Vanaf 11 september 1978 treffen we Wings aan in een geheel nieuwe omgeving: in Kent. Meer bepaald in Lympne, een dorpje op een half uurtje rijden van de nieuwe woonst van de McCartney’s in Rye, Sussex.
De RAK mobiele studio staat er gedurende drie weken opgesteld. ‘We hadden de beschikking over de nieuwste 24-sporen opnameapparatuur,’ vertelt Paul. ‘Maar ik heb niet het gevoel dat zoiets een meerwaarde is ten opzichte van vroeger, toen we maximaal vier sporen hadden. Je verliest snel het overzicht en dat wil ik niet.’
‘We namen het grootste deel [van Back to the Egg] op in een middeleeuws kasteel in Kent,’ gaat hij verder. ‘Een maand lang namen we het kasteel over. We werkten in de keuken, de traphal, de trappentoren en de grote inkomhall. […] Het was fijn. Interessant. We houden er wel van om op speciale plekken op te nemen. Dat zorgt voor een gezonde, frisse aanpak. Persoonlijk geloof ik niet in de mythes van goede akoestiek. Ik denk dat je met goede microfoons en goede nummers overal aan de slag kan.’
Zo wordt het drumstel opgesteld in de openhaard van de grote hal.
Nummers waaraan gewerkt wordt in het kasteel zijn: ‘We’re Open Tonight’, ‘After The Ball’, ‘Million Miles’ en een nieuwe versie van ‘Love Awake’. Het musical-achtige ‘Robber’s Ball’ belandt in het archief.
Voor twee andere nummers wordt de hulp ingeroepen van de bewoners. Harold Margary reciteert ‘The Sport Of Kings’ van Ian Hay en ‘The Little Man’ van John Galsworthy voor ‘The Broadcast’. Zijn echtgenote, Dierdre, zegt een kinderversje op: ‘The Poodle And The Pug’ voor het openingsnummer, ‘Reception’.
Rockestra
Begin oktober verkast Paul naar de vertrouwde omgeving van de Abbey Road Studio voor een speciaal project. Hij heeft het idee opgevat om, met de hulp van de crème de la crème van de Britse rockmuziek, een soort orkest te vormen: Rockestra. Het betreft leden van The Shadows, Pink Floyd, The Who, Led Zeppelin, The Faces en The Attractions.
Er ontbreken er een paar op het appel. Keith Moon was uitgenodigd, maar was helaas overleden voor het zover was. Ringo Starr sloeg de uitnodiging af wegens andere bezigheden in het buitenland. Jimmy Page had toegezegd, maar ‘Hij kwam niet opdagen,’ weet Laurence Juber. ‘Zijn versterker was er, maar hijzelf niet. John Paul Jones is op de plaat en John Bonham. Maar geen Jimmy Page.’
Jeff Beck wou dan weer wel komen, maar eiste vetorecht over zijn gitaarpartijen. Daar wou Paul niet van horen.
In drie uur worden twee nummers opgenomen: ‘So Glad To See You Here’ en het ‘Rochestra Theme’.
Zestig microfoons zijn verbonden met twee mixing consoles, zowel een 24 las een 16-sporen apparatuur werken gelijktijdig, dankzij een nieuw synchronisatiesysteem Tape Lock. Bovendien wordt alles gefilmd door regisseur Barry Chattington die vijf Pana-vision 35-mm cameras gebruikt, plus eigen opname apparatuur.
Volgens Jo Jo Laine wordt er in de toiletten aangeschoven om cocaine te snuiven.
Paul toont zich erg tevreden over het resultaat: ‘Verbazingwekkend hoe strak ze allemaal samen speelden. Met mensen als Pete Townshend, Gary Brooker, Hank Marvin, Ronnie Lane, Ray Cooper en Dave Gilmour zou je een ruwer, minder gecontroleerd geluid verwachten. Maar het draaide anders uit: 14 rockmuzikanten die voor het eerst samen spelen, klinken ongelofelijk strak.’
https://www.youtube.com/watch?v=8VxF7L3VVqs
Replica Studio
Na nog eens een onderbreking van een maand, werken ze opnieuw twee weken in de Abbey Road studio, om de opgenomen tracks af te werken. Paul maakt van de gelegenheid gebuik om twee nieuwe nummers op te nemen. ‘Getting Closer’ begint als een duet met Denny Laine. Het gaat echter niet over vriendschap, maar over een nachtelijke autorit, opgeleukt door muziek op de radio en een goede pretsigaret. Jammer genoeg is het precies een niet aflatende stroom van die sigaretjes die er voor zorgt dat Paulie zo slordig omgaat met zijn teksten: ‘Say you don’t love him, my salamander’ ?! Of nog: ‘Well now, why haven’t I had any dinner?’ – de complete tekst van het ‘Rockestra Theme’.
Het jazzy ‘Baby’s Request’ is een ander verhaal. Paul schreef het nummer na een optreden van The Mills Brothers, een a capella groep uit de jaren dertig, die hij die zomer aan het werk zag, tijdens een vakantie in het zuiden van Frankrijk. Paul maakt een demo met Wings. Wanneer hij hen de song aanbiedt, vragen ze echter geld om het op te nemen. Dus gebruikt hij de opname maar als slotstuk van de elpee.
Wanneer blijkt dat Studio Two van Abbey Road, vanaf begin december een paar maanden bezet is, omdat Cliff Richard er zijn nieuwe elpee (Rock ‘n’ Roll Juvenile) gaat opnemen, toont Paul zich erg ongeduldig. Hij laat de controlekamer helemaal opmeten en nabouwen. Het is een exacte kopie, compleet met valse wanden en andere namaakspullen.
‘We creëerden Replica Studio in de kelder van Pauls kantoor, aan Soho Square, voornamelijk voor het mixen’, vertelt Laurence Juber. ‘We maakten er ook wat opnamen.’ Zo krijgen ‘Spin It On’ en ‘So Glad To See You Here’ een nieuw einde.
‘Daarvoor werd het drumstel opgesteld in een kamer waar de koffiemachine stond. Daar speelde ik ook de akoestische gitaarsolo voor ‘Goodnight Tonight’. Zoiets geeft het een heel andere sfeer.’
‘Goodnight Tonight’ heeft Paul een jaar eerder, tijdens het afmixen van London Town, in zijn eentje opgenomen. De enige bijdrage van een van de andere bandleden is de prachtige Flamenco gitaarsolo van Juber. Tijdens het afmixen, kondigt Paul aan dat het de eerste single wordt van de vernieuwde Wings. Als iemand een sterk nummer kan schrijven tijdens het weekend, zullen ze dat op maandag opnemen voor de b-kant.
Iedereen schiet meteen in actie. Zelfs Linda doet haar best.
Maar ‘s maandags komt Paul zelf met ‘Daytime Nightime Suffering’ aandragen. Hoewel hij het pas heeft geschreven weet Paul al precies hoe het moet klinken. ‘Ik kreeg veel vrijheid,’ vertelt Juber. ‘De enige keer dat hij me zei wat ik moest spelen, was bij ‘Daytime Nighttime Suffering’. Dat had hij helemaal uitgeschreven. Dat en ‘Coming Up’. Die riff van ‘Coming Up’: diddlelittlelitditdit…Dat stukje, dat wou hij precies zo hebben.’
Het nummer staan dan ook in no-time op band. Het mixen verloopt heel wat moeizamer: daarvoor zijn niet minder dan 49 pogingen nodig. En dan blijft er nog een foutje hoorbaar: na twee minuten kun je, met een koptelefoon, baby James horen huilen.
Begin april 1979 – bijna 10 maanden na de eerste sessies, wordt eindelijk de laatste hand gelegd aan de tracks van Back To The Egg. ‘Winter Rose – Love Awake’ wordt ingezongen en voorzien van een brassband, de Black Dyke Mills Band, en er wordt synthesizer toegevoegd aan ‘Getting Closer’ en ‘Love Awake’.
Even wordt er gestoeid met het idee van een conceptelpee, onder de titel ‘We’re Open Tonight’. ‘Ik bedacht iets rond touren,’ vertelt Linda.’Op een regenachtige avond stapt een groep in het busje, op weg naar een optreden… Maar uiteindelijk zijn het gewoon wat songs.’
Hot Hits and Kold Kutz
Paul was nogal gepikeerd over het feit dat ‘Mull Of Kintyre’ in de Verenigde Staten haast onopgemerkt is gebleven, terwijl het in de rest van de wereld zo’n gigantisch succes kent. Hij verwijt Capitol, de platenfirma die er zijn muziek verdeeld, niet genoeg promotie te hebben gemaakt. Wanneer London Town er bovendien, als eerste elpee van Wings in jaren, niet de top bereikte, is voor hem de maat vol. Hij laat Capitol Records weten dat hij op zoek gaat naar een andere verdeler.
Op 1 januari 1979 tekent Paul één van de beste contracten in de popgeschiedenis. Columbia Records (CBS) biedt hem, voor de volgende drie jaar, een voorschot van 1,5 miljoen euro per jaar. Als tegenprestatie moet hij elk jaar één album aanleveren. Verder krijgt hij 22% royalties, plus een extraatje. Zijn muziekuitgeverij MPL krijgt de rechten van Frank Music, de muziekcatalogus van Frank Loesser, bekend van o.a.Guys and Dolls.
Pas in 2006 raakt bekend dat Paul in het contract heeft laten opnemen dat hij opnamen mag maken met ‘John Lennon, Richard Starkey and George Harrison recording together as The Beatles’.
Om de periode af te sluiten, wil Capitol graag een verzamelaar uitbrengen. Paul komt met het voorstel om er een dubbelelpee van te maken: Hot Hits and Kold Kutz. Het Hot Hits aspect is duidelijk: een verzameling van zijn grootste hits. Kold Kutz (Cold cuts zijn prakjes of kliekjes) zijn zoals de naam het aangeeft, b-kantjes en outtakes.
De voorgestelde tracklist van Kold Kutz is:
kant 1: ‘Mama’s Little Girl’, ‘I Would Only Smile’, ‘Tragedy’, ‘Night Out’, ‘Oriental Nightfish’, ‘Lunch Box/Odd Sox’, ‘My Carnival’
kant 2: ‘Send Me The Heart’, ‘Hey Diddle’, ‘Wide Prairie’, ‘Tomorrow’, ‘Proud Mum’, ‘Proud Mum Reprise’, ‘Same Time Next Year’, ‘Did We Meet Somewhere Before?’
‘I Would Only Smile’ en ‘Send Me The Heart’ zijn songs van Denny Laine. ‘Oriental Nightfish’ en ‘Wide Prairie’ zijn gezongen door Linda. ‘Tragedy’ is een cover van een nummer van The Fleetwoods uit 1961.
De beide niet-gebruikte soundtracknummers vervolledigen de tracklist.
‘Oriental Nightfish’ wordt in oktober 1978 vertoond in Britse bioscopen, als voorfilmpje bij Driver. De tekenfilm is het werk van Ian James, naar een song van Linda McCartney.
Capitol geeft echter de voorkeur aan een enkele elpee: “dat verkoopt beter”.
Dus verschijnt, netjes op tijd voor de Kerstperiode, Wings Greatest in november 1979.
Singles
De eerste release van Columbia is de single ‘Goodnight Tonight’/’Daytime Nighttime Suffering’ die verschijnt op 15 maart 1979. Het nummer doet het goed en behaalt zowel in Engeland als in Amerika de top 5. De single versie is een edit en voor de volledige opname kun je terecht bij de 12” versie.
Columbia dringt er dan ook bij Paul op aan om het nummer op zijn volgende elpee te zetten, maar die weigert dat. Back To The Egg verschijnt in mei 1979. De titel geeft al aan dat Paul het album ziet als een nieuwe start.
‘Het was zo’n beetje terug naar af voor ons’, verklaart Paul, ‘nieuwe dingen proberen. Die titel vat het zowat samen.’
Maar ondanks genoeg melodieën in elke song, waarmee anderen een hele elpee mee zouden kunnen vullen én een TV-special met promofilmpjes van 7 nummers, doet de plaat het na, een sterke start, niet zo goed in vergelijking met zijn vorige elpees. De top 5 wordt net niet bereikt. Het gebrek aan een echte hitsingle speelt daarin zeker mee.
De platenmaatschappij had nochtans erg hoge verwachtingen. ‘Ik hoorde onlangs dat er drie miljoen exemplaren van Back To The Egg liggen te wachten in een stockageruimte,‘ verklapt Paul. ‘Dat klinkt als een enorme flop. Maar voor elke andere groep is een verkoop van één miljoen – en dat hebben wij – een succes. Het is een goede plaat. Het is onze eerste plaat. De niet-verkochte platen zijn er omdat de platenmaatschappij er teveel heeft geperst. ‘
Ook volgens Juber waren de voortuitzichten van Columbia niet realistisch. ‘De overeenkomst was geregeld met Walter Yentikoff, Bruce Lundvall, Don Devito, Paul Atkinson aen nog een paar anderen – allemaal legendarische figuren in de muziekwereld op dat moment. Paul McCartney bij je label hebben verhoogde je status zeker. Maar tegen dat de plaat uitkwam in juni 1979 ging het economisch niet te best en de platenverkoop was achteruit gegaan. De platenlabels hadden het in hun hoofd gehaald dat iedere plaat het beter zou moeten doen dan Rumors of Saturday Night Fever. Dat was een fase die snel weer voorbij was en de verkoop viel snel terug tot de normale omzet. […] In elk geval: Back to the Egg deed het tamelijk goed en het zou nog beter zijn gegaan als hij ‘Goodnight Tonight’ er op had gezet. […] Het zou het verschil hebben gemaakt van triople platina in plaats van platina.’
Als eerste single is ‘Old Siam, Sir’ in Engeland en Europa, terwijl voor Noord-Amerika de keuze valt op ‘Getting Closer’. De b-kant is wel overal hetzelfde: ‘Spin It On’. En het resultaat ook: gestrand buiten de top 20!
Eenzelfde lot zijn de volgende singles beschoren: ‘Arrow Through Me’ in de VS, ‘Getting Closer’/‘Baby’s Request’ in het VK en ‘Rockestra Theme’ in een aantal Europeese landen.
5 juni 1979: in de hangar van een klein prive vliegveld in Kent, worden beelden geschoten voor ‘Spin It On’ en ‘Getting Closer’. In een veld in de buurt wordt ‘Again And Again And Again’ verfilmd. Er wordt gewerkt tot het donker wordt.
‘Ik herinner me de opname van dat filmpje nog goed, ‘mijmert Laurence Juber. ‘We droegen van die namaak vliegeniersjassen: leder, gevoerd met bont. We filmden in een vliegtuighangar in de koude Britse lente, maar achter ons stonden een heel pak schijnwerpers. We werden zowat gebraden. Toen ik die avond thuis kwam, hing ik de jas te drogen. Dagenlang droop het zweet er nog uit – zo heet was het daar.’
15 maart 2014
11 – Wings :: London Town
Posted by peerke3 under Paul McCartney in de studio, Uncategorized | Tags: Denny laine, Geoffrey Giuliano, George Martin, Jimmy McCulloch, London Town, Michael Jackson, Mull of Kintyre, Paul McCartney, Wings, With a Little Luck |Geef een reactie
Opgenomen: tussen februari 1977 en januari 1978, op diverse locaties
Uitgebracht: Wings elpee London Town – 27 maart 1978 (VS) en 31 maart 1978 (VK)
kant 1: ‘London Town’, ‘Cafe On The Left Bank’, ‘I’m Carrying’, ‘Backwards Traveller’, ‘Cuff Link’, ‘Children Children’, ‘Girlfriend’, ‘I’ve Had Enough’
kant 2: ‘With A Little Luck’, ‘Famous Groupies’, ‘Deliver Your Children’, ‘Name And Address’, ‘Don’t Let It Bring You Down’, ‘Morse Moose And The Grey Goose’
11 november 1977: Wings single ‘Mull of Kintyre’/’Girl’s School’.
En ook nog:
6 mei 1977: Holly Days van Denny Laine
kant 1: ‘Heartbeat’, ‘Moondreams’, ‘Rave On’,’I’m Gonna Love You Too’, ‘Fool’s Paradise’, ‘Lonesome Tears’
kant 2: ‘It’s So Easy’/’Listen to Me’, ‘Look at Me’, ‘Take Your Time’, ‘I’m Looking for Someone to Love’
31 mei 1977: ‘Seaside Woman’/’B Side To Seaside’, single van Suzy and the Red Stripes (enkel in de VS). In Engeland verschijnt de single twee jaar later, op 10 augustus 1979.
Vanaf november 1976 geniet Wings van drie maanden rust. De voorbije jaren zijn dan ook behoorlijk hectisch geweest voor de band: een uiterst succesvolle tournee van meer dan een jaar, waarbij drie continenten zijn aangedaan, plus twee studio elpees en verschillende nummer één singles.
Zelfs tijdens een break in de tournee, gedurende de zomermaanden, heeft Paul niet stil gezeten. Voor een live-elpee Wings Over America en een film Rockshow , beluistert hij de meer dan 90 uren opnamen die in Amerika zijn gemaakt. Elk van de 34 concerten is er opgenomen. Daarvan zijn telkens de beste vijf versies van elk nummer uitgekozen. Paul maakt de selectie en verzorgt de mix. Naar verluidt werkt hij 14 uur per dag, zeven dagen per week, gedurende zes weken, om alles op tijd klaar te krijgen.
De opnamen worden uitgebreid bijgewerkt. Volgens drummer Joe English waren er heel wat overdubs nodig, omdat ‘mensen vals zongen en dan heb ik het niet over Paul.[…] Aan de toetsen was het meeste werk, dan Denny’s partijen en dan de backing vocals. Paul moest een paar dingen opnieuw inzingen, door een slecht werkende micro, maar de zang van de anderen… We zaten in een gigantische studio en je zag jezelf zingen of spelen op het scherm. Dan moest je proberen om de zang te laten overeenkomen met de mimiek op het scherm. Het was grappig, een speciale ervaring.’
Zodra dat werk klaar is, trekt Paul zich met zijn familie terug op de boerderij in Schotland. Daar maakt hij, in zijn Rude Studio, Holly Days. De plaat met covers van Buddy Holly songs wordt gepresenteerd als een solo elpee van Denny Laine, maar eigenlijk is diens inbreng beperkt tot het inzingen.
Wel maken ze van de gelegenheid gebruik om samen een aantal nummers te schrijven, waarvan er vijf op de volgende Wings elpee zullen verschijnen.
Die paar maanden vakantie zijn dus meer dan welkom.
7 tot 19 februari 1977 – Abbey Road studios, Londen
Wanneer de band op 7 februari 1977 verzamelt in de Abbey Road studio, is dat om te beginnen aan de derde elpee op rij met dezelfde bezetting: Paul en Linda McCartney, Denny Laine, Jimmy McCulloch en Joe English. Zelfs de geluidstechnicus Pete Henderson is er weer bij.
Hoewel: de blazerssectie die het geluid van Wings heeft opgeleukt op de laatste twee elpees en de wereldtournee is er niet meer bij. In plaats daarvan heeft Paul een nieuw speeltje: de Yamaha CS-80. De synthesizer die de muziek van de jaren tachtig zal overheersen, is voor gewone stervelingen pas beschikbaar vanaf 1978. Maar een ex-Beatle kun je moeilijk beschouwen als een gewone sterveling. Macca heeft een van de allereerste exemplaren te pakken gekregen. Het nummer ‘London Town’ drijft vooral op deze klanken. Al zijn er ook enkele korte, maar krachtige gitaarsolo’s van Jimmy te horen.
(Veel) meer elektrische gitaar is te horen op ‘Girls’ School’. De tekst is gebaseerd op de titels uit een advertentie van een krant. Een advertentie voor … pornovideo’s. De titels van de aangeboden waren inspireren Paul voor de karakters uit zijn song: ‘Sleepy Head’, ‘School Mistress’, ‘Oriental Princess’ …
Het opzet is om snel een elpee in te blikken en daarna weer op tournee te vertrekken. Maar dan blijkt dat Linda in verwachting te zijn. De baby is uitgerekend voor september.
Daarom besluiten Paul en Linda om het even kalm aan te doen. Al na amper twee weken repeteren en opnemen, trekken ze er tussen uit voor een vakantie op Jamaica, met de kinderen.
16 tot 31 maart 1977 – Abbey Road studios, Londen
De sessies worden half maart hervat, met Geoff Emerick achter de knoppen. Emerick was de vaste geluidstechnicus van The Beatles, van Revolver tot Abbey Road.
Hij vertelt enthousiast over Hawaii, waar hij net George Martin heeft geassisteerd bij opnamen met de groep America. Om belastingtechnische redenen spreekt het idee om in het buitenland op te nemen Paul sterk aan. Denny komt met het voorstel om op een boot te gaan werken, in internationale wateren.
Paul laat uitzoeken of zoiets praktisch uitvoerbaar is. ‘Na een paar telefoontjes naar Record Plant in L.A. bleek het mogelijk om opnameapparatuur te installeren op een schip,’ vertelt hij. Een geschikte boot wordt gevonden in de buurt van de Maagdeneilanden, in het Caribisch gebied.
In afwachting wordt verder gewerkt. Het tempo ligt erg laag, want aan het einde van de maand staan er slechts een handvol songs op band. Typisch Macca: allemaal heel verscheiden van aanpak. Naast ‘London Town’, met een prominente rol voor de Yamaha CS-80 en de stevige rocker ‘Girl’s School’, wordt ‘Deliver Your Children’ voortgestuwd door de akoestische gitaren van Paul en Denny. Joe en Jimmy komen er zelfs niet aan te pas.
Dat is ook zo voor ‘B-Side To Seaside’. Paul bespeelt alle instrumenten in zijn eentje, waarna Linda het inzingt.
Het nummer is speciaal geschreven als b-kant van – de naam zegt het al – ‘Seaside Woman’, een solo-single van Linda. Dat reggaedeuntje is al jaren geleden opgenomen, maar nooit uitgebracht. Dat komt er nu eindelijk van, onder de groepsnaam Suzy and the Red Stripes, naar de naam van een Jamaicaans bier.
2 tot 31 mei 1977 – aan boord van de Fair Carol, Maagdeneilanden
Op 30 april vliegen de bandleden, technici en de kinderen van Paul en Linda naar het eiland Sint Thomas, een van de Amerikaanse Maagdeneilanden, die liggen tussen Puerto Rico en de Bovenwindse eilanden. ‘Van daar voeren we naar Sint John, een nabijgelegen eiland’, vertelt Paul. ‘Vlak na zonsondergang meerden we aan in Watermelon Bay, dat was uitgekozen als de minst woelige plek in de buurt.’
McCartney heeft er vier boten gehuurd: hij en zijn familie verblijven op de El Toro, de andere mannen op de Wanderlust , de Samala is voor eten en ontspanning en de Fair Carol is het schip waarop de opnamen zullen plaatsvinden. ‘De boot die we huurden wordt normaal gebruikt voor mensen die met vakantie gaan’, legt Paul uit. ‘De kapitein was niet blij toen hij al die instrumenten zag. We verbouwden zijn boot zowat en dat vond hij maar niks. De verblijfsruimte werd omgebouwd tot studio en op een ander dek kwam de controlekamer.’
‘Het was fantastisch! […] ’s Nachts plezier maken: van het bovenste dek in het water springen en zo. Op een avond had ik wat te veel gedronken en brak ik bijna iets bij een sprong van de ene boot naar de andere. Maar zoiets hoort bij een vakantie, niet?’
Er zijn nog meer van die voorvalletjes: Denny heeft te lijden van zware zonnebrand, Jimmy wordt tijdelijk doof, assistent Alan Crowder valt van een trap en breekt zijn hiel en Geoff Emerick tenslotte krijgt een stroomstoot door zijn voet.
Daarenboven krijgen ze de Amerikaanse douane op bezoek. De mannen vinden geen drugs, maar geven toch een waarschuwing.
Daartegenover staat dat de 24-sporen apparatuur uitstekend werkt. ‘We hadden geen last van zoutwater in de apparatuur of aanvallen van haaien of zo,’ bevestigt Paul. ‘De studio werkte fantastisch. Meteen de eerste dag hadden we al een nummer klaar.’
Die eerste song is ‘Cafe On The Left Bank’ – typisch genoeg, een observatie van hoe Engelsen zich in het buitenland gedragen.
Assistent technicus Mark Vigars licht toe: ‘[Al snel ontstond] een patroon: drie tot vier uur durende sessies in de voormiddag en dan nog eens in de late namiddag tot avond, met daartussen tijd om te zwemmen, waterskieën en heerlijk lekker eten op de Samala. Daarvoor zorgde niemand minder dan de kapitein zelf, Tony Garton, een stoere zeebonk, maar ook een uitstekende chef.’
Na vier weken staan er een twaalftal songs op band: ‘I’m Carrying’, ‘I’ve Had Enough’ (dan nog puur instrumentaal), ‘With A Little Luck’, ‘Famous Groupies’, ‘Don’t Let It Bring You Down’ en ‘Morse Moose And The Grey Goose’. Paul waakt er voor dat de synthesizer niet te fel de bovenhand haalt, door een aantal songs puur akoestisch op te nemen.
Daarnaast zijn er ook een aantal songs of jams die de plaat niet zullen halen: ‘Boil Crisis’ (een punknummer), ‘El Toro Passing’, ‘Running Round The Room’, ‘Standing Very Still’, ‘After You’ve Gone’ en ‘Fairy Tale’.
20 juni 1977 – Black Ark studio, Jamaica
In juni gaan Paul, Linda en de kinderen opnieuw met vakantie naar Jamaica. Ze maken van de gelegenheid gebruik om er de legendarische Lee ‘Scratch’ Perry te gaan opzoeken. De bizarre producer van ondermeer Bob Marley en The Congos is dan op zijn hoogtepunt met hits als ‘Police and Thieves’ van Junior Murvin en ‘War Ina Babylon’ van Max Romeo.
Linda, die al lang een grote reggaefan is, wil graag wat tracks met hem opnemen voor haar solo-elpee. Perry trommelt wat muzikanten op: Billy Gardner (slaggitaar), Boris Garner (bas), Miky Boo (drums) en Winston Write (toetsen). Jammer genoeg hebben Paul en Linda geen nummers geschreven. Daarom worden op 20 juni wat covers opgenomen van Linda’s favorieten uit de jaren vijftig: ‘Mr. Sandman’en ‘Sugartime’. Het resultaat stelt teleur, zoals kan worden beluisterd op de postume cd Wide Prarie.
***
Mull of Kintyre – juli – augustus 1977 – Spirit of Ranachan studio, Schotland
Het afwerken van de reggae opnamen gebeurt in de Spirit of Ranachan studio. Linda (en Paul) zingen de nummers in en Paul speelt ook elektrische gitaar.
Spirit of Ranachan is een plechtige naam voor de nieuwe studio die Paul heeft laten inrichten in een schuur van zijn boederij in Schotland. Hij had er al de Rude Studio, maar die had slechts 4-sporen apparatuur. De nieuwe is uitgerust met 24-sporen apparatuur.
Paul maakt er ook een hele resem demo-opnamen, van nieuwe nummers. Daarbij zitten ook wat songs die al een tijdje geleden zijn geschreven, maar waar nog niets mee is gebeurd. ‘Mull Of Kintyre’ is er zo een. Paul had de aanzet al in 1974.
‘Ik was echt verliefd geworden op Schotland. Op een dag bedacht ik dat er al een tijdje geen Schotse songs meer werden geschreven. Al die nummers voor doedelzak stamden uit de vorige eeuw. Dus bedacht ik iets over de omgeving daar: het [eiland] Mull bij Kintyre. Het was helemaal niet de bedoeling om een hit te schrijven. Ik wou gewoon iets schrijven over die streek.’
Hij roept er zijn maat Denny bij om het verder uit te werken. ‘We schreven het nummer samen, met een fles whiskey, op een namiddag, buiten, tussen de heuvels van Kintyre. Paul had het refrein al. De rest schreven we samen en de tekst kwam vooral van mij. […] Mull, daar stond een oude vuurtoren, verder was er total niets te zien. […] Een vuurtoren, een kerkhof en een luizig hotel waar de bandleden soms verbleven.’
‘Ik maakte dus een demo van wat ik had,’ gaat Paul verder, ‘En toen dacht ik: hier horen doedelzakken bij.’ Daarvoor doet hij een beroep op de plaatselijke band. ‘Het was een fantastisch idee om de Campbeltown Pipe Band er bij te halen,’ meent Denny. ‘Het bleek wel dat we de toonaard moesten aanpassen voor de drone van de doedelzakken’
Een van de blazers van de Campbeltown Pipe Band, de 16-jarige Ian McKerral blikt later terug: ‘Onze bandleider, Tony Wilson, vertelde op de bijeenkomst dat hij benaderd was door Paul McCartney om dat nummer op te nemen. Wij dachten dat het een grap was. Tony was met hen gaan praten en Linda had hem de melodie voorgespeeld op toetsen, zodat hij een arrangement kon uitwerken. We kregen zowat een maand de tijd.’
Er wordt een datum geprikt: 9 augustus.
Omdat de opnamen in de open lucht zullen doorgaan – als het weer het toelaat – op de boerderij in Campletown, huurt Paul een mobiele studio in: RAK. Geoff Emerick wordt er bij gehaald om de opnamen in goede banen te leiden. Hij wordt bijgestaan door Mark Vigars en Tim Summerhayes van RAK. ‘Als ik me goed herinner, dan brachten we de mobiele studio al een paar dagen op voorhand naar de boerderij,’ meent Summerhayes. ‘We maakten alles in orde in de controleruimte [een koeienstal] en de zone waar de opname zou plaatsvinden.
De dag voor de opname arriveren ook de andere bandleden, Jimmy en Joe, plus nog wat roadies.
Het is een hele opgave om al dat volk te huisvesten. Summerhayes vertelt: ‘Mark en ik deelden een caravan, op de boerderij en Geoff lag in een kleine caravan, naast die van ons. Zo’n 50 meter verder, op een begraasde heuvel, was een huisje waarin de band was ondergebracht . Denny had zijn eigen caravan en woonde kort bij de plaats waar werd opgenomen!’
Jo Jo Laine, de vrouw van Denny is niet te spreken over de levensomstandigheden op de boerderij. ‘Dat gebouw waarin we werden verondersteld om te gaan verblijven leek meer op een stal dan op een huis. De muren, vloer, alles: puur cement. Ik weet nog dat Jimmy het had over ‘de bunker’. Er lag geen tapijt of zo. Er stonden enkel een paar stoelen en een oude matras.’
Ook het huisje, waarin de roadies verblijven, is niet veel beter. Er is daar wel warm water. ‘Daar aten we meestal allemaal samen,’ verklaart Tim Summerhayes, ‘behalve dan Paul en zijn familie. Die aten in hun eigen huisje, een paar kilometer verderop.’
‘Ik dacht: Paul en Linda zitten daar mooi in luxe, aan de andere kant van de heuvel’, gaat Jo Jo verder. ‘Maar toen bleek dat zij nog enger behuisd waren dan wij. Zowat het enige verschil was dat zij er een TV hadden. Verder waren de omstandigheden er niet beter dan bij ons. Ik denk dat ze –op de een of andere manier – wilden bewijzen dat geld niet belangrijk was. Ik bedoel: hun kinderen droegen soms verschillende sokken. En veel van de kleedjes die Stella droeg, had ik Mary het vorige jaar mee zien rondlopen. Al moet ik toegeven dat de kinderen wel gelukkig waren – of er tenminste zo uitzagen.’
‘Het was geen luxe,’ geeft Denny toe, ‘maar echt slecht was het niet.’
De avond voor de opname is er een gezamenlijk diner. De geluidstechnici kruipen vroeg onder de wol, maar Jimmy en de roadies blijven doen een nachtje door, met veel drank en allerhande pillen.
Wanneer Linda ‘s ochtends vers geraapte eitjes komt brengen, treft ze een puinhoop aan. Jimmy, heeft behoorlijk dronken, de keuken “versierd” door het eten tegen de muur en het plafond te gooien.
‘Linda begon te huilen,’ weet Jo Jo. ‘Ze was helemaal overstuur. Dus kwam Paul er bij om de gemoederen te bedaren. Maar toen hij de rotzooi zag, ging hij zelf uit de bol: “Verontschuldig je bij Linda!” riep hij tegen de kleine, zatte Schot, Of maak dat je weg komt.’ “Rot zelf op, smeerlap. Ik blijf hier niet langer op die smerige klote boerderij. Ik ben jullie allebei meer dan beu”.’
Summerhayes vult aan: ‘Er was duidelijk iets aan de hand. Er moet een ‘rock and roll’ incident hebben plaatsgevonden, een tijdje na het eten. Het zag er niet uit, met overal voedselresten op plaatsen waar dat niet hoorde. […] Er was een ‘band meeting’. Ik weet niet wat er gezegd werd, of wat er die nacht is gebeurd, maar ik herinner me dat Jimmy vertrok en dat hij niet aanwezig was bij de sessie die dag, of bij om het even welke daarna…’
In zijn boek Blackbird / The Life & Times Of Paul McCartney (1991), vertelt Geoffrey Giuliano hoe Jimmy die nacht naar het huis van de McCartneys strompelt, met in zijn zak een kleine revolver. Hij is vastbesloten Paul en Linda in hun slaap te vermoorden. Hij slaagt er in binnen te dringen tot in hun slaapkamer, maar dan ontbreekt hem de moed. Hij loopt terug naar buiten en wil zelfmoord plegen. Net op het moment dat hij de loop in zijn mond stopt, komen Denny en Jo Jo aan rijden. Gevangen in de koplampen van hun busje, laat Jimmy de revolver vallen.
Hoewel Denny het voorwoord van dat boek heeft geschreven, ontkent hij in 2010 het hele gebeuren.
‘Daar herinner ik mij niets van. […] Ik heb het verhaal ook gehoord, maar het zegt mij niets. Als ik hem had moeten tegenhouden, zou ik dat zeker nog weten. Jimmy dronk nogal en… op een moment had hij echt wel iets tegen Paul. Geen idee waarom… Maar zo was Jimmy: hij zocht altijd ruzie… de drank, he. Er is zeker iets gebeurd, maar ik heb hem niet moeten tegenhouden of zo.’
In ieder geval: exit Jimmy McCulloch.
De geplande opname van ‘Mull of Kintyre’ gaan door, met de Campbeltown Pipe Band. Er zijn zeven doedelzakspelers en evenveel drummers.
De jonge Ian McKerral vertelt verder: ‘We waren uitgenodigd op de boerderij. Paul was er en Linda. Paul was heel ontspannen. Hij droeg een jeans, een vest en een hemd met ruitjes. Linda was in verwachting van haar zoon James, toen. Ze waren allebei erg vriendelijk.’
Er worden verschillende takes opgenomen en de opnamen lopen uit tot in de vroege avond.
‘We kregen iets te eten – sandwiches en bier voor de jongens – en het werd een feestje. Maar we konden niet lang blijven, want de volgende dag moesten we weer naar school. Op die leeftijd was het heel wat om naast een vroeger lid van the Beatles te staan.’
Denny toont zich erg tevreden over het resultaat: ‘Het haar op je armen komt overeind op het moment dat de doedelzakken er bij komen. Toch?’
Maar bij Paul slaat de twijfel toe. In 1977 staat punk immers op zijn hoogtepunt. ‘De Sex Pistols deden ‘Pretty Vacant’ en ‘God Save The Queen’. Ik vond dat prima, maar het idee om op dat moment met een Schotse wals te komen…’
Hij overweegt daarom om het hardste nummer van de sessies, ‘Girl’s School’, als single naar voor te schuiven. De mensen van EMI zien echter potentieel in dat nummer met de doedelzakken.
Het compromis is een dubbele a-kant. ‘Mull of Kintyre’/’Girl’s School’ verschijnt op 11 november 1977.
EMI blijkt gelijk te hebben: de single raakt een gevoelige snaar bij een groot deel van de Britse bevolking. Alle verkoopcijfers sneuvelen. Er gaan zelfs meer plaatjes van de hand dan van ‘She Loves You’ van The Beatles: meer dan twee miljoen exemplaren De single blijft er maar liefst negen weken lang onafgebroken op 1 staan.
Ook in de rest van Europa en Australië worden records verpulverd.
In Amerika daarentegen slaat de single absoluut niet aan. ‘Mull of Kintyre’ wordt er genegeerd en ‘Girl’s School’ komt niet hoger dan een 33ste plaats.
13 oktober 1977 – regisseur: Michael Lindsay-Hogg
Om niet steeds hetzelfde filmpje te moeten uitzenden, wordt een tweede clipje gemaakt.
9 december 1977 – regisseur: Nicholas Ferguson
***
25 oktober tot 1 december 1977 – Abbey Road studios, Londen
Op 11 september 1977 wordt officieel meegedeeld dat Jimmy McCulloch Wings verlaten heeft om te gaan spelen bij de opnieuw opgerichte Small Faces.
Een dag later, bevalt Linda van een zoontje: James Louis McCartney.
Anderhalve maand later worden de sessies hernomen, in de Abbey Road studio. Wings is opnieuw gereduceerd tot een trio. Na het ontslag van Jimmy, had Joe verwacht dat Paul een nieuwe gitarist zou zoeken, om weer op tournee te vertrekken. Toen dat niet gebeurde, liet hij weten niet terug te keren uit Amerika, om er full time bij zijn familie te blijven. ‘Ik vond het fijn bij Wings,’ verklaart hij. ‘Ik heb er veel geleerd, maar ik was het beu om maandenlang opnamen te maken. Ik wou thuis blijven en kijken of ik het kon maken als Joe English, zonder het toevoegsel “van de band van Paul McCartney”.’
Denny kan wel begrip opbrengen voor zijn visie: ‘Joe wou profiteren van zijn geld en op een boerderij gaan wonen. De muziekindustrie is prima, tot je op een punt komt waarop je zo druk bezig bent, dat je je familie kwijt dreigt te raken.’
Op zich is het niet erg dat de gitarist en drummer ontbreken op het appel. De sessies zijn immers bedoeld om de songs af te werken: overdubs, inzingen en zo. Wanneer de sessies echter aanslepen, blikt het drietal ook een half dozijn nieuwe songs in.
Zo is ‘Girlfriend’ speciaal geschreven door Paul voor Michael Jackson… in 1972, toen die nog bij The Jackson Five zat. Toen de twee mekaar voor het eerst ontmoetten, tijdens de presentatie van Venus and Mars, in Los Angeles, heeft Paul het nummer aangeboden aan Michael. Die vond het wel leuk, maar heeft er niets mee gedaan.
Daarom neemt Paul het nu zelf op, met gebruik van een falset stem, die hij zelden laat horen.
Gek genoeg komt het later toch nog goed. Quincy Jones, dan de producer van Michael, hoort het nummer op London Town en vindt het geknipt voor Michale. Wanneer hij het laat horen, herkent die het nummer dat Paul hem een paar jaar geleden heeft voorgezongen. Hij neemt het op en brengt het uit op zijn elpee Off The Wall. Maar over Michael Jackson later meer…
Helemaal anders is ‘Name And Address’, een pastiche/eerbetoon aan de pas overleden Elvis Presley.
‘Children Children’ is een nummer van Denny, over zijn kinderen. Volgens Jo Jo heette het dan ook oorspronkelijk ‘Laine and Heidi’, maar die titel vond Paul ‘te sentimenteel’. Ook een andere bijdrage van Denny aan de plaat gaat over kinderen: ‘Deliver Your Children’. Beide nummers, gedragen door akoestische gitaren, geven de plaat een wat folkachtig karakter.
Andere titels zijn: ‘Backwards Traveller’, ‘Cuff Link’ en het uitstekende, maar onuitgegeven ‘Waterspout’.
3-14 december 1977 – AIR studios, Londen
Voor het toevoegen van strijkers aan een aantal songs worden de sessies, vanaf 3 december, verplaatst naar de AIR studio van George Martin. Voor de arrangementen doet Paul beroep op drie mensen: Mike Vickers van Manfred Mann, Bobby Richards en Will Malone. Die laatste is de man die jaren later zowel ‘Unfinished Sympathy’ van Massive Attack als ‘Bittersweet Symphony’ van The Verve tot grotere hoogten zal tillen.
4-23 januari 1978 – Abbye Road studios, Londen
Na nieuwjaar werken Paul en Geoff nog drie weken aan het mixen van het materiaal. Eindelijk, na een jaar is London Town klaar. In het totaal zijn er 26 songs opgenomen.
London Town en singles
‘With a Little Luck’/’Backwards Traveller’-‘Cuff Link’ verschijnt in maart 1978. De a-kant is daarbij met meer dan twee minuten ingekort.
Volgens Wikipedia is ‘With a Little Luck’ het eerste synth-pop nummer dat op de radio wordt gedraaid en zeker het eerste dat in de hitlijsten opduikt. Ondanks het toch wat ijle geluid bereikt het plaatje de top 5 in Engeland en prijkt het zelfs twee weken an de top van de Amerikaanse hitlijst.
De elpee zelf verschijnt einde maart. De werktitel, Water Wings heeft het niet gehaald. In plaats daarvan is de plaat genoemd naar het openingsnummer: London Town.
Enkel Paul, Linda en Denny zijn te zien op de hoes.
De muziekcritici ontvangen de plaat over het algemeen gematigd positief. Hier en daar wordt er op gewezen dat Paul de melodieën met het grootste gemak uit zijn mouw blijft schudden, maar dat hij echt wel wat meer moeite mag doen om de zaakjes ofwel af te werken (‘Backwards Traveller’ duurt nauwelijks één minuut) of op tijd te stoppen (twee songs gaan over de zes minuten grens).
Toch zijn de menigen, met het verstrijken van de jaren, wat positiever geworden. Zo schrijft Stephen Thomas Erlewine van Allmusic: ‘[London Town is] een relaxte, haast moeiteloze verzameling van professionele pop en, als dusdanig, één van zijn sterkste platen.’
Het publiek lijkt zich van de kritiek niet veel van aan te trekken, al zit een eerste plaats er net niet in. Hoogste noteringen zijn: 4 in Engeland en 2 in de VS.
Omdat een aantal critici mopperen dat er veel te weinig gerockt wordt op London Town, kiest Paul voor ‘I’ve Had Enough’ als tweede single. Nochtans staan er veel sterkere songs op de elpee, of zelfs de outtake ‘Waterspout’.
De plaat blijft hangen rond een 25ste plaats.
De keuze voor de laatste single is veel beter: het titelnummer, ‘London Town’. Het komt echter te laat en de plaat strandt buiten de top 40.
PS 1 – Jimmy McCulloch
Jimmy deed een korte tournee door Engeland met Small Faces en werkte ook mee aan de elpee ’78 In the Shade. Daarna richtte hij eerst de band Wild Horses op, met Thin Lizzy guitarist Brian Robertson en drummer Kenney Jones. Maar al snel stapte hij over naar de band The Dukes.
Op 27 september 1979, twee jaar na zijn vertrek uit Wings, overleed hij aan een hartstilstand ten gevolge van een overdosis heroine. Hij was 26 jaar oud.
PS 2 – Joe English
Joe richtte eerst de groep Tall Dogs op en ging dan aan de slag bij Sea Level. In 1981 werd hij een herboren Christen en maakt enkel nog religieuze muziek, in Nashville.
Hier geeft hij zelf tekst en uitleg:
http://www.wordoffaithfellowship.org/testimonies/joe-english
PS 3 – Denny Laine en ‘Mull of Kintyre’
In het boek van Geoffrey Giuliano (1991) wordt Denny Laine geciteerd, alsof hij zich te kort gedaan voelt door Paul wat betreft de verloning voor zijn bijdrage aan de song.
‘Paul had het refrein, maar de rest schreven we samen. De tekst kwam vooral van mij. Het nummer bracht hem veel geld op. Het stond 16 [sic] weken op 1 en er werden er miljoenen van verkocht. Maar ik kreeg daar weinig van. Ik werkte op loonbasis toen – niet op percent. Natuurlijk werd er meer beloofd, maar dat heb ik nooit gezien. Toen ik Paul vroeg om iets te regelen, kreeg ik te horen: “Ik ben Paul McCartney. Je mag blij zijn dat je met mij mag samenwerken.” […] Ik werd behandeld als een goedbetaalde sessieman – een zware belediging.’
In 2009 staat hij daar heel anders tegenover: ‘Het was de grootste hit in Engeland allertijden – tot Live Aid kwam. […] Ik ben er dus best wel trots daarbij betrokken te zijn geweest. Veel mensen denken dat mijn rechten verkocht heb. Dat is niet zo: ik heb een gedeelte verkocht, omdat ik vond dat Paul er meer recht op had. We hebben een afspraak gemaakt dat ik een deel behoud en hij een deel terugkrijgt.’
Die verkoop gebeurde omstreeks 1986-87. Denny dreigde failliet te worden verklaard en ging bij Paul aankloppen voor hulp. Via zijn muziekuitgeverij MPL werd overeengekomen dat Denny zijn publicatierechten van het nummer verkocht voor £ 100,000. Denny behoudt dus helft van de auteursrechten – net als Paul: elk 25%. MPL heeft de andere 50%. ‘Ik had het geld toen hard nodig,’ verklaart Denny.
8 januari 2014
07 – Paul McCartney and Wings – Band on the Run
Posted by peerke3 under Uncategorized | Tags: Band On The Run, Denny laine, Fela Kuti, Jet, Lagos, Paul McCartney, Tony Visconti, Wings |Geef een reactie
Opname:
– 10 augustus tot 22 september 1973, in de EMI Studio in Apapa, Nigeria
– 7 tot 19 oktober 1973 in de AIR Studios, Londen
Uitgebracht:
26 oktober 1973 (Engeland), 12 november 1973 (Verenigde Staten) – Paul McCartney & Wings single: ‘Helen Wheels’
5 december 1973: Paul McCartney & Wings elpee Band On The Run
kant 1: ‘Band On The Run’, ‘Jet’, ‘Bluebird’, ‘Mrs. Vandebilt’, ‘Let Me Roll It’
kant 2: ‘Mamunia’, ‘No Words’, ’Helen Wheels’ (enkel in de VS), ‘Picasso’s Last Words’, ‘Nineteen Hundred And Eighty Five’
28 juni 1974: Paul McCartney & Wings single b-kant: ‘Zoo Gang’
26 oktober 1998: Linda McCartney cd Wide Prairie: ‘Oriental Nightfish’
Band on the Run
In de zomer van 1973 informeert Paul McCartney bij de platenfirma naar de mogelijkheid om eens een plaat te gaan opnemen in een ander land. De directe aanleiding hiervoor is … het Britse belastingstelsel.
‘We moesten in het buitenland gaan opnemen,’ verduidelijkt hij later. ‘Ik moet de liedjes ook in het buitenland schrijven. Anders roept de regering: dit is een Britse plaat, alle geld moet terugkeren naar Groot Brittannië. Ik zit dan in een belasting schaal van 98%. Ik krijg 2% en de regering 98%. Ik bedoel, ik vind het niet leuk dat [een vreemde ] regering 30 cent krijgt en ik 70 cent, maar dat is nog altijd beter dan maar 2 cent krijgen.‘
Het blijkt dat EMI beschikt over studio’s verspreid over de hele wereld: Bombay, Rio de Janeiro, Peking, Lagos.
Dat laatste lijkt hem wel iets. Nigeria, aan de Afrikaanse westkust… overdag lekker luieren in de zon en ’s avonds rustig werken. ‘Denk eens aan al die wilde ritmes en dingen, daar,’ vertelt hij enthousiast aan Denny Laine. ‘Dat wordt fantastisch. Zeker weten.’
In juli, na afloop van de Britse zomertournee van Wings, trekt de familie McCartney naar de farm in Schotland. Paul en Linda werken er samen aan nummers voor de geplande elpee.
Aan het einde van de maand krijgen ze bezoek van Denny Laine en Henry McCullough. Bedoeling is om de pas geschreven songs vast leggen in demo’s, in de Rude Studio.
Het wordt al snel duidelijk dat de ‘Wings is een groep’ gedachte ten grave is gedragen met het verschijnen van het gereduceerde Red Rose Speedway. Paul heeft alle songs zelf geschreven. Enkel ‘No Words’ vormt een uitzondering. Het is een ouder nummer van Denny Laine, dat door Paul is afgewerkt.
Wanneer Paul voorstelt hoe hij de gitaarsolo ziet, komt het tot een aanvaring met Henry McCullough. ‘Hij vond het maar niks’, vertelt Paul, ‘en beweerde dat het niet te doen was. Ik kan zelf ook wat gitaar spelen en in plaats van het zo te laten, deed ik het hem voor.’
De gitarist stormt de repetitieruimte uit. ‘Een paar dagen later belde hij me op en zei dat hij uit de groep stapte. Ik dacht: het zij zo. Typisch een muzikaal meningsverschil, dus.’
Denny Laine meent dat Henry de eerste, de beste aanleiding aangreep om de band te verlaten. ‘Hij stapte er uit omdat hij genoeg verdiend had. Hij hield er een huis en een auto aan over en vond het tijd om het wat rustig aan te doen. Hij stond niet graag in de spots. Dat was niks voor hem.’
In 1997 geeft McCullough zelf zijn visie op zijn vertrek, in het muziektijdschrift Mojo. ‘Het was niet eens een echte ruzie. Het was meer zoiets van: ach laat het, ik ben hier weg. Er werd niet geroepen of zo. Dat werd allemaal opgeblazen in de pers. Ik zou een revolver bovengehaald hebben, of hem met een fles op het hoofd hebben geslagen… Echt, man!
Diep van binnen wisten we dat het tijd was voor mij om te vertrekken en hij liet me de keuze om het tijdstip te bepalen.
Een paar maanden later belde hij me op […] en nodigde me uit, in zijn studio aan Soho Square. “We hebben een andere visie,” zei hij, “maar ik vond het fijn om je in de band te hebben. Ik zou je graag dit geven.” En hij gaf me een dikke cheque en een gitaarkist vol snaren. […] Ik kan niet genoeg benadrukken wat een gentleman hij is. Mensen die hem niet kennen, zien vaak alleen zijn folietjes; zijn ‘Mary Had a Little Lamb’ dingetjes en zo. Maar zelf dan moet je gewoon van de man houden: een briljant zakenman, een briljant muzikant en een verdomd goeie vent.’
De dag voor het vertrek, laat ook de drummer weten dat Wings maar zonder hem verder moet. Hij ziet het niet zitten om vanuit zijn thuisbasis New York, lid te blijven van een band in Engeland. ‘Denny belde ons op, vijf minuten voor we naar Lagos vertrokken om er te gaan opnemen,’ vertelt Linda. ‘Hij zei enkel: “Hey man, ik kan niet mee.” Ik denk dat hij niet naar Afrika wou.’

Paul en Fela
‘If I ever get out of here … ‘
Dus arriveert op 10 augustus een sterk gereduceerde groep in Ikeja, Nigeria: Paul en Linda McCartney met hun kinderen, Denny Laine, geluidstechnicus Geoff Emerick en twee roadies.
Paul heeft er twee huizen hebben gehuurd: één voor hem en zijn familie en één voor de vier mannen.
Het blijkt er niet helemaal zoals ze hadden verwacht. ‘We dachten: Afrika – lekker warm, altijd zon, vakantie!’ grinnikt Paul. ‘Maar het was helemaal geen plaats om met vakantie te gaan. Het is er heet en tropisch, maar je hebt er moessons. We arriveerden er aan het einde van het regenseizoen en er waren voortdurend tropische stormen. De stroom viel regelmatig uit en het stikt er van de insecten. […] Vooral onze geluidstechnicus , de man die Sgt Pepper en Abbey Road heeft gedaan, haat die beesten. Dus hebben de mannen een spin in zijn bed gestopt. Het was er een beetje zoals op kamp met de scouts.’
De studio ligt in Wharf Road, in de buurt van Apapa – op een uur rijden vanuit Ikeja. Daar blijken de omstandigheden beneden alle verwachtingen: de opnameapparatuur bestaat uit één Studer 8-sporen recorder en één vervallen mengpaneel. De microfoons liggen in een kartonnen doos in een berghok.
Paul was van plan om wat lokale muzikanten willen inhuren: blazers en percussie. Daarom gaan ze een paar optredens bekijken. Hij is vooral erg onder de indruk van Fela Ransome-Kuti. Maar die is er niet mee opgezet en beschuldigt Paul er van de Afrikaanse muziek te willen uitbuiten.
Dus houden ze het onder hun drietjes. Voor de basistracks neemt Paul zelf plaats achter het drumstel, terwijl Denny de slaggitaar voor zijn rekening neemt. Daarop bouwen ze voort met bas en sologitaar, aangevuld met Linda’s toetsen.
Zes weken werken ze zo, elke werkdag vanaf 3 uur in de namiddag tot 10 uur ’s avonds of als het nodig is wel eens tot 3 uur ’s nachts. Tijdens de weekends is er tijd om te rusten en uitstappen te maken.
Op een avond worden Paul en Linda overvallen door vijf mannen met messen. Alles van waarde, inclusief de cassette met de demo’s wordt hen afgepakt.
‘Bibberend wandelden we naar huis,’ vertelt Paul. ‘We hadden net een kopje thee gezet om wat te bekomen, toen de stroom uitviel. We dachten dat ze achter ons aan waren gekomen en de kabels hadden doorgesneden. Die nacht hebben we niet veel geslapen.
De volgende dag vertelden ze ons, in de studio, dat we as we ze zwarten waren geweest, ze ons zouden hebben vermoord. Maar, omdat ze weten dat blanken hen toch niet herkennen, hebben ze ons laten leven.’
Een paar dagen later wordt het Paul allemaal te veel. ‘Opeens werd hij lijkbleek,’ vertelt Geoff Emerick. ‘Met gebroken stem zei hij dat hij geen adem kreeg. Dus namen we hem mee naar buiten, voor wat frisse lucht… [maar] daar was het zo heet dat hij nog zieker werd.’
‘Ik voelde me opeens vreselijk’, vult Paul aan. ‘Ik kreeg een pijnscheut in de rechterzijde van mijn borst en stortte in. Ik kreeg geen lucht en verloor het bewustzijn.’
‘Linda begon hysterisch te schreeuwen’, gaat Geoff verder. ‘Ze dacht dat hij een hartaanval kreeg.’
Een er bij geroepen dokter raadt Paul enkel aan om wat te rusten en minder te roken. ‘Ik ging door een hel,’ meent hij. ‘Ik bleef een paar dagen in bed en dacht dat ik stervende was. Nooit heb ik zo’n schrik gehad. Het klimaat, de spanning om een plaat te maken die zou aanslaan en leven ver weg van de beschaving werden me teveel.’
Verder zijn er ook problemen met Ginger Baker die wil dat ze in zijn studio, in Ikeja, gaan opnemen. Om hem een plezier te doen, leggen ze daar één nummer vast: ‘Picasso’s Last Words (Drink To Me)’. De vroegere Cream drummer is ook te horen op de track: hij schudt met blikjes gevuld met steentjes, tijdens het “Hey-ho” einde. De songs is met opzet fragmentarisch, om een beeld op te roepen van de kubistische schilderijen van Picasso. Het onderwerp was dan weer het resultaat van een uitdaging van Dustin Hofman, die vroeg of Paul van om het even wat een song kon maken, bijvoorbeeld van de laatste woorden van de pas overleden schilder.
Na al die perikelen is het gezelschap opgelucht wanneer ze, op 23 september weer op Britse bodem aankomen.
Twee weken later beginnen Paul, Linda en Denny, in de Londense AIR studio aan het afwerken van de Nigeriaanse opnamen. De 8-sporen opnamen worden door Geoff Emerick overgezet naar 16-sporen. Howie Casey wordt gevraagd om sax te spelen op ‘Bluebird’ en ‘Mrs. Vandebilt’. Paul kent Howie nog uit de tijd dat the Beatles in Hamburg optraden, waar de saxofonist met de groep Derry And The Seniors ook speelde.
Voor de percussie wordt ene Remi Kabaka gevraagd. Toevallig blijkt hij afkomstig uit… Lagos.
Tony Visconti wordt gevraagd voor de arrangementen voor blazers en strijkers voor vijf nummers.
Ook worden nog twee nieuwe nummer opgenomen: ‘Jet’ en ‘Oriental Nightfish’. Dat laatste is een compositie van Linda.
Tenslotte worden de opnamen gemixt. Op 19 oktober is alles klaar.

Denny en Paul
Geen singles en hitsingles
Een week later al, op 26 oktober 1973, ligt ‘Helen Wheels’/’Country Dreamer’ in de winkels. De a-kant gaat over de land rover van de McCartney’s – Hell on wheels, weet je wel? De trip vanuit de boerderij in Schotland naar de thuisbasis wordt er mee beschreven: van Glasgow via Carlisle en Kendal, Liverpool, Birmingham naar Londen.
De b-kant is een overschotje van de Red Rose Speedway sessies.
In de Verenigde Staten moet men nog bijna een maand wachten. Daar verschijnt de single pas op 12 november. De single komt nergens hoger dan een tiende plaats.
Hoewel Paul de bedoeling had om geen singles uit de elpee uit te brengen, zet Capitol ‘Helen Wheels’ midden in kant twee van Band On The Run, op de Amerikaanse persingen. De plaat verschijnt er op 5 december. Het is daarmee de tweede elpee van Paul McCartney and Wings in 1973.
In Engeland ligt de plaat twee dagen later in de winkels, zoals door Paul bedoeld, dus zonder ‘Helen Wheels’.
De plaat wordt enthousiast onthaald door de muziekpers. In Rolling Stone roemt John Landau het als ‘De beste plaat uitgebracht door een van de vier muzikanten die ooit The Beatles werden genoemd.’
Toch valt de verkoop in eerste instantie tegen. Daarom stelt iemand bij Capitol voor om ‘Jet’ als single uit te brengen. ‘Kijk wat ‘Money’ gedaan heeft voor die plaat van Pink Floyd!’
Het powerpop-nummer, met ‘Let Me Roll It’ als b-kant verschijnt in februari 1974. Het bereikt een tweede plaats in de Amerikaanse hitlijst, maar strandt op 7 in Engeland.
Zoals wel vaker het geval met teksten van Paul heeft iedereen er het raden naar waarover het precies gaat. ‘Het betekent wat voor mij en de luisteraar hoort er ook wat in. Maar als je me vraagt om het te analyseren, kan ik je niet zeggen waar het over gaat. ‘Suffragette’ was gek genoeg om er wat mee aan te vangen. Het klinkt goed, dus vond ik het goed.’
‘Let Me Roll It’ lijkt dan weer een kopie/eerbetoon van het de rauwe sound die John Lennon op zijn Plastic Ono Band gebruikt, maar Paul ontkent dat.
Wanneer begin april het titelnummer in Amerika als single wordt uitgebracht vallen alle bedenkingen weg. Zowel de single als de elpee stoten door naar de top. Zoals wel vaker bij Paul, krijg je bij ‘Band On The Run’ drie songs voor de prijs van één. Dit keer zijn ze wel thematisch verbonden. De orkestrale link tussen deel een en deel twee komt uit de koker van Tony Visconti.
Einde juni verschijnt de single ook in Engeland, met als b-kant het instrumentale ‘Zoo Gang’. Daar zit er echter niet meer in dan een top 3 notering.
Band On The Run vormt de soundtrack van de zomer van 1974. Zowel in juni als in juli keert de plaat terug naar de top van de Amerikaanse hitlijsten. Alleen al in de Verenigde Staten gaan er zes miljoen exemplaren van de hand. Terecht roept Rolling Stone Band On The Run uit tot ‘plaat van het jaar’. Begin 1975 volgen nog twee Grammy onderscheidingen.
Ook in Engeland duurt het acht maanden eer de plaat aan de top komt, maar vanaf 27 juli blijft ze wel zeven weken bovenaan prijken.
Paul McCartney is helemaal terug!
Maar niet zoals hij had gedroomd, als ‘one of the boys’, de bassist van Wings. ‘Ik ben het buitenbeentje in deze groep’, zucht Denny Laine; ‘Wat mij betreft is Band On The Run hun elpee. We zijn geen groep meer. Ik ben eentje van de drie. Bij Wings voelde ik me meer deel van het geheel. Het zijn mijn songs niet. Ik was graag wat meer betrokken en had meer willen bijdragen. Ik droeg één nummer aan en Paul heft me geholpen bij het afwerken. Zo zou ik het liever meer zien.’

een promo sticker voor ‘Jet’